Verklaring van termen

4.  Ware waarneming – Kennis

 

1. De wereld die jij ziet is een illusie van een wereld. God heeft die niet geschapen, want wat Hij schept kan alleen maar eeuwig zijn als Hijzelf. Maar in de wereld die jij ziet is er niets dat eeuwig standhoudt. Sommige dingen zullen in de tijd een poosje langer duren dan andere. Maar de tijd zal komen dat aan al het zichtbare een einde komt.

 

2. De ogen van het lichaam zijn daarom niet het middel waarmee de werkelijke wereld kan worden gezien, want de illusies waarnaar ze kijken moeten wel tot meer illusies van de werkelijkheid leiden. En dat doen ze ook. Want alles wat ze zien, zal niet alleen niet duurzaam zijn, maar leent zichzelf voor gedachten van zonde en schuld. Terwijl alles wat God geschapen heeft voor eeuwig zonder zonde is, en dus voor eeuwig zonder schuld.

 

3. Kennis is niet de remedie tegen onware waarneming, want ze zijn elk van een ander niveau en kunnen dus nooit bij elkaar komen. De enig mogelijk correctie voor onware waarneming is daarom ware waarneming. Die zal niet blijvend zijn. Maar voor de tijd dat ze duurt, komt ze om te genezen. Want ware waarneming is een remedie met vele namen. Vergeving, verlossing, Verzoening, ware waarneming, ze zijn alle één en hetzelfde. Ze zijn het ene begin, teneinde naar Eenheid te leiden die ver voorbij henzelf ligt. Ware waarneming is het middel waardoor de wereld wordt verlost van zonde, want zonde bestaat niet. En dit is het wat ware waarneming ziet.

 

4. De wereld staat als een blok voor het gelaat van Christus. Maar ware waarneming beziet haar als niets meer dan een tere sluier, die zo makkelijk weggetrokken wordt dat die niet langer dan een ogenblik kan standhouden. Ten slotte wordt ze alleen gezien als wat ze is. En nu verdwijnt ze vanzelf, want nu is er een lege ruimte, die gezuiverd is en toebereid. Waar vernietiging werd waargenomen, verschijnt het gelaat van Christus, en op dat ogenblik wordt de wereld vergeten, en komt er voor eeuwig een einde aan de tijd terwijl de wereld het niets indraait waaruit ze is voortgekomen.

 

5. Een vergeven wereld kan niet duurzaam zijn. Ze was de bakermat van lichamen. Maar vergeving kijkt aan lichamen voorbij. Dit is haar heiligheid, dit is de manier waarop ze geneest. De wereld van lichamen is de wereld van zonde, want alleen als er een lichaam was, is zonde mogelijk. Uit zonde vloeit even zeker schuld voort als vergeving alle schuld wegneemt. En als alle schuld eenmaal is verdwenen, wat blijft er dan over om een afgescheiden wereld op haar plaats te houden? Want ook plaats en ruimte is verdwenen, samen met de tijd. Alleen het lichaam geeft de wereld een schijn van werkelijkheid, want aangezien ze afgescheiden is, zou ze niet kunnen blijven bestaan waar afscheiding onmogelijk is. Vergeving bewijst dat die onmogelijk is, want ze ziet die niet. En waar je dan aan voorbij zult zien, zal voor jou onbegrijpelijk zijn, net zoals de aanwezigheid ervan eens jouw zekerheid was.

 

6. Dit is de omslag die ware waarneming brengt: wat naar buiten werd geprojecteerd, wordt vanbinnen gezien, en daar laat vergeving het verdwijnen. Want daar is het altaar voor de Zoon opgericht, en daar wordt zijn Vader herinnerd. Hier zijn alle illusies naar de waarheid gebracht, en op het altaar gelegd. Wat buiten je wordt gezien, moet wel buiten het bereik van vergeving liggen, want het lijkt voor eeuwig zondig. Waar is er nog hoop zolang zonde als buiten jou wordt gezien? Op welke remedie kan schuld hopen? Maar binnenin je denkgeest gezien, liggen schuld en vergeving voor een ogenblik zij aan zij, op één altaar naast elkaar. Daar worden ziekte en de enige remedie ertegen tenslotte in één helende helderheid verenigd. God is gekomen om op het Zijne aanspraak te maken. Vergeving is totaal.

 

7. En nu treedt Gods kennis, onveranderlijk, zeker, zuiver en volkomen begrijpelijk, haar koninkrijk binnen. Verdwenen is de waarneming, de onware zo goed als de ware. Verdwenen is vergeving, want haar taak is beëindigd. En verdwenen zijn de lichamen in het stralende licht op het altaar voor Gods Zoon. God weet dat dit het Zijne is, zoals het dat van hem is. En hier verenigen Zij zich, want hier heeft het gelaat van Christus het laatste ogenblik van de tijd weggeschenen, en nu is de laatste waarneming van de wereld zonder doel of oorzaak. Want waar de Godsherinnering tenslotte is gekomen, is er geen reis, geen geloof in zonde, geen muren, geen lichamen, en daar wordt de macabere bekoring van schuld en dood voor eeuwig gedoofd.

 

8. O mijn broeder, kende je enkel de vrede die jou omhullen en zuiver en lieflijk bewaren zal, geborgen in de Denkgeest van God, je zou niet anders kunnen dan Hem tegemoet snellen waar Zijn altaar is. Geheiligd zij jouw Naam en de Zijne, want hier in deze heilige plaats zijn ze verenigd. Hier buigt Hij Zich voorover om jou tot Hem te verheffen, weg uit illusies naar heiligheid, weg uit de wereld naar de eeuwigheid, weg uit alle angst en teruggegeven aan de liefde.