Hoofdstuk 9

Het aanvaarden van de verzoening

'

I. Het aanvaarden van de werkelijkheid

 

1. Angst voor de Wil van God is een van de vreemdste overtuigingen die de menselijke denkgeest ooit heeft voortgebracht. Die zou nooit hebben kunnen ontstaan als de denkgeest niet al diepgaand was gespleten, waardoor het hem mogelijk werd bang te zijn voor wat hij in werkelijkheid is. De werkelijkheid kan alleen voor illusies een ‘bedreiging’ vormen, aangezien de werkelijkheid de waarheid alleen maar schragen kan. Alleen al het feit dat de Wil van God – die jij bent – als beangstigend wordt gezien, wijst erop dat je inderdaad bang bent voor wat jij bent. Je bent dus niet bang voor de Wil van God, maar voor die van jou.

 

Angst voor de Wil van God is vrijwel universeel. Hij steekt op vele manieren de kop op, bijvoorbeeld door God de schuld te geven van een ramp zoals een tsunami of aardbeving, maar ook van onze grote en kleine persoonlijke tegenslagen. Maar is het niet vreemd dat we bang zijn voor een God van wie gezegd wordt dat Hij Liefde is? In deze alinea zegt Jezus dat we in feite bang zijn voor wat wij zelf zijn. En dat is ook volkomen logisch:

We zijn bang voor de Wil van God.

De Wil van God is wat we werkelijk zijn.

We zijn dus bang voor onszelf, voor wat we werkelijk zijn.

 

Waarom zijn we daar bang voor? Toen we geloofden dat we ons van God afscheidden, splitsten we onze denkgeest in een deel dat gelooft in ego-illusies de onjuist gerichte denkgeest  en een deel dat weet wat we werkelijk zijn de juist gerichte denkgeest. De onjuist gerichte denkgeest is bang voor de werkelijkheid, omdat het ego weet dat deze hem en zijn illusies ongedaan maakt. En aangezien we geïdentificeerd zijn met het ego zijn we, als lichaam in de wereld, dus bang voor wat we werkelijk zijn: de Zoon van God. Wij denken dat we bang zijn voor de Wil van een God buiten ons, die klaar staat om ons te vernietigen, maar in werkelijkheid zijn we bang voor de wil van ons ware Zelf, dat klaar staat om ons ego-zelf ongedaan te maken met het licht van de waarheid. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

2. Jouw wil is niet die van het ego, en dat is de reden waarom het ego tegen jou gekant is. Wat angst voor God lijkt is in wezen angst voor je eigen werkelijkheid. Het is onmogelijk in een paniektoestand iets op een consistente wijze te leren. Als het de bedoeling van deze cursus is jou te helpen herinneren wat jij bent, en als je gelooft dat wat jij bent beangstigend is, dan kan daar alleen maar uit volgen dat jij deze cursus niet zult leren. Maar de bestaansreden van deze cursus is juist dat je niet weet wat jij bent.

 

Waarom vinden we Een cursus in wonderen zo moeilijk? Waarom vermijden we het Tekstboek te bestuderen? Waarom verzinnen we zoveel excuses voor het niet doen van de Werkboek-oefeningen? Waarom voelen we zoveel weerstand om te vergeven zoals de Cursus van ons vraagt? Hoeveel redenen we daar ook voor bedenken, de enige werkelijke reden is onze angst voor wat we werkelijk zijn. Nogmaals: het is volkomen logisch:

We zijn bang voor wat we werkelijk zijn.

Het doel van de Cursus is ons te leren wat we werkelijk zijn.

Daarom zijn we bang voor de Cursus en willen we hem niet leren.

 

Hoe kunnen we deze angst overwinnen?

De laatste zin van deze alinea bevat daar een aanwijzing voor: we moeten ons realiseren dat we niet weten wat we zijn. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

In de volgende alinea wordt uitgelegd waarom dat behulpzaam is:

 

3. Als je niet weet wat jouw werkelijkheid is, waarom ben je er dan zo zeker van dat die beangstigend is? Een verband leggen tussen waarheid en angst, iets wat in het beste geval hoogst kunstmatig zou zijn, is met name ongepast in de denkgeest van hen die niet weten wat waarheid is. Het enige wat dit kan betekenen is dat jij naar willekeur iets wat buiten jouw bewustzijn ligt in verband brengt met iets wat jij niet wilt. Het is dan ook evident dat je iets beoordeelt waarvan jij je totaal niet bewust bent. Jij hebt deze merkwaardige situatie in het leven geroepen, zodat het onmogelijk is daaraan te ontsnappen zonder een Gids die wel weet wat jouw werkelijkheid is. De enige bedoeling van deze Gids is jou eraan te herinneren wat jij wilt. Hij probeert jou niet een vreemde wil op te dringen. Hij doet alleen, binnen de beperkingen die jij Hem oplegt, alle mogelijke moeite om jouw eigen wil opnieuw in je bewustzijn te installeren.

 

Hier zien we waarom de erkenning dat we niet weten wat we zijn ons helpt onze angst te overwinnen. Als we niet weten wat we zijn, hoe kunnen we dan weten dat dit beangstigend is? Het is niet logisch om ervan uit te gaan dat het ongekende automatisch angstaanjagend en onwenselijk is. Dat is hetzelfde als ervan uitgaan dat onze nieuwe buurman met een Arabische naam, die we nog nooit ontmoet hebben, lid is van Al-Qaeda.

Deze erkenning van onze onwetendheid kan ons het beetje bereidwilligheid geven dat we nodig hebben om een second opinion te krijgen van een Gids die wel weet wat we zijn: de Heilige Geest. Hij zal ons ervan verzekeren dat onze werkelijkheid in het geheel niet angstaanjagend of onwenselijk is. In tegendeel, het is juist wat we écht willen. Het is niet iets buiten onszelf wat ons wil vernietigen, maar onze ware wil. Deze erkenning zal onze angst ongedaan maken, wat ons vervolgens in staat stelt om deze Cursus te leren.

 

Toepassing : Denk aan de manieren waarop je weerstand biedt aan Een cursus in wonderen — het Tekstboek niet lezen, vergeten om de Werkboeklessen te oefenen, je eigen interpretatie aan het leerplan geven, enzovoort. Zeg dan:

Mijn weerstand laat me zien dat ik bang ben om de Cursus te leren, omdat ik bang ben voor wat ik werkelijk ben. Maar ik weet niet wat ik ben, dus hoe kon ik dan weten dat dit beangstigend is? Heilige Geest, help me om mijn denkgeest voor U te openen. Vertel me alstublieft wat ik werkelijk ben.

Misschien wil je noteren welk antwoord (of welke antwoorden) je nu of op een ander moment ontvangt.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

4. Jij hebt jouw wil gekooid, en wel buiten je eigen bewustzijn, waar hij weliswaar blijft bestaan, maar jou niet kan bijstaan. Toen ik zei dat het de functie van de Heilige Geest is in je denkgeest het ware van het onware te schiften, bedoelde ik dat Hij de macht heeft wat jij verborgen hebt te onderzoeken en er de Wil van God in te herkennen. Doordat Hij die Wil herkent, kan die werkelijkheid worden voor jou omdat Hij Zich in jouw denkgeest bevindt, en Hij dus jouw werkelijkheid is. Als dan Zijn waarneming van jouw denkgeest jou de werkelijkheid daarvan bijbrengt, helpt Hij jou wel degelijk je te herinneren wat jij bent. De enige bron van angst in dit proces ligt in wat jij meent te zullen verliezen. Maar toch kun jij alleen bezitten wat de Heilige Geest ziet.

 

De angst om ons illusoire zelf te verliezen, heeft onze ware wil verdrongen uit ons bewustzijn, waardoor we hem zonder hulp niet meer kunnen bereiken. De Heilige Geest biedt die hulp. Hij is in onze denkgeest en Hij is in staat om voorbij onze verdedigingen naar de werkelijkheid te kijken die wij verborgen hebben: de Wil van God, de Wil die we met Hem delen, de Wil die we zijn. Zijn herkenning van deze Wil, onze werkelijkheid, maakt deze werkelijk voor ons; het brengt hem terug in ons bewustzijn. Zo leert Hij ons wat we zijn. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

5. Ik heb vele malen benadrukt dat de Heilige Geest jou nooit zal vragen om iets te offeren, wat dan ook. Maar als jij het offer van de werkelijkheid van jezelf vergt, moet de Heilige Geest jou er wel aan herinneren dat dit niet Gods Wil is, omdat het niet de jouwe is. Er is geen verschil tussen jouw wil en die van God. Had je geen gespleten denkgeest, dan zou je inzien dat willen verlossing betekent omdat het communicatie is.

 

Een van de klassieke redenen waarom we bang zijn voor Gods Wil is de angst dat dit offers van ons vraagt. Dat is begrijpelijk wanneer we naar de mensen kijken die inderdaad Gods Wil deden, waaronder Jezus, Sint Franciscus, Gandhi, Martin Luther King, enzovoort. Deze mensen gaven daadwerkelijk dingen op zoals gezinsleven, rijkdom, vrije tijd, comfort, en soms zelfs hun leven. Maar Gandhi, die het woord offer vaak gebruikte, zei dat het geven van je leven aan God je denkgeest verlicht en je een gevoel van vrede en vreugde geeft. Boeddha gaf de genoegens van het leven op omdat ze voor hem pijnlijk waren geworden.

De Heilige Geest herinnert ons eraan dat het inruilen van Gods Wil voor de 'genoegens' van de wereld het werkelijke offer is, omdat we daarmee onze eigen wil afwijzen, onze ware werkelijkheid. Het aanvaarden van de wil die we delen met God betekent verlossing, omdat dit de communicatie met Hem herstelt die door de afscheiding verbroken leek te zijn.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

6. Het is onmogelijk te communiceren in voor elkaar vreemde talen.* Jij en je Schepper kunnen via schepping communiceren, omdat dit en dit alleen Jullie gezamenlijke Wil is. Een verdeelde denkgeest kan niet communiceren, omdat hij bij dezelfde denkgeest voor verschillende zaken ijvert. Daardoor gaat het vermogen tot communiceren verloren, eenvoudig omdat verwarde communicatie niets betekent. Een boodschap laat zich niet communiceren tenzij ze zinnig is. Hoe zinnig kunnen jouw boodschappen zijn, wanneer jij vraagt wat je niet verlangt? Toch is dat precies waar je om vraagt, zolang jij bang bent voor jouw wil.

 

Jezus vervolgt het thema van de communicatie met God. In de Hemel communiceren we met Hem door middel van scheppen, wat onze gezamenlijk Wil is. Dat is onze oorspronkelijke taal. Maar nu onze denkgeest gespleten is, spreken we de taal van het ego, een taal die God vreemd is. Bovendien spreekt de juist gerichte denkgeest nog steeds Gods taal met andere woorden: we proberen twee verschillende talen tegelijk te spreken.

Deze taalbarrière komt tot uiting in de ambivalentie waarmee we tot God bidden. Het juist gerichte deel van onze gespleten denkgeest bidt echt om Gods Wil, in het besef dat dit ook onze eigen ware wil is. Maar het andere deel, het onjuist gerichte deel, is bang voor Gods Wil, en wil deze koste wat kost ontwijken. Daarom bevatten onze gebeden tegenstrijdige boodschappen: 'God, kom en onthul Uw Wil aan mij', 'God, ga alstublieft weg!' Dit is uiteraard zinloos. Hoe kunnen we God bereiken of Zijn antwoord horen als we zulke tegenstrijdige vragen aan Hem stellen? 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

7. Jij kunt wel volhouden dat de Heilige Geest jou geen antwoord geeft, maar het is misschien wijzer eens na te gaan wat voor soort vraagsteller jij bent. Je vraagt niet uitsluitend wat jij wenst. Dat komt doordat jij bang bent dat je het wel eens zou kunnen ontvangen, wat ook het geval zou zijn. Daarom blijf je het hardnekkig vragen aan de leraar die jou met geen mogelijkheid kan geven wat jij wenst. Van hem kun jij nooit leren wat dat is, en dit geeft jou de illusie van veiligheid. Je kunt echter niet veilig zijn voor de waarheid, maar alleen in de waarheid. De werkelijkheid is de enige veiligheid. Jouw wil is je verlossing, omdat die dezelfde is als die van God. De afscheiding is niets anders dan het geloof dat die verschillen.

 

Vrijwel iedereen die bidt vraagt op een gegeven moment: Waarom krijg ik geen antwoord? Door de eeuwen heen zijn daar veel verklaringen voor gegeven: de rituelen zijn niet goed uitgevoerd, we hebben niet genoeg boete gedaan, God werkt op vreemde en mysterieuze manieren, enzovoort. Maar de werkelijke reden waarom we Gods Stem, de Heilige Geest, niet horen, is dat we deze niet echt willen horen. Het probleem is, nogmaals, onze gespleten denkgeest. Het ene deel wil echt wat de Heilige Geest ons aanbiedt, maar vanuit het andere deel fluistert het ego in ons oor: 'Pas op waar je om vraagt. Je zou het zomaar kunnen krijgen'. Juist omdat we het zouden krijgen als we het van ganser harte zouden vragen, vragen we het ego om ons te geven wat hij wil, om ons te 'beschermen' tegen de 'dreiging' dat het ego ongedaan wordt gemaakt wanneer we krijgen wat we werkelijk willen.

Natuurlijk is dit absurd. Werkelijke veiligheid komt voort uit onze ware wil, niet uit het vechten daartegen. De werkelijkheid is de enige veiligheid. Waarheid is de enige veiligheid. God is de enige veiligheid. Verlossing ligt niet in het vermijden van Gods Wil, maar in het besef dat Gods Wil en de onze hetzelfde zijn.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

8. Niemand die juist denkt kan geloven dat zijn wil sterker is dan die van God. Als iemands denkgeest dus gelooft dat zijn wil van de Zijne verschilt, kan hij er alleen maar toe besluiten dat er ofwel geen God is of dat Gods Wil angst aanjaagt. Het eerstgenoemde kenmerkt de atheïst, en het laatstgenoemde de martelaar die gelooft dat God offers verlangt. Elk van deze twee krankzinnige besluiten zal paniek teweegbrengen, want de atheïst gelooft dat hij alleen is, terwijl de martelaar gelooft dat God hem kruisigt. Toch is er niemand die echt eenzaamheid of vergelding verlangt, ook al zoeken velen misschien beide...

 

Dit is een fascinerende alinea. Ze bespreekt twee opties waaruit we kunnen kiezen als we geloven dat wij een andere wil hebben dan God.

Ten eerste is er de atheïst. Hoewel hij zegt dat er geen God is en dat zijn eigen wil dus de enige wil is, gelooft hij in feite wel in God, maar denkt dat Deze hem in de steek heeft gelaten. Hij beweert dat hem dat niets kan schelen hij kan zelfs enthousiast verkondigen dat God dood is maar in werkelijkheid is hij doodsbang om helemaal alleen te zijn. En onder deze angst ligt nog een andere angst: de angst dat God hem niet in de steek heeft gelaten en klaar staat om wraak op hem te nemen vanwege zijn 'zonden'. Daarom is de strijdlustige atheïst boos op iedereen die zegt dat God wél bestaat.

Ten tweede is er de martelaar, die zegt dat hij van God houdt en zichzelf graag opoffert om Gods wil te doen. Maar onder de oppervlakte (of misschien aan de oppervlakte, vlak naast zijn vreugdevolle offer), is de martelaar doodsbang voor Gods vergelding voor de zonden waarvan hij zeker weet dat hij die heeft begaan. Onder deze angst ligt echter nog een andere angst: de angst dat God hem in de steek zal laten. Hij houdt niet van straf, maar heeft liever een straffende God dan helemaal geen God. Daarom overtuigt hij zichzelf ervan dat hij van Gods straf houdt.

Dit alles is volkomen krankzinnig. Niemand verlangt werkelijk eenzaamheid of vergelding, en bovendien gaan beide in tegen Gods Wil. De enige reden waarom we het lijken te willen is de gespleten denkgeest. De egokant van de splitsing wil een onafhankelijke wil doen gelden en de ware God van Liefde vermijden, in hoeveel bochten we ons ook moeten wringen om dat voor elkaar te krijgen. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

...Kun je de Heilige Geest om dergelijke ‘gaven’ vragen, en verwachten ze echt te ontvangen? Hij kan je niet iets geven wat jij niet verlangt. Wanneer jij de Universele Gever vraagt om wat jij niet verlangt, vraag je om wat niet gegeven kan worden omdat het nooit geschapen werd. Het werd nooit geschapen want het was nooit wat je wilde voor jezelf.

 

We gaan terug naar de vraag waarom we geen antwoord lijken te krijgen op ons gebed. Wanneer we denken dat Gods Wil anders is dan die van ons, vragen we in feite om vergelding en eenzaamheid, hoewel we deze niet echt willen. Gelukkig kán de Heilige Geest ons ook niet geven wat we niet echt willen. We vragen om iets wat niet gegeven kan worden omdat het niet bestaat; daarom krijgen we het niet. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

9. Uiteindelijk is het onvermijdelijk dat iedereen zich de Wil van God herinnert, omdat het uiteindelijk onvermijdelijk is dat iedereen zichzelf herkent. Dit herkennen van zichzelf is herkennen dat zijn wil en die van God één zijn. In tegenwoordigheid van de waarheid zijn er geen ongelovigen en geen offers. In de geborgenheid van de werkelijkheid is angst totaal betekenisloos. Ontkennen wat is kan alleen maar beangstigend lijken. Angst kan zonder een oorzaak niet werkelijk zijn, en God is de enige Oorzaak. God is Liefde, en jij verlangt Hem wel degelijk. Dit is jouw wil. Vraag hierom en je zult worden verhoord, want je vraagt slechts om wat jou toebehoort.

 

Na de uitleg over vragen wat we niet echt willen, stelt deze alinea ons gerust. Uiteindelijk zullen we ons de Wil van God herinneren en weten dat deze één is met die van ons, omdat we onszelf zullen herkennen als schepping van God. Wat waar is, is waar en kan niet ontkend worden. In het licht van de waarheid is het bestaan van ongelovigen (atheïsten) en offers (martelaren) ondenkbaar. In de volmaakte veiligheid van de werkelijkheid is angst betekenisloos. Wat we werkelijk willen is Gods Liefde, en als we daar om vragen zullen we haar ongetwijfeld ontvangen.

 

Toepassing : Denk aan enkele van je 'onbeantwoorde gebeden'. Hoogstwaarschijnlijk heb je gevraagd om iets wat je niet werkelijk verlangde, of het niet van ganser harte gevraagd.

Gebruik de volgende woorden om te vragen wat je werkelijk verlangt: Gods Liefde.

God is Liefde en ik verlang Hem wel degelijk. Dit is mijn wil. Hier vraag ik om, en ik zal worden verhoord, want ik vraag slechts om wat mij toebehoort.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

10. Wanneer jij de Heilige Geest vraagt om iets wat jou zou kwetsen, kan Hij je niet verhoren, omdat niets jou kwetsen kan, en jij dus vraagt om niets. Iedere wens afkomstig van het ego is een wens om niets, en daarom vragen is geen verzoek. Het is niets anders dan een ontkenning in de vorm van een verzoek. De Heilige Geest bekommert zich niet om vorm, omdat Hij zich louter bewust is van betekenis. Het ego kan de Heilige Geest niet om iets vragen, want er bestaat een complete communicatiekloof tussen hen. Maar jij kunt de Heilige Geest om alles vragen, want jouw verzoeken aan Hem zijn werkelijk, omdat ze afkomstig zijn uit je juiste denken. Zou de Heilige Geest de Wil van God ontkennen? En zou Hij kunnen nalaten die in Zijn Zoon te herkennen?

 

Wanneer we de Heilige Geest vragen om iets wat ons zou kwetsen (zoals eenzaamheid of vergelding), kan Hij ons dat niet geven, omdat er niets is wat ons kan kwetsen. In het vorige hoofdstuk zei Jezus dat het ego niet weet wat een echte vraag is (T8.IX.1:3). Als we naar het ego luisteren en vragen om iets wat ons zou kwetsen, stellen we dus geen echte vraag. In feite verklaren we alleen: 'Ik wil de Wil van God niet', op een manier die een vraag lijkt te zijn.

Het goede nieuws is dat wij, in tegenstelling tot het ego, wél een echte vraag kunnen stellen. Wij kunnen zeggen: 'Heilige Geest, ik vraag om gaven die in overeenstemming zijn met de wil die ik deel met God. Ik vraag om liefde, vrede, vreugde, en al het andere dat ik kan delen met mijn broeders'. Onze niet-egoïstische verzoeken aan de Heilige Geest zijn echte vragen, omdat ze bevestigen dat Gods Wil en de onze hetzelfde zijn. Hoe zou de Heilige Geest, de Stem die spreekt namens Gods Wil en de onze, onze verzoeken onverhoord kunnen laten? Hij zal vol vreugde antwoorden door ons het glorieuze geschenk te geven van alles wat werkelijk is.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

11. Het ontgaat jou wat een ongehoorde hoeveelheid energie je verspilt door het ontkennen van de waarheid. Wat zou je zeggen van iemand die halsstarrig het onmogelijke blijft nastreven, in de overtuiging dat dit te bereiken zijn succes betekent? De overtuiging dat je het onmogelijke moet hebben om gelukkig te kunnen zijn druist totaal in tegen het grondbeginsel van de schepping. Het is onmogelijk dat God zou willen dat jouw geluk afhing van wat jij nooit zou kunnen hebben. Het feit dat God Liefde is, vereist geen geloof, maar wel aanvaarding. Je kunt wel degelijk feiten ontkennen, maar je kunt ze onmogelijk veranderen. Als jij je handen voor je ogen houdt zul je niet zien, omdat je de wetten van het zien dwarsboomt. Als jij liefde ontkent, zul je haar niet kennen, omdat jouw medewerking de wet van haar wezen is. Je kunt wetten die je niet gemaakt hebt niet wijzigen, en de wetten van het geluk werden voor jou, niet door jou geschapen.

 

Wij verspillen een enorme hoeveelheid tijd en energie aan het najagen van iets dat onmogelijk te bereiken is: het ontkennen van de waarheid. Hoe zou je iemand noemen die ervan overtuigd is dat zijn geluk afhangt van het bereiken van iets onmogelijks bijvoorbeeld voorkomen dat de zon opkomt? Je zou zo iemand krankzinnig noemen. Wanneer we denken dat we de waarheid kunnen ontkennen, zijn we even krankzinnig.

Jezus vertelt ons hier dat het geloof dat we het onmogelijke moeten hebben om gelukkig te kunnen zijn, indruist tegen 'het grondbeginsel van de schepping'. Wat is dat grondbeginsel? Volgens mij is dat het idee aan het eind van alinea 8, dat ik als volgt wil formuleren: Omdat Gods Wil en de onze één is, is alles wat we willen geschapen, en wat we niet willen niet. Het onmogelijke willen druist in tegen dit beginsel, omdat we dan iets willen wat niet geschapen is. We moeten ophouden met de feiten te ontkennen, want het is een zinloze ontkenning. We moeten het vreugdevolle feit aanvaarden dat God Liefde is, en alles geschapen heeft wat we nodig hebben om gelukkig te zijn. De wetten van het geluk zijn voor ons geschapen, niet door ons, en het enige wat we hoeven te doen om ze te herkennen is het aanvaarden van wat Les 102 zegt: 'Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben'.

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

12. Elke poging om te ontkennen wat is, moet wel beangstigend zijn, en als het een krachtige poging is, zal ze paniek ontketenen. Iets tegen de werkelijkheid in willen, kan, hoewel onmogelijk, tot een zeer standvastig doel worden verheven, ook al verlang je het niet. Maar overdenk eens het gevolg van die merkwaardige beslissing. Jij wijdt je denkgeest aan iets wat jij niet verlangt. Hoe echt kan deze toewijding dan zijn? Als jij het niet verlangt, is het nooit geschapen. Als het nooit is geschapen, is het niets. Kun jij je werkelijk wijden aan niets?

 

Het onvermijdelijke resultaat van onze pogingen om de werkelijkheid te ontkennen is angstHet thema angst komt regelmatig voor in deze paragraaf: angst voor opoffering; angst om te krijgen wat we werkelijk willen; angst om door God in de steek gelaten te worden; angst voor Zijn vergelding; angst om de Cursus te leren; angst voor Gods Wil; en angst voor onze eigen werkelijkheid. Als je daarover nadenkt, blijkt het ontkennen van de werkelijkheid onvermijdelijk te leiden tot angst voor de werkelijkheid, omdat we diep vanbinnen weten dat we de werkelijkheid niet voor altijd op afstand kunnen houden. In feite willen we dat ook niet, omdat we eveneens weten dat het aanvaarden van onze werkelijkheid het enige is dat ons gelukkig maakt. We kunnen onszelf hardnekkig iets anders blijven vertellen, maar diep vanbinnen weten we dat we onszelf voor de gek houden. We weten dat we niet de angst willen die het gevolg is van ontkenning, en 'Als jij het niet verlangt, is het nooit geschapen'. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

13. In Zijn toewijding aan jou heeft God jou aan alles toegewijd geschapen, en je dat gegeven waaraan jij bent toegewijd. Anders zou jij niet volmaakt geschapen zijn. De werkelijkheid is alles en jij hebt alles doordat jij werkelijk bent. Jij kunt het onwerkelijke niet maken, omdat de afwezigheid van werkelijkheid angst aanjaagt en angst niet kan worden geschapen. Zolang jij gelooft dat angst mogelijk is, zul je niet scheppen. Tegengestelde orden van werkelijkheid maken de werkelijkheid betekenisloos, en werkelijkheid is betekenis.

 

De vorige alinea zei dat proberen de werkelijkheid te ontkennen tot angst leidt, maar het goede nieuws is dat deze angst niet werkelijk is, omdat angst niet door God geschapen is. Ze is niets anders dan een illusoir gevolg van onze poging om illusies te maken. Onze werkelijkheid in de Hemel straalt nog steeds ongestoord. Alles minder dan totale toewijding aan alles zou een gebrek, een beperking, een onvolmaaktheid zijn. En dat is onmogelijk, omdat we volmaakt geschapen zijn en altijd volmaakt zullen blijven.

De derde zin bevat een prachtig logica:

De werkelijkheid is alles.

Jij bent werkelijk.

Daarom ben je alles.

Wat je bent is wat je hebt (in de Hemel zijn hebben en zijn hetzelfde).

Daarom heb je alles.

 

Kunnen we ons werkelijk toewijden aan niets als we alles hebben? 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

14. Onthoud dan dat Gods Wil nu al mogelijk is en niets anders dat ooit zal zijn. Dit is de eenvoudige aanvaarding van de werkelijkheid, want die alleen is werkelijk. Je kunt niet de werkelijkheid verdraaien en tevens weten wat die is. En als je de werkelijkheid toch verdraait zul je verontrust, depressief en uiteindelijk in paniek zijn, omdat jij probeert jezelf onwerkelijk te maken. Wanneer je dit voelt, probeer dan niet buiten jezelf op zoek te gaan naar de waarheid, want de waarheid kan zich alleen binnenin jou bevinden. Zeg daarom:

 

Christus is in mij, en waar Hij is moet God zijn,

want Christus is deel van Hem.

 

Deze paragraaf begon met te zeggen dat angst voor Gods Wil een van de vreemdste overtuigingen is die we ooit hebben bedacht. Daarna werd uitgelegd dat we bang zijn voor Gods Wil, omdat we geloven dat wij een andere wil hebben dan Hij. Dit is een verdraaiing van de werkelijkheid. We proberen onszelf onwerkelijk te maken. Maar dat kan ons nooit gelukkig maken, want proberen onszelf tot een tijdelijke illusie te maken, brengt ons niets anders dan verontrusting, depressiviteit, en uiteindelijk paniek. Het tegengif? De aanvaarding van de werkelijkheid. De herinnering dat Gods Wil het enige is wat er is, en dat onze wil daarom één is met de Zijne.

 

De paragraaf eindigt met een oefening die ons helpt ons dit te herinneren wanneer we dergelijke negatieve gevoelens ervaren. Christus is onze werkelijkheid, en Hij deelt Gods Wil omdat Hij deel is van God. Als we geloven dat wij een andere wil hebben, zeggen we in feite: 'Alleen het ego is in mij, en waar het ego is, is God afwezig, want het ego en God zijn elkaars tegendeel'. De woorden van de oefening zijn bedoeld om deze zienswijze te vervangen door de werkelijkheid van onze eenheid met God en met Zijn Wil.

 

Toepassing : Denk aan enkele momenten waarop je je verontrust, depressief of in paniek voelde. Realiseer je dat deze gevoelens het gevolg zijn van je ontkenning van de wil die je deelt met God, waardoor je probeert jezelf onwerkelijk te maken.

Bevestig vervolgens je werkelijkheid als Christus, door te zeggen:

Christus is in mij, en waar Hij is moet God zijn, want Christus is deel van Hem. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

* Het Engels heeft hier ‘alien tongues’, hetgeen zowel een verwijzing is naar het verhaal van de toren van Babel (Gen.11:1-9) als naar de gave van het spreken in tongen (1Kor.12:10,28).