Hoofdstuk 29
Het ontwaken
VIII. De antichrist
1. Wat is een afgod? Denk jij dat te weten? Afgoden worden namelijk niet als zodanig herkend, en worden nooit gezien als wat ze werkelijk zijn. Dat is de enige macht die ze hebben. Hun doel is onduidelijk, en ze worden zowel gevreesd als aanbeden, juist omdat jij niet weet waartoe ze dienen en waarom ze werden gemaakt. Een afgod is een beeld van jouw broeder waaraan jij meer waarde verleent dan aan wat hij is. Afgoden worden gemaakt om hem te kunnen vervangen, ongeacht hun vorm. En juist dit wordt nooit opgemerkt en doorzien. Of het nu gaat om een lichaam of een ding, een plaats, een situatie of omstandigheid, een voorwerp dat men bezit of wenst, of een recht dat wordt verworven of geëist: het is hetzelfde.
Een afgod kan een lichaam zijn, het onze of dat van een ander; een ding, bijvoorbeeld een auto; een plaats, bijvoorbeeld ons huis of een vakantiebestemming; een situatie, zoals een baan; een omstandigheid, bijvoorbeeld een ziekte; een voorwerp dat we bezitten of wensen, of een recht dat we verworven hebben of opeisen. De lijst loopt uiteen van voor de hand liggende dingen zoals bezittingen, tot zaken die we waarschijnlijk niet zien als een afgod, zoals situaties of rechten. Hier noemt Jezus ze vervangingen voor de goddelijkheid van onze broeders. Ze zijn de vervanging geworden voor hun werkelijkheid als Gods Zoon.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Laat hun vorm jou niet misleiden. Afgoden zijn slechts substituten voor jouw werkelijkheid. Op een of andere manier geloof je dat ze jouw kleine zelf compleet zullen maken, en zo veiligheid bieden in een wereld die als gevaarlijk wordt beschouwd, en waar krachten samenspannen tegen je zelfvertrouwen en je innerlijke vrede. Ze hebben de macht jouw gebreken aan te vullen, en de waarde toe te voegen die jij niet bezit. Er is niemand die in afgoden gelooft die zichzelf niet tot slaaf heeft gemaakt van kleinheid en verlies. En die dus buiten zijn kleine zelf naar kracht dient te zoeken om zijn hoofd op te richten en los te staan van alle ellende die de wereld weerspiegelt. Dit is de prijs wanneer je niet vanbinnen op zoek gaat naar zekerheid en de vredige rust die jou van de wereld bevrijdt, en je er los van laat staan, in rust en vrede.
Door de werkelijkheid van onze broeder te erkennen, erkennen we die van onszelf. Door hun werkelijkheid te vervangen, vervangen we dus ook de onze. Ze versterken en bevestigen onze valse identiteit, een identiteit die zo klein en gebrekkig is dat ze nauwelijks het hoofd kan bieden aan al het gevaar en ellende in de wereld. Als alles van ons zou worden afgenomen waar we aan gehecht zijn of wat we verworven hebben — onze ochtendkoffie, onze favoriete kleding, onze diploma's, onze reputatie, onze maatschappelijke positie, onze kring van supporters, enzovoort — met hoeveel zelfvertrouwen zouden we de wereld dan tegemoet treden? Als we naar binnen zouden kijken, en de onmetelijke kracht zouden zien die daar aanwezig is, zouden we kunnen doen waartoe duizenden afgoden ons niet in staat stellen: boven het slagveld van de wereld uitstijgen en ons niet laten beïnvloeden door alle gevaar en ellende ervan.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Een afgod is een verkeerde indruk, of een onjuiste overtuiging: een of andere vorm van antichrist die een kloof vormt tussen de Christus en wat jij ziet. Een afgod is een wens, tastbaar gemaakt en vormgegeven, die aldus als werkelijk wordt waargenomen en buiten de denkgeest wordt gezien. Toch blijft hij een gedachte, die de denkgeest die er de bron van is, niet verlaten kan. En evenmin staat zijn vorm los van het idee dat hij vertegenwoordigt. Alle vormen van antichrist verzetten zich tegen de Christus. En ze vallen over Zijn gelaat als een donkere sluier die jou, alleen in het duister, van Hem lijkt af te sluiten. En toch is het licht er. Een wolk dooft de zon niet. Evenmin kan een sluier uitbannen wat hij lijkt af te scheiden, of ook maar één straaltje dimmen van het licht zelf.
In Een cursus in wonderen wordt met 'antichrist' het ego bedoeld, dat zich tegenover onze Identiteit als Christus plaatst. Zoals alles in de wereld en het lichaam is ook het ego niets anders dan 'een gedachte, die de denkgeest die er de bron van is, niet verlaten kan'. Het lijkt onze werkelijkheid als Christus te versluieren, maar kan deze niet echt verbergen. Een sluier kan het licht niet tegenhouden. Christus, ons Zelf, blijft onze enige ware Identiteit.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Deze wereld van afgoden is een sluier over het gelaat van Christus, want het is haar doel je broeder van jou af te scheiden. Een duister en angstaanjagend doel, en toch maar een gedachte die de macht mist om ook maar één sprietje gras te veranderen van iets levends in een teken van de dood. Haar vorm is nergens, want haar bron verblijft daar in je denkgeest waar God niet vertoeft. Waar is deze plaats dan, waar wat overal is werd buitengesloten en afgezonderd? Welke hand kan worden opgestoken om God de weg te versperren? Wiens stem zou Hem de toegang kunnen ontzeggen? Het ‘méér-dan-alles’ is niet iets wat jou kan doen sidderen en beven. Christus’ vijand is nergens. Hij kan geen vorm aannemen waarin hij ooit werkelijk zal zijn.
De wereld is één grote sluier over het gelaat van Christus. Hij bedekt dit gelaat in onze broeder zodat we de Christus in onszelf niet kunnen zien. De wereld heeft dus een duister en angstaanjagend doel, maar het is een doel dat geen enkele macht heeft. Want het bevindt zich in een deel van de denkgeest — het onjuist gerichte deel — waaruit God is verbannen. Maar hoe kan God, die overal is, daar niét zijn? En zo draait de wereld vanuit het niets naar het nergens. De antichrist kan nooit een vorm aannemen waarin hij werkelijk is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Wat is een afgod? Niets! Men moet in hem geloven eer hij tot leven lijkt te komen, en hem macht toebedelen zodat hij kan worden gevreesd. Zijn leven en zijn macht zijn het geschenk van degene die in hem gelooft, en dit is wat het wonder teruggeeft aan wat wel leven en macht bezit, de gave van de Hemel en de eeuwige vrede waardig. Het wonder herstelt niet de waarheid, het licht dat de sluier ervoor niet heeft gedoofd. Het heft slechts de sluier op en laat de waarheid ongehinderd schijnen als wat ze is. Ze heeft geen geloof nodig om zichzelf te zijn, want ze werd geschapen, en dus is zij.
Een afgod is als een pop. Want wat is een pop? Alleen wat kleren en plastic en vulsel. Maar in de verbeelding van een kind komt de pop tot leven. Zit dit leven in de pop of in het kind? En zit er leven in de dingen die wij koesteren, of in de denkgeest die daar leven aan leek te geven? Krishnamurti sprak over een stokje dat je in de in de tuin hebt opgeraapt en op de schoorsteenmantel hebt gezet. Je zet er elke dag een bloem bij, en na een maand zul je het aanbidden, en vergeten om er een bloem bij te zetten is een zonde. Wij hebben leven gegeven aan een levenloos ding, en het wonder geeft dat leven aan ons terug door de sluier van afgoden op te heffen. Hierdoor stelt het ons in staat om het stralende gelaat van Christus te zien in onszelf en anderen, het gelaat van onze ware Identiteit.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Een afgod wordt door geloof in het leven geroepen, en wanneer dat herroepen wordt ‘sterft’ de afgod. Dit is de antichrist: het vreemde idee dat er een macht bestaat die almacht overstijgt, een plaats die voorbij het oneindige ligt, een tijd die de eeuwigheid te boven gaat. Hier is de wereld van afgoden gesitueerd door het idee dat er vorm is gegeven aan die macht, die plaats en die tijd, en dat ze een wereld samenstellen waarin het onmogelijke plaatsgevonden heeft. Hier komen de onsterflijken om te sterven, de alomvattenden om verlies te lijden, en de tijdlozen om tot slaaf van de tijd te worden gemaakt. Hier verandert het onveranderlijke, en maakt Gods vrede, voor eeuwig aan alle levende wezens gegeven, voor chaos plaats. En hier komt Gods Zoon, even volmaakt, zondeloos, en liefdevol als zijn Vader, om een tijdje te haten, pijn te lijden en uiteindelijk dood te gaan.
De antichrist is slechts een idee, het idee dat deze hele wereld leven lijkt te geven. Het is 'het vreemde idee dat er een macht bestaat die almacht overstijgt, een plaats die voorbij het oneindige ligt, een tijd die de eeuwigheid te boven gaat'. Het is het nietig dwaas idee. In deze alinea zien we deze nietigheid en dwaasheid. Want hoe kan er een macht zijn die almacht overstijgt? En hoe kan er een plaats zijn die voorbij het oneindige ligt? Hoe kan er een tijd zijn die de eeuwigheid te boven gaat — de eeuwigheid die oneindig en grenzeloos is? De kern van dit alles is het idee dat er een wens kan zijn die tegengesteld is aan die van God. Deze krankzinnige wens heeft een vorm aangenomen die hem de illusie van werkelijkheid moet geven. Hij wordt de wereld waarin we lijken te leven, een wereld 'waarin het onmogelijke plaatsgevonden heeft'. En omdat de wens waaruit deze wereld is voortgekomen een bundel tegen- strijdigheden is, is de wereld zelf dat ook. Het is een fundamentele op-z'n-kop plaats, waar 'onsterflijken [komen] om te sterven'. Hoe kan dat? Het is een plaats waar 'alomvattenden [komen] om verlies te lijden, en 'de tijdlozen om tot slaaf van de tijd te worden gemaakt'. Nogmaals: hoe is dat mogelijk? De wereld is een plaats waar het onveranderlijke verandert, waar de vrede van God verandert in chaos. En het meest ironisch van allemaal: het is een plaats waar 'Gods Zoon, even volmaakt, zondeloos, en liefdevol als zijn Vader, [komt] om een tijdje te haten, pijn te lijden en uiteindelijk dood te gaan'.
Als we om ons heen kijken, zien we dat dit inderdaad is wat er in deze wereld gebeurt. We zien wat een nietig dwaas idee kan doen als we erin geloven. Maar volgens Jezus kán het niet en is het ook niet gebeurd. Er is geen wereld.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Waar is een afgod? Nergens! Kan er een kloof zijn in wat oneindig is, of een plaats waar tijd de eeuwigheid onderbreekt? Een plaats van duisternis gesitueerd waar alles licht is, een troosteloze nis afgezonderd van wat oneindig is, heeft geen plaats om te bestaan. Een afgod staat buiten de plaats waar God alle dingen voor eeuwig gevestigd heeft, en waar Hij voor niets anders ruimte liet dan voor Zijn Wil. Een afgod moet dus niets en nergens zijn, terwijl God alles is en overal.
Toepassing : Kijk om je heen en laat je blik rusten op alles wat je ziet, vooral op de dingen die je waardeert. Zeg bij elk ervan:
Deze afgod is niets en nergens, want God is alles en overat
Er kan geen kloof zijn in wat oneindig is.
Sluit af door je blik rond te laten dwalen zonder je ergens op te concentreren, terwijl je zegt:
Deze wereld is niets en nergens, want God is alles en overat
Er kan geen kloof zijn in wat oneindig is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Welk doel heeft een afgod dan? Waar dient hij voor? Dit is de enige vraag waarop vele antwoorden bestaan, elk afhankelijk van degeen aan wie de vraag werd gesteld. De wereld gelooft in afgoden. Niemand komt daar, tenzij hij ze aanbeden heeft en nog steeds probeert er een te vinden die hem alsnog een geschenk zou kunnen bieden dat de werkelijkheid niet bevat. Elke aanbidder van afgoden koestert de hoop dat zijn speciale godheden hem méér zullen geven dan andere mensen bezitten. Het móet meer zijn. Meer van wat maakt niet echt uit: meer schoonheid, meer verstand, meer weelde, of zelfs meer rampen en meer pijn. Maar méér van iets, daar dient een afgod toe. En wanneer de een tekortschiet, komt een ander in zijn plaats, in de hoop meer van iets anders te vinden. Laat je niet misleiden door de vormen die dat ‘iets’ aanneemt. Een afgod is een middel om méér te krijgen. En juist dit druist in tegen de Wil van God.
Afgoden lijken vele verschillende doelen te hebben, maar uiteindelijk hebben ze er allemaal slechts één: ons speciaal maken. Het maakt niet uit welke vorm dit aanneemt, als het maar specialer is dan wat anderen zijn en hebben — zelfs als het gaat om 'meer rampen en meer pijn'. Dit druist in tegen de Wil van God, omdat God alleen gelijkheid kent en ons alles al heeft gegeven.
Toepassing : Kijk naar je lichaam, een van je belangrijkste afgoden, en vraag jezelf af: 'op welke manier wordt deze speciale godheid geacht mij meer te geven dan wat anderen hebben?'
Noteer dan wat er bij je opkomt, bijvoorbeeld: meer aanzien, meer gezondheid, meer kracht, meer schoonheid, enzovoort.
Als je klaar bent, lees je lijstje dan nog eens door en zeg na eik antwoord:
Méér willen hebben of zijn dan mijn broeders druist in tegen Gods Wil, want Hij heeft me alles al gegeven.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. God heeft niet vele Zonen, maar slechts Eén. Wie kan dan méér hebben, en wie is minder bedeeld? In de Hemel zou Gods Zoon alleen maar lachen, als afgoden zijn vrede al konden binnendringen. Het is dan ook ten behoeve van hem dat de Heilige Geest spreekt, en jou vertelt dat afgoden hier geen doel hebben. Want méér dan de Hemel kun je nooit hebben. Als de Hemel in jou is*, waarom zou je dan op zoek gaan naar afgoden die van de Hemel minder zouden maken, om jou méér te geven dan God jouw broeder en jou, één met Hem, geschonken heeft? God gaf jou alles wat er is. En om er zeker van te zijn dat jij het niet zou kunnen verliezen, gaf Hij hetzelfde ook nog eens aan elk levend wezen. En zo is ieder levend wezen deel van jou, evenals van Hem. Geen enkele afgod kan van jou meer maken dan God is. Maar je zult nooit genoegen nemen met minder te zijn.
God heeft ons alles gegeven, alles van de Hemel, alles van Zichzelf. En Hij gaf precies hetzelfde aan elk fragment van het Zoonschap, 'om er zeker van te zijn dat jij het niet zou kunnen verliezen'. Want aangezien Gods Zoon één is, is wat onze broeders hebben ook van ons. We hebben en zijn alles, en wat onze afgoden ons ook te bieden hebben, het is altijd minder dan dat. En daar zullen we nooit genoegen mee nemen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
* De Engelse tekst citeert hier de King James Version. In geen van de gebruikte Nederlandse bijbels komt deze vertaling voor. In de NBG staat in Lc.17:21: ‘Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u’; bij de KBS luidt het: ‘Want het Rijk Gods is midden onder u’; en Willibrord 95 geeft: ‘Ziet u, het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Alleen de oude Statenvertaling heeft: ‘Want zie, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden.’