Hoofdstuk 18

Het voorbijgaan van de droom

II. De basis van de droom

 

1. Ontstaat er in dromen niet een wereld die heel werkelijk lijkt? Maar bedenk eens wat voor wereld dit is. Het is duidelijk niet de wereld die jij zag voordat je sliep. Eerder is het een vervorming van de wereld, uitsluitend ontworpen rond datgene waaraan jij de voorkeur had gegeven. Hier ben je ‘vrij’ om alles wat jou leek aan te vallen om te vormen, en het om te zetten in een eerbetoon aan jouw ego, dat zeer over de ‘aanval’ verbolgen was. Dit zou jouw wens niet zijn, tenzij jij jezelf als één met het ego beschouwde, dat zichzelf – en dus ook jou – steeds ziet als onderhevig aan aanvallen en daar hoogst kwetsbaar en gevoelig voor.

 

In onze nachtelijke dromen lijkt alles en iedereen volkomen werkelijk te zijn, maar we weten dat het niet de werkelijkheid is die we waarnemen als we wakker zijn. Hetzelfde geldt voor de waakdroom dat we als lichaam in de wereld leven, terwijl we in werkelijkheid thuis zijn bij God in de Hemel. Het ego voorkomt echter dat we uit deze droom ontwaken, omdat het in de droom 'vrij' is om elke vermeende aanval om te zetten in een vorm die het wenst.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Dromen zijn chaotisch omdat ze geregeerd worden door je tegenstrijdige wensen, en hebben daardoor niets te maken met wat waar is. Ze zijn het beste voorbeeld dat je kunt krijgen van de manier waarop waarneming kan worden aangewend om de waarheid door illusies te vervangen. Je neemt ze niet ernstig wanneer je wakker wordt, omdat het feit dat de werkelijkheid daarin zo grof geweld is aangedaan, nu overduidelijk is. Toch vormen ze een manier om naar de wereld te kijken en die te veranderen om zo het ego beter te dienen. Ze verschaffen zowel een treffend voorbeeld van het onvermogen van het ego om de werkelijkheid te verdragen als van jouw bereidheid om de werkelijkheid in zijn voordeel te veranderen.

 

Wanneer we ontwaken uit een nachtelijke droom nemen we niet serieus wat we daarin hebben meegemaakt, omdat we weten dat het niet werkelijk is gebeurd. Met betrekking tot onze waakdroom gebeurt in feite precies hetzelfde: 'Jij bent thuis in God en droomt van ballingschap' (T10.I.2:1). Maar het ego zorgt ervoor dat we dit niet zien, omdat het erkennen van deze werkelijkheid dat we nog steeds thuis zijn bij God zijn einde betekent. Daarom heeft het een fantasiewerkelijkheid de wereld — gemaakt, die het koste wat kost in stand wil houden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Je vindt de verschillen tussen wat jij in slaap en bij ontwaken ziet niet storend. Je beseft dat wat je wakend ziet wordt uitgewist in dromen. Maar bij ontwaken verwacht je niet dat het verdwenen is. In dromen regel jij alles. De mensen worden zoals jij hen graag hebt, en wat ze doen verorden jij. Er zijn jou aan die vervanging geen beperkingen opgelegd. Een tijd lijkt het alsof de wereld jou gegeven werd, om ervan te maken wat jij wenst. Je beseft niet dat jij haar aanvalt, haar probeert te onderwerpen en aan jou dienstbaar te maken.

 

De 'maker' van onze dromen, de denkgeest, meent in de nachtelijke droom de touwtjes in handen te hebben, omdat hij dan niet geconfronteerd wordt met de beperkingen van de wakende droom. Maar onze oordelen en aanvallen in de slaapdroom zijn precies hetzelfde als de oordelen en aanvallen in onze waakdroom, want ze komen voort uit dezelfde bron: de projecterende denkgeest.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Dromen zijn de woedeuitbarstingen van de waarneming, waarin je letterlijk schreeuwt: ‘Ik wil het zó!’ En zo lijkt het dan te gaan. En toch kan de droom niet aan zijn oorsprong ontkomen. Woede en angst doordringen hem, en in een oogwenk wordt de illusie van bevrediging door de illusie van doodsangst uitgehold. Want de droom dat jij in staat bent de werkelijkheid te beheersen door die te vervangen door een wereld die jij verkiest, is angstaanjagend. Jouw pogingen de werkelijkheid uit te wissen zijn erg beangstigend, maar dit ben jij niet bereid te accepteren. En dus vervang je dit door de fantasie dat de werkelijkheid angstaanjagend is en niet wat jij haar aan wilt doen. En zo wordt schuld tot werkelijkheid gemaakt.

 

Het ego gedraagt zich als een tweejarig kind dat zijn zin wil hebben: 'Ik wil dat alles op mijn manier gebeurt!' En in de wereld lijkt het dan ook zo te gaan. Maar ondanks alles wat in de droom van de wereld goed lijkt te gaan, ontkomen we niet aan de schuld en angst die aanwezig zijn in de bron waar de droom uit voortkomt: de onjuist gerichte denkgeest, het domein van het ego. Door deze schuld te projecteren denken we 'de werkelijkheid uit te wissen', maar aangezien dit de schuld juist werkelijk maakt, zijn deze pogingen tevergeefs.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Dromen laten jou zien dat je de macht hebt een wereld te maken zoals jij die graag wilt, en dat je die ziet omdat je die verlangt. En terwijl je die ziet twijfel je er niet aan dat ze werkelijk is. Niettemin is hier een wereld, duidelijk binnenin je denkgeest, die toch buiten je lijkt te zijn. Je reageert er niet op alsof jij die gemaakt hebt, en evenmin zie je in dat de emoties die de droom oproept, wel van jou afkomstig moeten zijn. Het zijn de figuren in de droom en wat zij doen die de droom lijken te maken. Je beseft niet dat jij degene bent die ervoor zorgt dat zij iets voor jou uitleven, want deed je dat wel dan zou de schuld niet bij hen liggen en zou de illusie van bevrediging verdwenen zijn.

 

Jezus vertelt ons keer op keer dat we het gehele fysieke universum zelf hebben gemaakt; dat we de macht hebben een wereld te maken zoals wij graag willen dat ze is. Dat lijkt echter niet zo te zijn; alles in de wereld lijkt ons te overkomen. Anderen doen ons iets aan en veroorzaken onze gevoelens. Maar het is ónze droom, wij trekken aan de touwtjes die de figuren in de droom laten bewegen zoals wij willen dat ze bewegen. Als we ons dat zouden realiseren, zouden we weten dat het onze eigen projectie is die de droom veroorzaakt, en dat de schijnbevrediging van het ego een illusie is.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

In de droom zijn deze elementen niet versluierd. Je lijkt te ontwaken en de droom is voorbij. Maar wat je niet inziet is dat wat de droom veroorzaakt heeft, daarmee niet is verdwenen. Jouw wens een andere wereld te maken die niet werkelijk is, blijft bij je. En waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm van diezelfde wereld die je ziet in de droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer niet. Hun inhoud is dezelfde. Ze vormen jouw protest tegen de werkelijkheid, en jouw waanzinnige idee-fixe dat je die kunt veranderen. In je waakdromen neemt de speciale relatie een speciale plaats in. Ze is het middel waarmee jij probeert je slaapdromen uit te laten komen. Hieruit ontwaak je niet. De speciale relatie is jouw vastbeslotenheid om je greep op de onwerkelijkheid te behouden, en jezelf het ontwaken te beletten. En zolang jij meer waarde ziet in slapen dan in waken, zul je dat niet loslaten.

 

Hoewel de slaapdroom voorbij is wanneer we ontwaken, is de bron waaruit de droom voortkwam nog steeds in ons aanwezig: het waanidee dat we de werkelijkheid inderdaad kunnen veranderen, wat bewezen wordt door onze afscheiding van God. De slaapdroom gaat dus gewoon over in de waakdroom — de verdediging van ons egozelf tegen de werkelijkheid van God en de Hemel. De speciale relatie is onze ultieme poging om de werkelijkheid naar onze hand te zetten, en zolang dat lukt hebben we geen behoefte om te ontwaken tot de werkelijkheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. De Heilige Geest, in Zijn wijsheid altijd even praktisch, aanvaardt jouw dromen en gebruikt die als middel tot ontwaken. Jij zou ze hebben gebruikt om te blijven slapen. Ik heb eerder al gezegd dat de eerste verandering voordat je dromen verdwijnen, erin bestaat dat jouw angstdromen in gelukkige dromen worden omgezet. Dat is het werk van de Heilige Geest in de speciale relatie. Hij maakt ze niet kapot, en rukt ze evenmin van je weg. Maar Hij maakt er wel op een andere manier gebruik van, als hulpmiddel om Zijn bedoeling tot werkelijkheid te maken voor jou. De speciale relatie zal blijven, niet als bron van pijn en schuld, maar als bron van vreugde en vrijheid. Ze zal er niet voor jou alleen zijn, want daarin lag juist haar ellende. Zoals haar onheiligheid haar afgezonderd hield, zo zal haar heiligheid een aanbod worden aan iedereen.

 

Hier stapt Jezus weer over op de heilige relatie. De Heilige Geest accepteert onze dromen en zegt als het ware: 'Zullen we, terwijl je droomt, het doel veranderen? Zullen we je dromen gebruiken als een middel om te ontwaken?' Hij doet dit door ons te helpen het doel van onze speciale relaties te veranderen. In de vorm blijven ze speciaal, maar de inhoud wordt steeds heiliger. In plaats van een exclusieve verbinding met het motto: 'Wij tweeën tegen de rest van de wereld', worden ze een liefdevolle vereniging, die zegt: 'Iedereen is welkom'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Je speciale relatie zal het middel zijn om schuld ongedaan te maken in eenieder die door jouw heilige relatie gezegend wordt. Het zal een gelukkige droom zijn, en wel een die jij zult delen met al wie in je gezichtsveld komt. Daardoor zal de zegen, door de Heilige Geest erin gelegd, worden uitgebreid. Denk niet dat Hij iemand heeft vergeten in het doel dat Hij jou gegeven heeft. En denk niet dat Hij jou heeft vergeten aan wie Hij de gave gegeven heeft. Hij gebruikt iedereen die een beroep op Hem doet als middel tot de verlossing van iedereen. En Hij zal iedereen wekken door toedoen van jou die jouw relatie hebt geschonken aan Hem. Erkende je maar Zijn dankbaarheid! Of de mijne middels de Zijne! Want wij zijn in één doel verbonden, één van denken als we zijn met Hem.

 

De speciale relatie waarin het doel van de Heilige Geest is aanvaard, zegent iedereen met vergeving in plaats van schuld op elkaar te projecteren. Deze zegen sluit alles en iedereen in. Deze keuze voor het doel van de Heilige Geest noemt Jezus 'een gelukkige droom' een droom van vergeving en een gedeeld doel, in plaats van de egodroom van oordeel, veroordeling en eigenbelang. Jezus vraagt ons om ons ervan bewust te worden hoe dankbaar de Heilige Geest en hij ons zijn voor deze keuze.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Laat niet toe dat de droom de macht krijgt je ogen te sluiten. Het is niet vreemd dat dromen een wereld kunnen voortbrengen die onwerkelijk is. Het is de wens die voort te brengen die ongelofelijk is. Je relatie met je broeder is er nu een geworden waaruit die wens is weggenomen, want het doel ervan is veranderd van een dat dromen in een dat de waarheid beoogt. Je bent hier niet zeker van omdat jij denkt dat dít de droom zou kunnen zijn. Jij bent zo gewend tussen dromen te kiezen dat je niet ziet dat je ten langen leste de keuze hebt gemaakt tussen de waarheid en alle illusies.

 

Niet het feit dat we een onwerkelijke wereld kunnen maken is ongelooflijk, maar onze wens om dat te doen. Deze verwrongen wens om de werkelijkheid te vervangen door de wens van het ego, is de basis van de speciale relatie. In de heilige relatie wordt deze wens echter vervangen door de wens om te ontwaken tot de waarheid. We denken dat dit juist een droom of illusie is, maar de waarheid maakt alle illusies ongedaan.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Toch is de Hemel een zekerheid. Dit is geen droom. De komst van de Hemel betekent dat jij de waarheid hebt gekozen, en hij is gekomen omdat jij bereid was je speciale relatie aan zijn voorwaarden te laten voldoen. De Heilige Geest heeft de werkelijke wereld zachtjes in jouw relatie gelegd, de wereld van gelukkige dromen, waaruit het ontwaken zo gemakkelijk en zo natuurlijk is. Want zoals je slaapdromen en je waakdromen dezelfde wensen in je denkgeest vertegenwoordigen, zo verbinden de werkelijke wereld en de waarheid van de Hemel zich in de Wil van God. De droom dat je ontwaakt gaat makkelijk over in de werkelijkheid ervan. Want deze droom weerspiegelt jouw wil verbonden met de Wil van God. En wat die Wil volbracht wil zien is nooit niet geschied.

 

Wanneer we de Heilige Geest hebben uitgenodigd in onze speciale relatie, wordt de relatie heilig en dient de werkelijke wereld zich aan in onze denkgeest. En dan zal God de laatste stap van onze reis zetten: Hij zal ons opheffen naar Zichzelf, omdat het Zijn Wil is dat we ons herinneren dat we nooit bij Hem zijn weggeweest.

(Toelichtingen door Robert Perry)