50 principes van wonderen

Principe 29

 

Wonderen loven God via jou. Ze loven Hem door Zijn scheppingen te eren en hun volmaaktheid te beamen. Ze genezen doordat ze de vereenzelviging met het lichaam ontkennen en de vereenzelviging met de geest bevestigen.

 

     Een van de joods-christelijke ideeën is dat we God moeten loven. Veel psalmen doen dat ook. Maar God heeft geen ego dat van anderen eist dat ze Hem moeten loven (T4.VII.6:1-3). Wonderen doen dat door Zijn Wezen en Zijn alomvattende Liefde te weerspiegelen, niet door woorden of daden. Een van de manieren waarop speciale liefde zich onderscheidt van ware liefde is dat speciale liefde altijd een exclusief verschijnsel is. Ze sluit altijd bepaalde mensen uit. De Liefde van God is alomvattend, Hij maakt geen uitzonderingen. God heeft geen favorieten. Het wonder looft de Liefde van God door alle mensen in onze denkgeest te verenigen.

       "Ze loven Hem door Zijn scheppingen te eren en hun volmaaktheid te beamen". Het wonder is een omslag in de waarneming van iemand als onvolmaakt — of dat nu te maken heeft met zijn lichaam omdat hij lichamelijk ziek is, of omdat we hem veroordelen als zondig — naar de waarneming van de Heilige Geest, die voorbij de vergissing naar de waarheid kijkt, voorbij de duisternis van het ego naar het licht van Christus, dat in die persoon schijnt.

     "Ze genezen doordat ze de vereenzelviging met het lichaam ontkennen en de vereenzelviging met de geest bevestigen". Dit is hetzelfde als wat principe 17 zegt. Wonderen genezen omdat ze de identificatie met het lichaam loslaten — waar het probleem zich niet bevindt — door zich met de geest te identificeren. De geest is de bron van het antwoord. En door ons te identificeren met Wie we werkelijk zijn, erkennen we dat al het andere slechts een verdediging is tegen de waarheid.

 

Vraag: Kun je dat doen zonder te erkennen wat je mentaal en fysiek bij de ander waarneemt? Ik bedoel: kun je ontkennen wat je ziet, omdat je de volmaaktheid van hem of haar wilt zien?

 

Antwoord: De Cursus beschrijft een manier van zien die lijkt op een dubbele visie. Je ontkent niet wat je ogen zien. Je ontkent niet dat iemand lichamelijk pijn lijdt of de een of andere behoefte heeft. Maar je realiseert je tegelijkertijd dat wat je ziet een roep om hulp is. Dat noemt Een cursus in wonderen "Het oordeel van de Heilige Geest" (T12.I): de ziekte en de pijn, of de boosheid en de aanval, of wat deze persoon ook doet of gedaan heeft, is een roep om hulp en een uitdrukking van zijn of haar identificatie met het ego.

 

Vraag: Hoe kan ik daar in een specifiek geval het beste mee omgaan?

 

Antwoord: Als je merkt dat je van streek raakt door het probleem van een ander, in welke mate dan ook, vraag de Heilige Geest of Jezus dan eerst om je te helpen je waarneming te genezen. Dat wordt bedoeld met de eerder genoemde verklaring dat het enige zinvolle gebed het gebed om vergeving is (T3.V.6:3). Eerst vraag je Zijn hulp om de manier waarop het ego kijkt te veranderen in de manier waarop Hij kijkt en dan vraag je: "Wat wilt U dat ik doe? Wat is de meest liefdevolle daad die ik nu kan stellen?" En doe dan wat je ingegeven wordt. Maar probeer je eerst bewust te warden van je eigen belemmeringen. Wanneer iemands lijden veel medelijden bij je oproept, of schuld of pijn of gekwetstheid, of wanneer iemands gedrag veel boosheid bij je veroorzaakt, vraag dan eerst om hulp om dat los te laten. En vraag dan wat je te doen staat. Het Tekstboek zegt dat het haast onmogelijk is om iemands fysieke bestaan in deze wereld te ontkennen. Er wordt dus niet gesuggereerd dat we dat moeten doen, want dit is een "bijzonder onwaardige vorm van ontkenning" (T2.IV.3:8-11).