Hoofdstuk 23

De oorlog tegen jezelf

II. De wetten van de chaos

 

In de vorige paragraaf gebruikte ik het beeld van een MMORPG, een Massively Multiplayer Online Role-Playing Game, als symbool voor ons leven in de wereld. Het is een computerspel waarin de spelers verschijnen als personages in een virtuele wereld die blijft bestaan en evolueert, ook als spelers binnenkomen en vertrekken. Elke speler verschijnt als een fictief personage in deze wereld, waarin hij op zoektocht gaat en vecht met andere personages.

Dit symboliseert de manier waarop Een cursus in wonderen de wereld en haar bewoners ziet: de personages die onszelf en anderen vertegenwoordigen zijn verschillende vormen van dezelfde illusie. Ze lijken echter verschillend te zijn, en voeren constant strijd met elkaar in een poging om te bewijzen wie het meest werkelijk is. Dat is namelijk degene die alle anderen verslaat. Dit doel van elk personage veroorzaakt een eindeloze oorlog tussen allen en zorgt voor totale chaos. En dat brengt ons bij deze paragraaf.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

1. De ‘wetten’ van de chaos kunnen aan het licht gebracht, zij het nooit begrepen worden. Chaotische wetten hebben beslist geen betekenis en vallen daarom buiten de sfeer van de rede. Toch lijken ze een struikelblok voor de rede en de waarheid. Laten we ze daarom eens rustig bekijken, opdat we aan ze voorbij kunnen zien door te begrijpen wat ze zijn, niet wat ze zeggen. Het is van wezenlijk belang dat begrepen wordt waartoe ze dienen, omdat het hun doel is betekenis te ontnemen, en de waarheid aan te vallen. Dit zijn de wetten die de wereld regeren die jij hebt gemaakt. En toch heersen ze over niets en hoeven ze niet overtreden te worden; je hoeft ze alleen maar te bekijken en aan ze voorbij te gaan.

 

Deze eerste alinea vertelt ons dat we aan een proces beginnen van rustig kijken naar 'de wetten die de wereld regeren'. Dit zou ons nieuwsgierig moeten maken, want we hebben altijd al geprobeerd uit te zoeken hoe de wereld werkt. Deze wetten verdienen echter hun naam niet, omdat het wetten van chaos zijn, wetten van wetteloosheid dus. Het zijn regels voor wat geen regels heeft. Deze wetten zijn dus onzin, en dat is wat we gaan proberen te zien. We gaan kijken naar de onzin die ze zijn, niet naar de zogenaamde wijze regels van orde en rechtvaardigheid die ze pretenderen te zijn.

Waarom is het zo belangrijk om dit onder ogen te zien? Omdat we dan ontwaken uit de waanzin van het ego-denksysteem van waaruit we leven, en kunnen stoppen met het gehoorzamen van zijn wetten.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. De eerste chaotische wet is: de waarheid is voor iedereen anders. Net als al deze principes zegt deze dat iedereen op zichzelf staat en over een verschillende verzameling gedachten beschikt die hem van anderen scheidt. Dit principe komt voort uit de overtuiging dat er een hiërarchie in illusies bestaat: sommige zijn waardevoller en daarom waar. Iedereen bepaalt dit voor zichzelf, en maakt dit tot waarheid door zijn aanval op wat een ander van waarde acht. En dit wordt gerechtvaardigd doordat de waarden verschillen, en degenen die ze eropna houden ongelijk en dus vijanden lijken te zijn.

 

Wat Jezus hier zegt is buitengewoon belangrijk. Het draagt bij aan het beeld dat we reeds besproken hebben, het beeld van ons bestaan in een illusoir slagveld.

Deze eerste chaotische wet, die de basis is van alle andere, is wat tegenwoordig doorgaat voor het toppunt van spirituele wijsheid en tolerantie: 'de waarheid is voor iedereen anders'.

Waarom bekritiseert Jezus dit?

Het fictieve personage dat we denken te zijn bestaat voor een groot deel uit de waarheden waar we voor staan. Deze waarheden kunnen ook waarden worden genoemd, omdat we geloven dat de dingen die we waarderen werkelijk waardevol zijn. We waarderen bijvoorbeeld deze cursus, en onze familie, en ons werk, en honderden andere dingen. En we geloven dat de waarde daarvan de waarheid is. Deze waarheden, gerangschikt van meest gewaardeerd naar minst gewaardeerd, vormen onze persoonlijke identiteit onze fictieve identiteit. Wanneer we ons waardesysteem dus als de waarheid beschouwen, beschouwen we ook onze fictieve identiteit als de waarheid. En dat betekent dat we oorlog moeten voeren. We moeten bewijzen dat het waardesysteem van anderen niet de waarheid is. Dat kunnen we op talloze manieren doen, van meedoen aan een protestactie tot het zwijgend maar met een verwijtende blik terugschroeven van de dop van een tube tandpasta die onze partner open heeft gelaten.

 

Toepassing:

Maak een overzicht van de dingen die jij waarde toekent, gerangschikt van wat je het meest waardeert naar wat je het minst waardeert.

Heb je het gevoel dat, als je waardesysteem wordt erkend, jij ook wordt erkend?

Hoe kijk je naar iemand die een volkomen ander waardesysteem heeft, vooral als dat afwijkt van wat bij jou bovenaan de lijst staat?

 Is er iemand met wie je vaak — letterlijk of in gedachten — in conflict bent, of die je sterk veroordeelt? Zo ja, kun je je voorstellen dat dit komt doordat zijn of haar waardesysteem in strijd is met het jouwe?

Als je merkt dat je het waardesysteem van anderen aanvalt, zou het dan kunnen dat je dit doet om je eigen waardesysteem meer erkenning te geven, zodat jij meer erkend wordt?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Bedenk eens hoe dit met het eerste principe van wonderen lijkt te botsen. Want dit hier voert gradaties van waarheid bij illusies in, en wekt de schijn dat sommige daarvan moeilijker te overwinnen zijn dan andere. Wanneer werd begrepen dat ze allemaal hetzelfde en even onwaar zijn, zou het makkelijk zijn te begrijpen dat wonderen op elk daarvan van toepassing zijn. Alle soorten vergissingen kunnen juist worden gecorrigeerd omdat ze onwaar zijn. Wanneer ze naar de waarheid worden gebracht in plaats van naar elkaar, verdwijnen ze gewoon. Geen enkel stukje niets kan méér dan een ander tegen de waarheid zijn bestand.

 

Zijn we bereid om toe te geven dat ai onze waarden, al onze waarheden, slechts illusies zijn? Maakt het echt iets uit of we het dopje van de tube tandpasta er wel of niet op doen, als we ons realiseren dat er helemaal geen tube tandpasta is? Onze waarden hebben geen enkele betekenis voor de eeuwige werkelijkheid van ons ware Zelf. We hebben een rangorde in illusies aangebracht om het eerste wonderprincipe 'Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid' te ontwijken. Want als sommige illusies meer waar, meer werkelijk zijn dan andere, zijn ze ook moeilijker op te lossen of te genezen.

Als je je ooit hebt afgevraagd waarom het eerste wonderprincipe voor jou geen praktijk is, dan is dit het antiwoord: omdat je gelooft in een rangorde in illusies.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. De tweede wet van de chaos, die elke zondeaanbidder werkelijk na aan het hart ligt, is: iedereen moet wel zondigen en verdient daarom een aanval en de dood. Dit principe, nauw verwant aan het eerste, is de eis dat vergissingen om straf en niet om correctie vragen. Want de vernietiging van degene die de vergissing begaat, plaatst hem buiten het bereik van correctie en vergeving. Wat hij gedaan heeft wordt aldus opgevat als een onherroepelijk vonnis over hemzelf, dat God Zelf niet bij machte is teniet te doen. Er kan geen vergeving van zonde zijn, aangezien ze de overtuiging is dat de Zoon van God fouten kan maken waardoor zijn eigen vernietiging onafwendbaar wordt.

 

De eerste wet van de chaos dat de waarheid voor iedereen anders is stuurt ons in een oorlog waarin we proberen 'onze waarheid' te bevestigen. Ze stuurt ons op onze eigen persoonlijke kruistocht. Daardoor lijkt ze iedereen tot zondaar te maken. Mijn zonde is dat ik oorlog tegen je heb gevoerd om je ongelijk te bewijzen, zodat mijn identiteit zegeviert over jouw dode lichaam. Jouw zonde was het geloof in je verkeerde waardesysteem en het in stand houden daarvan, zelfs nadat ik je erop had gewezen hoe verkeerd het was. Om onze identiteit in stand te houden moeten we die van anderen vernietigen, dus moeten we wel zondigen, waarvoor we een aanval en de dood verdienen. Dit is de tweede wet van de chaos, die rechtstreeks voortkomt uit de eerste: om onze identiteit werkelijkheid en inhoud te geven, moeten we oorlog voeren. We hebben geen andere keuze. Maar daarmee begaan we een zonde die onze vernietiging onvermijdelijk maakt.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Bedenk wat dit voor de relatie tussen de Vader en de Zoon lijkt te betekenen. Nu laat het zich aanzien dat Ze nooit meer Eén kunnen zijn. Want de Een moet steeds veroordeeld worden, en wel door de Ander. Nu zijn Ze verschillend, en vijanden. En Hun relatie is er een van weerstand, net zoals de afgescheiden aspecten van de Zoon elkaar alleen ontmoeten om te strijden, maar niet om zich onderling te verbinden. De een wordt zwak, de ander sterk door diens nederlaag. En angst voor God en voor elkaar lijkt nu zinnig, tot werkelijkheid gemaakt door wat Gods Zoon zowel zichzelf als zijn Schepper heeft aangedaan.

 

Wat we anderen aandoen, doen we ook God aan. Met andere woorden: als we onze broeders tot onze vijanden maken, zien we ook God als onze vijand. Het is de een of de ander, zegt het ego. Als jij wint, verliest de ander; als de ander wint, verlies jij. Dat maakt ons bang, zowel voor onze broeders als voor God. Maar het zorgt er ook voor dat we koste wat kost willen winnen. En zo leven we in een wereld waarin we constant oorlog voeren en onszelf, onze broeders én onze Schepper maken tot iets wat we in werkelijkheid niet zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. De arrogantie waarop de wetten van de chaos berusten, zou niet duidelijker kunnen zijn dan hier naar voren komt. Hier is een principe dat zou willen bepalen wat de Schepper van de werkelijkheid moet zijn, wat Hij moet denken en wat Hij moet geloven, en hoe Hij moet reageren nu Hij dit gelooft. Het wordt zelfs niet noodzakelijk geacht dat Hem naar het waarheidsgehalte wordt gevraagd van wat er voor Hem is vastgelegd te geloven. Zijn Zoon kan Hem dit vertellen, en Hij heeft slechts de keuze hem op zijn woord te geloven of zich te vergissen. Dit leidt direct tot de derde absurde opvatting, die de chaos eeuwig lijkt te maken. Want als God Zich niet vergissen kan, moet Hij het geloof van Zijn Zoon in wat hij is wel accepteren en hem daarom haten.

 

God zegt: 'Jij bent mijn geliefde Zoon, voor altijd heilig geschapen'. En wij zeggen: 'Ik weet dat dit zo lijkt te zijn, maar ik heb slechte dingen gedaan en mezelf dus veranderd in een zondaar'.

God antwoordt: 'Maar ...'. En wij: Neem me niet kwalijk dat ik U onderbreek, maar nogmaals: ik ben een zondaar en ik vraag U om dat te accepteren'.

Dit is de derde wet van de chaos, die voortkomt uit de tweede die voortkwam uit de eerste. In feite gaat het hier over de geprojecteerde God, de God van de Bijbel. In zijn arrogantie is het ego er zeker van dat het deze God met succes heeft overtuigd van de werkelijkheid van zonde, schuld en straf. De afgescheiden, schuldige Zoon is daar het 'levende bewijs' van. En het kan niet anders dan dat Hij ons daar om haat en voor straft.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Zie hoe de angst voor God door dit derde principe wordt versterkt. Nu wordt het onmogelijk je in je ellende tot Hem te wenden voor hulp. Want nu is Hij de ‘vijand’ geworden, die er de oorzaak van was, en op Wie een beroep doen nutteloos is. En de verlossing kan evenmin gevonden worden in de Zoon, van wie het lijkt dat ieder aspect met Hem in oorlog is en gerechtvaardigd is in zijn aanval. En nu is conflict tot iets onvermijdelijks gemaakt, buiten het bereik van Gods hulp. Want nu moet verlossing wel onmogelijk blijven, omdat de Verlosser de vijand geworden is.

 

8. Er is geen bevrijding en geen ontsnapping mogelijk. Verzoening wordt zo een mythe, en wraak, en niet vergeving, is de Wil van God. Vanaf het punt waar dit alles begint is er geen uitzicht op enige hulp die slagen kan. Alleen vernietiging kan het resultaat zijn. En God Zelf schijnt die kant te kiezen, om Zijn Zoon te overwinnen. Denk niet dat het ego jou de gelegenheid zal geven een uitweg te vinden uit wat het verlangt. Dat is de functie van deze cursus, die geen waarde hecht aan wat het ego koestert.

 

Hoe zouden we niet bang kunnen zijn voor God? We hebben Hem overtuigd van onze zondigheid waarvoor Hij wraak zal nemen, en Hij is veel machtiger dan wij. Dit is dus geen God die we om hulp kunnen vragen, en op onze broeders kunnen we evenmin rekenen. Met andere woorden: we zijn omringd door vijanden die gevreesd en/of vernietigd moeten worden, en verlossing is onmogelijk geworden. Althans, zo lijkt het te zijn. Want er is een boek dat ons wél een uitweg biedt uit deze nachtmerrie. Dat is Een cursus in wonderen, waarin Jezus ons helpt om het denksysteem van het ego in twijfel te trekken en de wetten die uit dit denksysteem voortkomen te doorzien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Het ego verleent alleen waarde aan wat het neemt. Dit leidt tot de vierde wet van de chaos, die, als de andere worden aanvaard, waar moet zijn. Deze schijnwet is het geloof dat je bezit wat je genomen hebt. Hierdoor wordt andermans verlies jouw winst, en zo wordt niet ingezien dat je nooit iets kunt wegnemen, behalve van jezelf. Toch moeten alle andere wetten hiertoe leiden. Want vijanden geven elkaar niet vrijwillig, en streven er evenmin naar de dingen waaraan ze waarde hechten met elkaar te delen. En wat jouw vijanden je willen onthouden moet wel begerenswaard zijn, want ze houden het verborgen voor jouw blik.

 

Zonder deze vierde wet — 'je bezit wat je genomen hebt' zou er geen gevecht plaatsvinden. Vechten heeft immers geen zin tenzij we daadwerkelijk iets van onze vijanden af kunnen pakken om het zelf te bezitten. Wat zij verliezen, winnen wij. En we zullen het moeten pakkenwant ze zullen het ons echt niet geven. Ze houden het voor ons verborgen, dus het moet wel iets zijn wat zeer de moeite waard is. We realiseren ons niet dat de wetten van de chaos alleen in de denkgeest bestaan, en aangezien alle denkgeesten één zijn, kunnen we alleen iets van onszelf afpakken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Alle mechanismen van de waanzin zie je hier naar voren komen: de ‘vijand’, sterk gemaakt door het waardevolle erfgoed verborgen te houden dat het jouwe behoort te zijn, jouw gerechtvaardigde opstelling en aanval om wat jou onthouden werd, en het onvermijdelijke verlies dat de vijand moet lijden opdat jij jezelf redden kunt. Zo verklaren de schuldigen plechtig hun ‘onschuld’. Waren ze niet tot deze gemene aanval gedwongen door het gewetenloze gedrag van de vijand, dan zouden zij slechts met zachtaardigheid reageren. Maar de zachtaardigen kunnen in een wrede wereld niet overleven, en dus moeten ze nemen of er wordt van hen genomen.

 

Jezus spreekt hier over 'het gezicht van de onschuld', dat in hoofdstuk 31 wordt besproken. Wij zijn ervan overtuigd dat het niet onze schuld is dat we vechten en aanvallen, omdat we daar door anderen toe worden gedwongen. Dit komt met name tot uiting in onze speciale relaties. Als de ander ons zou geven wat we nodig hebben, was er niets aan de hand. Maar dat doet hij niet, en dus hebben we geen andere keuze dan het van hem af te pakken, hem te dwingen het aan ons te geven, of hem te manipuleren en ertoe te verleiden het te geven. We haten het om ons zo op te stellen, maar er is echt geen andere optie. We zijn tenslotte 'tot deze gemene aanval gedwongen door het gewetenloze gedrag van de vijand'. En als we ons desondanks schuldig beginnen te voelen, troosten we onszelf met de laatste zin van deze alinea: 'de zachtaardigen kunnen in een wrede wereld niet overleven, en dus moeten ze nemen of er wordt van hen genomen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

11. En nu is er een vage, onbeantwoorde vraag, die nog niet ‘opgehelderd’ is. Wat is dit kostbaar kleinood, deze onschatbare parel, deze verborgen geheime schat, die in rechtvaardige gramschap aan deze uiterst valse en geslepen vijand moet worden ontwrongen? Dat moet wel zijn wat jij verlangt, maar nooit gevonden hebt. En nu ‘begrijp’ je de reden waarom je het niet vond. Want het werd je door deze vijand ontstolen en ergens verborgen waar je er niet aan denken zou te kijken. Hij verborg het in zijn lichaam en maakte dat tot dekmantel voor zijn schuld, tot geheime bergplaats voor wat jou toebehoort. Nu moet zijn lichaam wel vernietigd en geofferd worden, opdat jij zult hebben wat jou toebehoort. Zijn verraad roept om zijn dood, opdat jij mag leven. En jij valt alleen aan uit zelfverdediging.

 

We zijn ervan overtuigd dat anderen iets van ons gestolen hebben dat voor ons van grote waarde is. Ze hebben dat verborgen in hun lichaam, zoals wij zelf ook een lichaam hebben gemaakt om onze schuld te verbergen. We moeten dus het lichaam aanvallen het moet 'vernietigd en geofferd worden' om het terug te krijgen.

 

Voordat we verder gaan, een korte samenvatting: Tot nu toe hebben we gezien dat ieder van ons zijn eigen waarheid koestert, zijn eigen rangorde in waarden (de eerste chaotische wet), die we bevestigd willen zien door de waarden van anderen aan te vallen. Op die manier proberen we onze persoonlijke identiteit te bekrachtigen en werkelijk te maken. Onze aanval op anderen maakt ons tot zondaars (de tweede wet), waardoor God ons haat en straft, en dus onze vijand wordt (de derde wet). We verkeren dus in een situatie waarin wij, onze broeders, en God verwikkeld zijn in een eindeloze oorlog, die gebaseerd is op het geloof dat we terug moeten pakken wat van ons gestolen is, en dat de ander het dan niet meer heeft (de vierde wet). Maar dan komt de vraag op: wat ls het eigenlijk dat we van elkaar proberen af te pakken? 

En dat brengt ons bij de vijfde en laatste wet:

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

12. Maar wát wil jij hebben dat zijn dood vereist? Kun je er zeker van zijn dat jouw moorddadige aanval gerechtvaardigd is, tenzij je weet waartoe die dient? En hier komt een laatste principe van de chaos te ‘hulp’. Het stelt: er is een substituut voor liefde. Dit is de magie die al jouw pijn zal wegnemen, de ontbrekende factor in je waanzin, die haar ‘zinnig’ maakt. Juist om die reden moet jij aanvallen. Hier ligt de rechtvaardiging van jouw wraak. Aanschouw, ontsluierd, het geheime geschenk van het ego, aan je broeders lijk ontrukt, daar verborgen in boosaardigheid en haat voor degeen aan wie het geschenk toebehoort. Hij zou je willen beroven van het geheime ingrediënt dat aan jouw leven betekenis zou geven. Het substituut voor liefde, voortgekomen uit je vijandschap jegens jouw broeder, moet nu doorgaan voor verlossing. Ze heeft geen substituut en er is er maar één. En al je relaties beogen slechts dit te bemachtigen en je het toe te eigenen.

 

De laatste wet zegt dat er een substituut is voor liefde. Dit is het 'kostbaar kleinood' dat verborgen ligt in het lichaam van onze broeder, 'het geheime ingrediënt dat aan jouw leven betekenis zou geven'. Als zijn lichaam deze schat maar zou vrijgeven, zou je verlost zijn.

Deze vervanging van liefde is speciaalheid: speciale liefde, speciale onschuld, een speciaal individueel zelf. Ze komt maximaal tot uiting in onze speciale relaties, waarin liefde een ruilhandel is, waarin we onze onschuld, die ons 'ontstolen' is terug willen pakken, en waarin we ons speciale zelf uit alle macht verdedigen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

13. Nooit wordt je bezit compleet. En nooit zal je broeder zijn aanval op jou staken voor wat jij gestolen hebt. En evenmin zal God Zijn wraak tegen jullie beiden beëindigen, want in Zijn waanzin wil Hij beslist dit substituut voor liefde hebben en jullie beiden doden. Jij die gelooft dat je innerlijk gezond, met beide voeten op vaste grond door een wereld gaat waarin betekenis kan worden gevonden, overweeg dit eens: dit zijn de wetten waarop je ‘innerlijke gezondheid’ lijkt te berusten. Dit zijn de principes die jou vaste grond onder je voeten lijken te geven. En juist hier zoek jij naar betekenis. Dit zijn de wetten die jij voor je verlossing hebt gemaakt. Ze houden het substituut voor de Hemel, waaraan jij de voorkeur geeft, op zijn plaats. Dit is hun doel, hiertoe werden ze gemaakt. Het heeft geen zin naar hun betekenis te vragen. Dat is duidelijk. De middelen van de waanzin moeten wel waanzinnig zijn. Ben jij er net zo zeker van dat je beseft dat waanzin het doel is?

 

De leegte die in onze denkgeest is ontstaan door ons geloof in de afscheiding, kan nooit gevuld worden met dingen van de wereld dingen die onze speciaalheid moeten bevestigen. We blijven proberen om die dingen van elkaar te krijgen of te pakken. We zijn onze denkgeest ontvlucht, en daarmee de herinnering van ons liefdevolle en zondeloze Zelf, de Zoon die door God geschapen is. In plaats daarvan hebben we ons geïdentificeerd met een individueel zelf, dat lijkt te bestaan in een zinvolle en betekenisvolle wereld. En om deze illusie in stand te houden leven we volgens de chaotische egowetten. Maar Jezus vraagt ons: 'wil je dit echt? Wil je werkelijk de waanzin van een bestaan dat eindigt in de dood, terwijl je ook voor innerlijke gezondheid kunt kiezen door terug te keren naar je denkgeest en weer voor de Hemel te kiezen?'

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

14. Niemand wil waanzin, en evenmin klampt iemand zich aan zijn waanzin vast als hij inziet dat het dit is. Waanzin wordt beschermd door het geloof dat die waar is. Het is de functie van krankzinnigheid de plaats van de waarheid in te nemen. Die moet als de waarheid worden gezien om te worden geloofd. En als ze de waarheid is, dan moet haar tegendeel, dat voorheen de waarheid was, nu waanzin zijn. Zo’n omkering, compleet omgedraaid, waarbij waanzin innerlijke gezondheid is, illusies waar zijn, aanval een vriendelijkheid is, haat liefde, en moord een zegening, ziedaar het doel dat de wetten van de chaos dienen. Dit zijn de middelen waardoor de wetten van God lijken te worden omgekeerd. Hier lijken de wetten van de zonde de liefde gevangen te houden en de zonde vrijuit te laten gaan.

 

In principe is de waanzin van de chaotische wetten duidelijk, maar moeilijk te zien omdat de wereld op deze wetten is gebaseerd. Wij zien waanzin aan voor de waarheid, en menen innerlijk gezond te zijn omdat we de gevolgen van deze omkering hebben geaccepteerd.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

15. Ze zien er niet uit als de doelen van de chaos, want door de grote ommekeer lijken ze de wetten van de orde. Hoe zou het níet zo kunnen zijn? Chaos is wetteloosheid en kent geen wetten. Om geloofd te worden dienen zijn schijnwetten als werkelijk te worden beschouwd. Hun waanzinnig doel moet als innerlijke gezondheid worden gezien. En angst, met asgrauwe lippen en nietsziende ogen, verblind en verschrikkelijk om aan te zien, wordt op de troon van de liefde gezet, haar stervende overwinnaar, haar substituut, en de verlosser uit de verlossing. Hoe lieflijk laten de wetten van de angst de dood eruitzien. Zeg dank aan de held op de troon van de liefde, die de Zoon van God van angst en dood heeft verzekerd!

 

De wetten van de chaos lijken in deze wereld de wetten van de orde te zijn. Ze gaan ervan uit dat onze persoonlijke identiteit het meest waardevolle en heilige is; dat we dus tegen elkaar moeten strijden om deze kostbare schat te verwerven en te behouden, en dat de misdaden die we in dit streven steevast begaan streng moeten worden bestraft, omdat God een hekel heeft aan degenen die ze begaan.

Op de een of andere manier hebben we van dit alles de essentie van rechtvaardigheid gemaakt. Het zijn de onbetwiste aannames die het menselijk leven sturen. Maar hoe zijn de wetten van de waanzin de heilige maatstaven van de orde geworden? Doordat we er niet echt naar kijken. Daarom is het nodig om dat wel te doen. Wanneer we onze speciale identiteit op de troon zetten, zetten we in feite onze angst op de troon. En erger nog: wat heeft 'asgrauwe lippen en nietsziende ogen' het beeld dat Jezus hier gebruikt? Een lijk. We hebben een lijk, het symbool van angst, op de troon gezet die bestemd is voor zuivere, volmaakte en eeuwige liefde.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

16. En toch, hoe is het mogelijk dat wetten als deze worden geloofd? Er is een vreemde kunstgreep die dat mogelijk maakt. En die is niet onbekend: we hebben hiervoor al vele malen gezien hoe hij lijkt te functioneren. In waarheid functioneert hij niet; maar in dromen, waar slechts schaduwen de hoofdrol spelen, lijkt hij uiterst machtig. Geen enkele wet van de chaos zou tot geloof kunnen dwingen als het niet was door nadruk op de vorm en het negeren van de inhoud. Niemand die denkt dat een van deze wetten waar is, ziet wat die stelt. Sommige vormen die ze aanneemt, lijken een betekenis te hebben, en dat is alles.

 

Wij kunnen de waanzin van de chaotische wetten niet zien omdat we alleen het lichaam zien. De wetten bevinden zich zoals alles in de denkgeest, en we hebben het lichaam gemaakt om de denkgeest uit ons bewustzijn te verdrijven. De wereld, met al haar vormen en elke schijnbare betekenis daarvan, bestaat alleen in de droom. Het waarderen van de vorm en negeren van de inhoud houdt ons onkundig van de waanzinnige omkeringen van de werkelijkheid door deze wetten.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

17. Hoe kunnen sommige vormen van moord niet de dood betekenen? Kan een aanval, in enigerlei vorm, liefde zijn? Welke vorm van veroordeling is een zegen? Wie maakt zijn verlosser machteloos en vindt dan verlossing? Laat je niet misleiden door de vorm van de aanval op hem. Je kunt niet proberen hem te kwetsen én worden verlost. Wie kan zich veilig weten voor een aanval door zich tegen zichzelf te keren? Wat maakt het uit welke vorm deze waanzin aanneemt? Het is een oordeel dat zichzelf ondergraaft, doordat het veroordeelt wat het zégt te willen verlossen. Laat je niet misleiden wanneer de waanzin een vorm aanneemt die bij jou in de smaak valt. Wat zint op je vernietiging, is niet je vriend.

 

Hoe kleden we de wetten van de chaos in de gewaden van de waarheid? Door aanval te vermommen als gerechtvaardigd, zelfs als liefde. Dit is de leugen die het leven in de wereld domineert. Elke aanval in deze wereld wordt gerechtvaardigd door hem te vermommen als uitgelokt, rechtvaardig, behulpzaam, goedbedoeld, noodzakelijk, liefdevol, bezorgd, welwillend, enzovoort. Op die manier laten we de wetten van de waanzin gezond lijken, en kwetsen we niet alleen anderen maar ook onszelf.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

18. Jij zou willen volhouden, en denken dat het waar is, dat je deze onzinnige wetten niet gelooft, en er ook niet naar handelt. En wanneer je bekijkt wat ze zeggen, kúnnen ze niet worden geloofd. Broeder, je gelooft ze. Want hoe zou je anders de vorm die ze aannemen kunnen waarnemen, met een dergelijke inhoud? Kan enige vorm hiervan houdbaar zijn? Toch geloof je ze omwille van de vorm die ze aannemen en herken je de inhoud niet. Die verandert nooit. Kun je op een skelet roze lippen verven, het mooi aankleden, vertroetelen en verwennen en het zo tot leven wekken? En kun je tevreden zijn met de illusie dat jij leeft?

 

Alles hangt af van onze fixatie op de vorm en het vergeten van de inhoud. Het skelet met de roze lippen is een van de meest aansprekende beelden in de Cursus. Wat symboliseert een skelet? In elk geval de wetten van de chaos. Maar wat het vooral symboliseert is dat de illusie dat het leeft, de illusie is 'dat jij leeft'. Het skelet is onze fictieve identiteit als lichaam in de wereld. Het is wat we beschouwen als ons zelf.

 

Toepassing: Zie jezelf zoals je in deze wereld leeft.

Denk aan alles wat je doet om je lichaam mooier te doen lijken, met sieraden, kleren, make-up, misschien zelfs met operaties.

Denk nu aan je pogingen om jezelf specialer te maken, door je intelligentie te benadrukken, je prestaties, successen en overwinningen, of door de liefde van een speciaal iemand te verwerven, enzovoort.

Realiseer je dat je hiermee probeert een fictief personage werkelijk te maken. Alsof je een skelet tot leven probeert te wekken door het te versieren en te vertroetelen.

Vraag jezelf dan af: Kan ik tevreden zijn met de illusie dat ik leef?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

19. Er is geen leven buiten de Hemel. Waar God leven heeft geschapen, daar moet leven zijn. In elke toestand die losstaat van de Hemel is leven een illusie. Op zijn best lijkt het op leven, op zijn slechtst op de dood. Toch zijn dat allebei oordelen over wat het leven niet is, even onjuist en even zinledig. Leven dat niet in de Hemel is, is onmogelijk en wat niet in de Hemel is, is nergens. Buiten de Hemel geldt alleen het conflict van de illusie; zinloos, onmogelijk en totaal onredelijk, en toch als een eeuwig struikelblok op weg naar de Hemel gezien. Illusies zijn maar vormen. Hun inhoud is nooit waar.

 

Is onze aardse identiteit waar? Heeft ze substantie? Als goede Cursusstudenten denken we 'nee', als we deze vragen lezen. Maar elke dag zeggen we 'ja', wanneer we de strijd aangaan om onze identiteit als werkelijk te laten erkennen. Als we niet met de Cursus bezig zijn, denken we: 'Als mijn familie en vrienden van mij houden, mijn collega's mij respecteren, en mijn omgeving mij goedkeurt, ben ik waardevol'. Maar Jezus ziet het anders. Voor hem is er slechts één vraag die relevant is: Bevindt jouw identiteit zich in de Hemel? Als dat niet zo is, is ze niet werkelijk en dus niet levend: 'Er is geen leven buiten de Hemel'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

20. De wetten van de chaos regeren alle illusies. Hun vormen botsen en maken dat het heel wel mogelijk lijkt aan sommige meer waarde te verlenen dan aan andere. Toch berusten ze elk even zeker als alle andere op de overtuiging dat de wetten van de chaos de wetten van de orde zijn. Elk houdt deze wetten volkomen in stand, en biedt een onbetwistbare getuigenis dat deze wetten waar zijn. De schijnbaar zachtaardiger aanvalsvormen zijn niet minder onbetwistbaar in hun getuigenis, noch in hun gevolgen. Vast staat dat illusies angst teweeg zullen brengen vanwege de overtuigingen die zij impliceren, en niet vanwege hun vorm. En gebrek aan vertrouwen in liefde, in enigerlei vorm, merkt de chaos als werkelijkheid aan.

 

De wetten van de chaos zijn het fundament van alle illusies in de wereld. 'Hun vormen botsen en maken dat het heel wel mogelijk lijkt aan sommige meer waarde te verlenen dan aan andere'. Dit herinnert ons aan de eerste wet, die zegt dat onze persoonlijke waarheid botst met de waarheid van anderen. Dit geloof in speciaalheid is de inhoud achter elke vorm die illusies aannemen. Zelfs de meest respectabele en geliefde vorm kan ons niet verlossen van angst en chaos, omdat hun inhoud hetzelfde is.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

21. Uit het geloof in zonde moet vertrouwen in de chaos volgen. En juist omdat dit eruit volgt, lijkt het een logische conclusie te zijn, een geldige stap in geordend denken. De stappen naar de chaos volgen inderdaad keurig uit hun uitgangspunt. Elk is een andere vorm in de voortzetting van de omkering van de waarheid, en voert nog dieper de verschrikking in en van de waarheid weg. Denk niet dat de ene stap kleiner is dan de andere, noch dat terugkomen op een ervan makkelijker zal zijn. De hele afdaling uit de Hemel ligt in elk daarvan. En waar je denken begint, daar moet het eindigen.

 

Chaos is het gevolg van het geloof in zonde. Zodra we één stap op het pad van de zonde zetten, lijken alle volgende stappen logisch en onvermijdelijk. Ze leiden ons onverbiddelijk naar het uiteindelijke resultaat van totale chaos. Het geloof in de afscheiding heeft ons langs de ladder vanuit de Hemel naar beneden gevoerd, en 'waar je denken begint, daar moet het eindigen'.

Met andere woorden: we moeten de ladder weer opklimmen vanaf het punt waar we nu zijn, van de 'verschrikking' van ons aardse bestaan naar de denkgeest, zodat we een nieuwe keuze kunnen maken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

22. Broeder, zet geen enkele stap in de afdaling naar de hel. Want als je er één hebt gezet, zul je de overige niet zien als wat ze zijn. En die zullen volgen. Elke vorm van aanval heeft jouw voet op de kronkeltrap gezet die uit de Hemel wegleidt. Toch is het elk moment mogelijk dit alles ongedaan te laten maken. Hoe kun je weten of je de trap naar de Hemel of de weg naar de hel gekozen hebt? Heel gemakkelijk. Hoe voel jij je? Is er vrede in je bewustzijn? Ben je zeker welke weg je volgt? En ben je er zeker van dat de Hemel als doel kan worden bereikt? Zo niet, dan wandel je alleen. Vraag dan je Vriend jou te vergezellen en je zekerheid te verschaffen over waar je gaat.

 

Na de eerste stap op de ladder die ons wegvoert uit de Hemel, lijkt elke volgende stap natuurlijk en noodzakelijk te zijn. En dan, na talloze stappen, bevinden we ons in een duistere wereld van gekwelde, lege, strijdende zielen zoiets als de hel. En we hebben geen idee hoe we hier gekomen zijn. We realiseren ons niet dat die 'natuurlijke', 'onvermijdelijke' stappen gezet zijn in gehoorzaamheid aan de wetten van de chaos. En we realiseren ons evenmin dat we de ene stap na de andere hebben gezet op deze kronkeltrap naar beneden. Hoe kunnen we dan weten dat we dit gedaan hebben? 'Heel gemakkelijk', zegt Jezus. Niet door een beoordeling van onze overtuigingen. Niet door een analyse van ons gedrag. Maar door het observeren van onze gevoelens. 'Is er vrede in je bewustzijn?' Leven we in het serene vertrouwen dat iedereen oké is en dat alles goed zal aflopen niet op aarde maar in de Hemel? Zo niet, dan dalen we nog steeds die kronkeltrap af naar beneden. En als we ons dit realiseren 'vraag dan je Vriend jou te vergezellen'. Wanneer we samen met onze Vriend de Heilige Geest de weg naar de Hemel gaan, gaan we samen met al onze broeders. Zonder Hem gaan we alleen.

(Toelichtingen door Robert Perry)