Hoofdstuk 3

De onschuldige waarneming

IV. Vergissing en het ego

 

Deze paragraaf bespreekt wat de Jezus later 'Structurele kwesties' noemt (VvTIn.5:1). Deze kwesties zijn over het algemeen wat zakelijker dan andere delen van de Cursus, maar ze zijn bijzonder behulpzaam, omdat ze ons een kader verschaffen voor zijn denksysteem.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

1. De vermogens die jij nu bezit zijn slechts een schaduw van jouw werkelijke kracht. Al de functies die jij nu hebt zijn verdeeld en aan vragen en twijfel onderhevig. Dat komt doordat je er niet zeker van bent hoe je ze zult hanteren, en daardoor ben jij niet tot kennis in staat. Je bent bovendien niet tot kennis in staat omdat je nog altijd kans ziet zonder liefde waar te nemen. Waarneming bestond niet voordat de afscheiding gradaties, aspecten en intervallen introduceerde. De geest kent geen niveaus, en alle conflict komt voort uit het idee dat er niveaus zijn. Alleen de Niveaus van de Drie-eenheid zijn tot eenheid in staat. De niveaus die door de afscheiding zijn gecreëerd, kunnen niet anders dan met elkaar in strijd zijn. Dat komt doordat ze voor elkaar geen betekenis hebben.

 

De openingszin van deze alinea is bijzonder krachtig, vooral als je hem leest in de eerste persoon: 'De vermogens die ik nu bezit zijn slechts een schaduw van mijn werkelijke kracht'.

Mijn werkelijke kracht, de kracht van mijn geest, is kennen, liefhebben en scheppen. Realiseer je hoe definitief en absoluut dit klinkt. Kennen betekent onwankelbare zekerheid. Liefhebben betekent zuivere liefde, die niet vermengd is met iets anders. Scheppen betekent iets werkelijks tot blijvend bestaan brengen. In mijn werkelijke staat van zijn is mijn kracht dus ondubbelzinnig, onverdeeld en volmaakt zeker.

Dat is nu heel anders. Mijn vermogens lijken twijfelachtig en verdeeld te zijn. Dat komt niet doordat ze zwak zijn van zichzelf, maar innerlijk worden tegengehouden. Ze zijn ofwel verdeeld ze worden soms op de ene en dan weer op een andere manier gebruikt of ze zijn onderhevig aan vragen en twijfel ik weet niet hoe ik ze moet hanteren. Hoe dan ook, ik sta er niet volledig achter.

Ik kan dus niet werkelijk kennen, omdat ik onzeker ben. Ik kan niet werkelijk liefhebben, omdat ik ook bereid ben om zonder liefde waar te nemen. En ik kan niet werkelijk scheppenomdat alleen een denkgeest die uitsluitend waarheid ziet in staat is om te scheppen. Mijn werkelijke vermogens zijn er nog steeds, maar ik kan ze niet gebruiken omdat mijn denkgeest verdeeld is in niveaus. Deze niveaus het bovenbewuste, het bewuste en het onbewuste — zijn met elkaar in conflict om dezelfde reden waarom mensen met elkaar in conflict zijn. Ze willen verschillende dingen en gehoorzamen verschillende principes. Ze begrijpen elkaar niet en zijn daardoor altijd met elkaar in oorlog. Deze innerlijke oorlog betekent dat mijn denkgeest niet als één geheel ergens achter kan staan. En dat is de reden waarom ik mijn werkelijke vermogens niet kan gebruiken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Het bewuste, het niveau van de waarneming, was de eerste splitsing die na de afscheiding in de denkgeest werd ingevoerd, wat de denkgeest tot waarnemer in plaats van schepper maakte. Het bewuste wordt terecht als het domein van het ego aangemerkt. Het ego is een onjuiste denkpoging om jezelf te zien zoals jij wenst te zijn in plaats van zoals jij bent. Toch kun je jezelf alleen kennen zoals jij bent, want dat is het enige waar jij zeker van kunt zijn. Al het andere is aan twijfel onderhevig.

 

Het bewuste een van de niveaus waar in de vorige alinea sprake van was is in de Cursus gelijk aan 'het domein van het ego', oftewel het onjuist gerichte deel van de denkgeest. Het is een plaats waar we onszelf zien zoals we wensen te zijn in plaats van zoals we zijn. Het is een plaats waar we afgescheiden zijn van alles en iedereen, in plaats van daar één mee te zijn. Dat maakt ons tot een waarnemer, die van buitenaf naar alles kijkt en altijd onzeker is over de werkelijke betekenis daarvan. Daardoor missen we de zekerheid om te kunnen scheppen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Het ego is het vragende aspect van het zelf na de afscheiding, dat gemaakt en niet geschapen werd. Het kan wel vragen stellen maar geen betekenisvolle antwoorden waarnemen, omdat die kennis veronderstellen en niet waargenomen kunnen worden. De denkgeest is daarom verward, omdat alleen Eenheid-van-denken zonder verwarring kan zijn. Een afgescheiden of verdeelde denkgeest moet wel verward zijn. Hij is per definitie onzeker over wat hij is. Hij moet wel in conflict verkeren, omdat hij niet in harmonie is met zichzelf. Dit maakt zijn aspecten tot vreemden voor elkaar, en dat is de essentie van de angsttoestand waarin aanval altijd mogelijk is. Je hebt alle reden om je angstig te voelen wanneer jij jezelf waarneemt. Daarom kun je niet aan angst ontkomen, tot je beseft dat jij het niet was die jezelf geschapen hebt, noch daartoe in staat was. Je kunt je verkeerde waarnemingen nooit waar maken, en jouw schepping staat boven je eigen vergissing. Dat is de reden waarom je er uiteindelijk voor moet kiezen de afscheiding te genezen.

 

Deze alinea beschrijft de conditie van de denkgeest die voortvloeit uit de warboel van niveaus. Het is een beeld van verwarring en conflict. De niveaus willen allemaal verschillende dingen, ze gaan allemaal een andere kant uit. Als ze naar elkaar kijken hebben ze geen flauw idee waar de andere niveaus over gaan. Ze zijn vreemden voor elkaar. Ze zijn bang voor elkaar.

De enige oplossing is het overstijgen van alle niveaus. We moeten ons ten doel stellen om een bewuste, noch een onbewuste denkgeest te hebben en alleen in het bovenbewuste te verblijven. We moeten onszelf bevrijden uit de chaos, en terugkeren naar de vrede van Eenheid-van-denken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Een juiste gerichtheid-van-denken moet niet worden verward met de wetende denkgeest, omdat ze alleen op juiste waarneming van toepassing is. Je kunt een juiste of een onjuiste gerichtheid-van-denken hebben en zelfs dit is aan gradaties onderhevig, wat duidelijk aantoont dat kennis er niet bij betrokken is. De term ‘juiste gerichtheid-van-denken’ wordt terecht gebruikt als correctie voor ‘onjuiste gerichtheid-van-denken’, en is van toepassing op de denktoestand die correcte waarneming met zich meebrengt. Ze is wondergericht omdat ze een verkeerde waarneming geneest, en dit is inderdaad een wonder, gezien hoe jij jezelf waarneemt.

 

Het doel van de Cursus is ons te helpen om van onjuiste gerichtheid-van-denken stapje voor stapje naar juiste gerichtheid-van-denken te gaan. De juist gerichte denkgeest is echter niet de wetende denkgeest. Kennis is niet onderhevig aan gradaties, zoals de onjuist en juist gerichte denkgeest. De keuzemaker in de denkgeest kan kiezen voor de impulsen van het onjuist gerichte deel (het ego) of voor de impulsen van het juist gerichte deel (de Heilige Geest). Als hij alleen nog luistert naar de juist gerichte impulsen, gaat hij voorbij waarneming naar kennis.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Waarneming houdt altijd een zeker misbruik van de denkgeest in, omdat ze die in gebieden van onzekerheid brengt. De denkgeest is zeer actief. Wanneer hij kiest voor afscheiding, kiest hij voor waarneming. Tot dan wil hij slechts kennis. Nadien kan hij slechts op een dubbelzinnige manier kiezen, en de enige uitweg uit dubbelzinnigheid is heldere waarneming. De denkgeest keert pas tot zijn juiste functie terug wanneer hij kennis wil. Dit stelt hem in dienst van de geest, waar waarneming wordt veranderd. De denkgeest kiest ervoor zichzelf op te delen wanneer hij verkiest zijn eigen niveaus te maken. Maar hij kan zich niet totaal van de geest afscheiden, want aan de geest ontleent hij al zijn macht om te maken of te scheppen. Zelfs in zijn miscreaties bevestigt de denkgeest zijn Bron, anders zou hij eenvoudig ophouden te bestaan. Dat is onmogelijk, omdat de denkgeest toebehoort aan de geest die door God is geschapen en daarom eeuwig is.

 

Wanneer de denkgeest kiest voor afscheiding, kiest hij voor waarneming, en daarmee voor onzekerheid, dubbelzinnigheid en broosheid. De enige uitweg is het vervangen van dubbelzinnige waarneming door 'heldere waarneming'. Dat is de eerste stap op de terugweg naar de zekerheid waar we vandaan kwamen.

Dat kunnen we. We kunnen terugkeren, omdat de denkgeest 'toebehoort aan de geest' en daar al zijn kracht aan ontleent. Zelfs onze miscreaties zijn een bevestiging van zijn werkelijke Krachtbron. Want alleen de geest is eeuwig, en als de denkgeest niet met de geest verbonden zou zijn, 'zou hij eenvoudig ophouden te bestaan'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Door het vermogen om waar te nemen werd het lichaam mogelijk gemaakt, omdat je zowel iets als met iets moet waarnemen. Daarom brengt waarneming een omwisseling of vertaling met zich mee, iets wat kennis niet nodig heeft. De interpretatieve functie van waarneming – een vertekende vorm van schepping – veroorlooft je dan het lichaam als jouzelf te interpreteren, in een poging te ontkomen aan het conflict dat jij veroorzaakt hebt. De geest, die weet, is onverenigbaar met dit verlies aan macht, omdat hij niet tot duisternis in staat is. Dat maakt hem vrijwel ontoegankelijk voor de denkgeest, en volkomen ontoegankelijk voor het lichaam. Daarna wordt de geest als een bedreiging waargenomen, omdat licht duisternis verdrijft, eenvoudig door je te laten zien dat die er niet is. De waarheid zal de vergissing altijd op deze wijze overwinnen. Dit kan geen actief correctieproces zijn, aangezien kennis, zoals ik al benadrukt heb, niets doet. Ze kan als aanvaller worden gezien, maar aanvallen kan ze niet. Wat jij als haar aanval ziet, is je eigen vage besef dat kennis altijd herinnerd kan worden, omdat ze nooit is tenietgedaan.

 

Eerst verlieten we het bovenbewuste en daalden af in de bewuste denkgeest, waar we een waarnemer werden in plaats van een kenner. Waarneming had een lichaam nodig, omdat we een mechanisme nodig hadden om mee waar te nemen, een mechanisme waarmee we de buitenwereld konden zien, horen, enzovoort.

Terwijl waarnemingen via dit mechanisme op weg gaan naar ons bewustzijn, doorlopen ze een interpretatieproces, waardoor we de dingen zien zoals we ze willen zien. Dit is daadwerkelijk 'een vertekende vorm van schepping'.

Hiermee hebben we onszelf in een conflictsituatie gebracht. Onze identiteit lijkt verscheurd te zijn tussen geest en lichaam. Om uit dit conflict te raken kiezen we een oplossing die het probleem lijkt te verhelpen: we gebruiken de interpretatieve functie van waarneming om het lichaam te interpreteren als onszelf. We concluderen: 'ik ben een lichaam en dat is goed. Het lichaam is mooi. Het is natuurlijk. Het is zelfs gevuld met spirituele impulsen'.

Deze keuze maakt de geest tot een bedreiging. Want de aanwezigheid van de geest zal de waarheid onthullen, namelijk dat het lichaam een illusie is. Dus beschouwen we de geest als een ongewenste indringer, een aanvaller die de macht heeft onze zorgvuldig opgebouwde illusie te vernietigen. Maar: 'Wat jij als zijn aanval ziet, is je eigen vage besef dat kennis altijd herinnerd kan worden, omdat ze nooit is tenietgedaan'. De geest is als onze ware liefde, die verschijnt als we op het punt staan te trouwen met degene van wie we dachten te houden. Zijn komst confronteert ons met onze tegenstrijdige verlangens: we willen de huidige toestand handhaven, maar we willen onze ware liefde ook in de armen sluiten. En dit innerlijke conflict maakt deze ware liefde gevaarlijk en bedreigend.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. God en Zijn scheppingen verkeren altijd in zekerheid, en weten daarom dat er geen miscreaties bestaan.  De waarheid kan zich niet bezighouden met de dwalingen en vergissingen die jij verlangt. Ik was een mens die zich de geest en de kennis van de geest herinnerde. Als mens probeerde ik niet dwaling met kennis te bestrijden, maar vergissingen van de grond af te corrigeren. Ik heb zowel de machteloosheid van het lichaam als de macht van de denkgeest aangetoond. Door mijn wil met die van mijn Schepper te verenigen, herinnerde ik mij vanzelfsprekend de geest en zijn werkelijke doel. Ik kan voor jou niet jouw wil met die van God verenigen, maar ik kan wel alle verkeerde waarnemingen uit je denkgeest wissen als je hem onder mijn leiding plaatsen wilt. Alleen je verkeerde waarnemingen staan jou in de weg. Zonder die staat jouw keuze vast. Gezonde waarneming leidt tot gezonde keuze. Ik kan niet voor jou kiezen, maar ik kan je helpen je eigen juiste keuze te maken. ‘Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren’ moet zijn: ‘Allen zijn geroepen, maar weinigen verkiezen te luisteren.’ Daarom kiezen ze niet juist. De ‘uitverkorenen’ zijn slechts degenen die sneller juist kiezen. Ieder die juist denkt kan dit nu doen, en zal rust vinden voor zijn ziel. 16 God kent jou alleen in vrede, en dat is je werkelijkheid.

 

Deze alinea beschrijft een kernpunt van Een cursus in wonderen, dat reeds op diverse manieren aan de orde is geweest. Als kennis het doel is, zou je denken dat het rechtstreeks zoeken daarvan de beste manier is om dat doel te bereiken. Veel spirituele wegen doen dit ook. Door middel van meditatie zoeken ze de ervaring van tijdloos kennen. Het probleem is echter dat kennis onze misvattingen niet wegneemt. Beide bevinden zich op zo'n ander niveau, dat ze alleen los van elkaar kunnen bestaan. De enige manier om kennis te bereiken is de manier waarop Jezus dit deed en doet: door het ongedaan maken van onze vergissingen. Alleen onze verkeerde waarnemingen staan ons in de weg. Het als alsof we aan één kant van een grote, stenen muur staan, en door een klein gaatje in die muur naar het prachtige landschap aan de andere kant kijken het landschap waar we graag in zouden leven.

Om daar te komen kunnen we die muur beter afbreken! Dat is de manier van de Cursus. Het gaat niet snel en het kan een beetje beangstigend zijn, maar het is logisch. Uiteindelijk zullen we ons doel eerder bereiken.

Wanneer we onze onjuiste waarnemingen uit de weg hebben geruimd, kunnen we de juiste keuze maken. Dan zijn we eindelijk in staat om te kiezen met onze complete denkgeest. En dan zullen we voor God kiezen. De 'uitverkorenen' zijn slechts degenen die sneller de juiste keuze maken. Het enige wat we nodig hebben is een sterke, vastberaden wil, waardoor we, wanneer we voor die muur staan, weigeren om op te geven.

(Toelichtingen door Robert Perry)