Hoofdstuk 17
Vergeving en de heilige relatie
I. Fantasie naar de waarheid brengen
1. Het verraad van Gods Zoon ligt alleen in illusies, en al zijn ‘zonden’ beeldt hij zichzelf slechts in. Zijn werkelijkheid is eeuwig zonder zonde. Hij dient niet vergeven, maar gewekt te worden. In zijn dromen heeft hij zichzelf, zijn broeders en zijn God verraden. Maar wat in dromen is gedaan, is niet werkelijk gedaan. Het is onmogelijk de dromer ervan te overtuigen dat dit zo is, want dromen zijn wat ze zijn vanwege hun illusie van werkelijkheid. Pas door te ontwaken word je er ten volle van bevrijd, want pas dan wordt het volmaakt duidelijk dat ze niet het minste effect op de werkelijkheid hebben gehad, en deze niet hebben veranderd. Fantasieën veranderen de werkelijkheid. Dat is hun doel. In werkelijkheid kunnen ze dat niet, maar ze kunnen dit wel in de denkgeest die wil dat de werkelijkheid anders zou zijn.
In onze dromen hebben we onszelf verraden (door toe te geven aan de verleiding van speciale relaties), onze broeders (door hen te gebruiken om onze speciaalheid te voeden) en God (door onze speciale relaties te gebruiken als een poging om Hem te doden). Maar ondanks alle schuld die we met ons meedragen over wat we hebben gedaan, hebben we in werkelijkheid helemaal niets gedaan. Want wat in dromen gebeurt, gebeurt niet werkelijk. Dit kunnen we echter niet weten zolang we niet ontwaken, want het doel van dromen is het veranderen van de werkelijkheid. We willen de werkelijkheid omvormen naar onze smaak. In feite kan dat niet, maar wel in onze fantasie. Pas als we wakker worden zien we dat onze dromen geen enkele invloed hebben gehad op de werkelijkheid.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Alleen jouw wens om de werkelijkheid te veranderen is dan ook beangstigend, omdat je denkt dat je door die wens hebt verwezenlijkt wat je wenst. Dit vreemde standpunt erkent in zekere zin je macht. Maar door die te vervormen en te wijden aan het ‘kwaad’, maakt het die macht tevens onwerkelijk. Je kunt niet trouw zijn aan twee heren die tegenstrijdige dingen van je vragen. Wat je in fantasie gebruikt, ontzeg je aan de waarheid. Maar wat je aan de waarheid geeft zodat het voor jou kan worden benut, is behoed voor fantasie.
Wij denken dat dromen ons bang maken, maar wat ons in feite beangstigt is onze wens om de werkelijkheid te veranderen. De ervaring dat we als een fysiek lichaam in een wereld van vormen leven, lijkt het bewijs te zijn dat we erin geslaagd zijn onze wens te verwezenlijken. Nu bevinden we ons in een situatie waarin we geloven dat we God de rug hebben toegekeerd en daarvoor gestraft zullen worden. We leven dus in schuld en angst.
Gelukkig is dit alles slechts een droom en dus niet werkelijk. Onze dromen of fantasieën zijn niet in staat de waarheid te veranderen. En de waarheid is dat we ons nooit van God hebben afgescheiden, dus niet schuldig zijn en niet gestraft zullen worden. We kunnen de macht van onze denkgeest gebruiken om een nieuwe keuze te maken: het ego of de Heilige Geest. Wanneer we kiezen voor de Heilige Geest zal Hij alles wat we Hem geven benutten voor de waarheid en ons helpen niet meer te verdwalen in fantasie.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Wanneer je volhoudt dat er een rangorde naar moeilijkheid in wonderen moet zijn, wil je daar alleen maar mee zeggen dat er bepaalde dingen zijn die je verre van de waarheid wilt houden. Je gelooft dat de waarheid er geen weg mee weet alleen omdat jij ze van de waarheid weg wilt houden. Jouw gebrek aan geloof in de macht die alle leed geneest komt eenvoudigweg voort uit jouw wens om bepaalde aspecten van de werkelijkheid voor fantasie te reserveren. Kon je maar beseffen wat dit voor effect heeft op jouw waardering van het geheel! Wat je voor jezelf achterhoudt, ontneem je Hem die jou wil bevrijden. Als je het niet teruggeeft is het onvermijdelijk dat jouw zicht op de werkelijkheid scheefgetrokken is en ongecorrigeerd blijft.
Wanneer we een verklaring lezen over het feit dat het wonder alle problemen oplost, of ze nu groot of klein zijn, steekt onze scepsis meteen de kop op. Wij gaan er automatisch van uit dat er verschil is: hoe groter het probleem des te moeilijker voor het wonder om het op te lossen. Dit lijkt te worden ondersteund door onze ervaring dat wonderen slechts zelden grote problemen oplossen. Maar Jezus legt uit dat sommige problemen niet moeilijker te genezen te zijn vanwege hun omvang, maar omdat onze greep erop steviger is. We zijn gehecht aan onze fantasieën erover. Deze gehechtheid neemt ze uit de handen van de Heilige Geest, wat het Hem onmogelijk maakt om ze te genezen.
Toepassing : is er een probleem in je leven dat je graag opgelost wilt zien, maar daar te groot voor lijkt te zijn? Realiseer je dat dit niet moeilijk lijkt te zijn vanwege zijn omvang, maar vanwege de kracht van jouw gehechtheid aan de situatie zoals deze bestaat in je fantasie.
Wat zijn je fantasieën of overtuigingen over dit probleem?
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Zolang je het zo wilt, zolang zal de illusie van een rangorde naar moeilijkheid in wonderen jou niet verlaten. Want jij hebt die rangorde in de werkelijkheid aangebracht omdat je een deel ervan aan de ene en een deel aan de andere leraar gegeven hebt. En zo leer je met een gedeelte van de waarheid op de ene wijze, en met het andere deel op een andere wijze om te gaan. De waarheid versplinteren is haar vernietigen door haar betekenisloos te maken. Orden van werkelijkheid is een gezichtspunt zonder inzicht, een referentiekader voor de werkelijkheid waarmee ze in wezen helemaal niet vergeleken kan worden.
De rangorde naar moeilijkheid wordt niet bepaald door de omvang van een probleem, het wordt bepaald door de mate waarin we het aan de Heilige Geest of aan het ego geven. Hoe meer we vasthouden aan onze fantasieën erover, des te meer we het weghouden van de Heilige Geest en hoe moeilijker het op te lossen is.
Problemen uitbesteden aan twee volkomen verschillende leraren versplintert de werkelijkheid. Sommige delen lijken klein en gemakkelijk op te lossen te zijn en andere groot en onoplosbaar. Maar kan het waar zijn dat in de werkelijkheid sommige dingen minder werkelijk zijn dan andere? Is in de werkelijkheid niet alles even werkelijk?
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Denk jij dat je de waarheid naar fantasie kunt brengen, en vanuit het perspectief van illusies kunt leren wat waarheid betekent? De waarheid heeft in illusie geen betekenis. Zijzelf moet het referentiekader voor haar betekenis zijn. Wanneer je de waarheid naar illusies probeert te brengen, probeer je illusies werkelijkheid te verlenen en ze te behouden door jouw geloof erin te rechtvaardigen. Maar door illusies aan de waarheid te geven bied je de waarheid de gelegenheid te onderwijzen dat die illusies onwerkelijk zijn, en daarmee jezelf de mogelijkheid daaraan te ontsnappen. Houd afgezien van de waarheid niet één idee achter, of je brengt orden van werkelijkheid aan die jou wel tot gevangene moeten maken. Er is geen rangorde in de werkelijkheid, want alles daarin is waar.
De waarheid naar de fantasie — oftewel illusies — brengen, betekent de waarheid voor de rechterstoel van de illusie brengen, en de illusie laten bepalen wat waarheid is. Daarmee proberen we illusies werkelijkheid te verlenen, maar alleen de waarheid kan vaststellen wat iets is. En de waarheid onderwijst ons dat illusies zélf onwerkelijk zijn. Wanneer we bereid zijn om elke illusie — elke fantasie — aan de Heilige Geest te geven, zal Zijn waarheid ons leren dat in de werkelijkheid alles gelijk en alles waar is,
Toepassing : Welke fantasie koester jij op dit moment in je leven? Kijk ernaar en realiseer je dat het een illusie is, geen werkelijkheid. Zeg dan:
Heilige Geest, ik geef deze illusie aan U, zodat U haar ongedaan kunt maken.
Ik wil de waarheid, want alleen die kan mij vrede geven.
Wat is de waarheid die U me wilt laten zien?
Luister naar Zijn antwoord.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Wees dan ook bereid al wat je buiten de waarheid hebt gehouden aan Hem te geven die de waarheid kent, en in wie alles tot waarheid wordt gebracht. De verlossing van de afscheiding zal volledig of in het geheel niet zijn. Bekommer je helemaal nergens om behalve om je bereidwilligheid om dit tot stand te laten brengen. Hij zal het tot stand brengen, niet jij. Maar vergeet dit niet: wanneer jij verstoord raakt en je innerlijke vrede verliest omdat een ander een poging doet zijn problemen door middel van fantasie op te lossen, dan weiger jij jezelf precies diezelfde poging te vergeven. En je houdt jullie beiden verre van de waarheid en de verlossing. Wanneer je hem vergeeft, geef je aan de waarheid terug wat door jullie beiden geloochend werd. En je zult vergeving zien daar waar je die geschonken hebt.
We hoeven ons maar om één ding te bekommeren: onze bereidwilligheid om alles wat we weg hebben gehouden van de waarheid aan Degene te geven die de waarheid kent: de Heilige Geest. We moeten al onze illusies vrijwillig aan Hem geven, zodat Hij ze ongedaan kan maken. Dat is Zijn taak, maar die kan Hij niet vervullen zonder onze medewerking.
Wanneer we beginnen met het opgeven van onze illusies, beginnen we ook te zien dat de meeste mensen om ons heen hun problemen proberen op te lossen zoals we dat zelf ook altijd hebben gedaan: een oplossing zoeken door de waarheid naar de illusie te brengen, oftewel: de lessen van de Heilige Geest te vertalen in een fantasie of illusie. Wanneer we hen hiervoor veroordelen, veroordelen we tegelijkertijd onszelf omdat we niet vergeven. Door dat wel te doen, door voorbij het ego van de anderen hun werkelijkheid te erkennen, 'geef je aan de waarheid terug wat door jullie beiden geloochend werd'.
Toepassing : is er iemand in je leven die je veroordeelt omdat hij of zij een fantasie-oplossing najaagt door de waarheid naar de illusie te brengen?
Als je een voorbeeld hebt gevonden, zeg dan:
Door jou [naam] te veroordelen om je fantasie-oplossing
veroordeel ik mijzelf omdat ik alleen jouw ego zie en je dus niet vergeef.
Daarmee houd ik ons beiden weg van de waarheid en de verlossing.
Maar als ik jou vergeef, vergeef ik mijzelf
en herstel ik in ons beiden de waarheid over wie we zijn.
Heilige Geest, help me om [naam] en mezelf te vergeven,
door ons allebei te zien zoals we werkelijk zijn: de schuldeloze Zoon van God.
(Toelichtingen door Robert Perry)