50 principes van wonderen
Principe 22
Wonderen worden alleen met angst geassocieerd dankzij het geloof dat duisternis de mogelijkheid tot verbergen heeft. Jij gelooft dat wat jouw fysieke ogen niet kunnen zien, niet bestaat. Dit leidt tot de ontkenning van de geestelijke blik.
Laten we eens goed naar dit principe kijken. Het ego leert ons dat de kern van ons bestaan een duistere, zondige plek van schuld is, en dat dit is wie we werkelijk zijn. Een van de werkboeklessen zegt dat we, als we echt naar binnen zouden kijken en anderen zouden zien wat wij daar menen te zien, zouden geloven dat die anderen daardoor zouden worden afgestoten en voor ons terug zouden deinzen als voor een giftige slang (WdI.93.1:1-2). We denken dat we slechte, zondige personen zijn en dat we onze afschuw daarover kunnen ontwijken door onszelf te verdedigen met alles wat het ego ons daarvoor aanreikt. Freud noemde dit onze verdedigingsmechanismen, en de belangrijkste daarvan zijn ontkenning en projectie. Nadat we onszelf ervan hebben overtuigd dat dit is wie we zijn, overtuigen we onszelf erván dat dit niet is wie we zijn. We stoppen het weg onder een dekmantel van onbewustheid en projecteren het vervolgens naar buiten. En uiteindelijk kunnen we die duistere plek van schuld niet meer in onszelf zien. We zien hem in anderen en vallen hen daarom aan.
We geloven dus dat deze verdedigingsmechanismen kunnen verbergen wat zich onder de oppervlakte bevindt. En door onze schuld op anderen te projecteren geloven we dat hij verborgen blijft. Dit is "het geloof dat duisternis de mogelijkheid tot verbergen heeft". Duisternis kan hier dus worden gelijkgesteld aan verdediging. We hebben deze verdediging nodig om ons te beschermen tegen onze eigen schuld. Het ego vertelt ons dat we, als we deze verdediging opgeven, niets meer hebben om ons tegen die schuld te beschermen en we ernstig in de problemen komen. Het zegt dat verdediging ons beschermt en duisternis ons de mogelijkheid biedt om te verbergen. En dit roept de angst op dat we, wanneer we de duisternis opgeven, blootgesteld worden aan de schuld en in moeilijkheden komen. Het ego zal nooit toegeven dat verdedigingen niets verbergen, want dat we schuld niet zien wil niet zeggen dat hij er niet is.
Het Tekstboek zegt "dat alle verdedigingen juist doen wat ze geacht worden te verdedigen" (T17.IV.7:1.). Dit is een belangrijke uitspraak. We investeren zoveel tijd, moeite en energie in het instandhouden van onze verdedigingen, omdat we geloven dat ze ons beschermen tegen datgene waar we bang voor zijn. Het doel van onze verdedigingen is ons te beschermen tegen schuld. Het ego zal ons nooit vertellen dat, hoe meer we investeren in verdediging, des te meer we geloven dat er echt iets vreselijks in ons is. Als we die vreselijke schuld niet zouden hebben, zouden we immers geen behoefte hebben aan verdediging. Hoe meer we dus investeren in de verdediging tegen schuld, waar we bang voor zijn, des te angstiger we worden, omdat de verdediging zegt: "Pas op! Er is iets in jou dat heel kwetsbaar is!" Dat is wat Een cursus in wonderen bedoelt als hij zegt dat verdedigingen juist doen wat ze geacht worden te verdedigen. Hun doel is ons te beschermen tegen angst, maar ze vergroten juist de angst. Maar dat vertelt het ego ons niet.
In paragraaf II van hoofdstuk 27, "De angst voor genezing", legt de Cursus uit waarom het ego zegt dat we bang moeten zijn voor wonderen en genezing. Als we kiezen voor het wonder en onze verdedigingen opgeven (dat wil zeggen: onze broeder als vriend zien in plaats van vijand) hebben we niets meer waarop we onze schuld kunnen projecteren. Dan blijft hij dus bij onszelf en zal ons vernietigen. En dat veroorzaakt veel angst.
Dit is weer een voorbeeld van wat de Cursus verderop in het Tekstboek bedoelt, als hij zegt dat, wanneer we de Stem van de Heilige Geest beginnen te horen en aandacht geven aan wat Hij zegt, het ego kwaadaardig wordt (T9.VII.4:4-7).
De kwaadaardigheid van het ego is altijd de een of andere uiting van angst en paniek, die vervolgens tot uiting komt in de vorm van boosheid, ontwrichting, enzovoort. Het ego vertelt ons dat de hel losbarst — letterlijk —als we onze verdedigingen opgeven. Psychologen trappen in dezelfde val wanneer ze tegen je zeggen dat je psychotisch wordt als je je verdedigingsmechanismen opgeeft. In werkelijkheid gebeurt het tegenovergestelde: als je je verdedigingsmechanismen loslaat word je gezond, niet psychotisch. Dat betekent niet dat je al je verdedigingen abrupt van je af moet schudden. Het dient een uitermate mild en liefdevol proces te zijn en de therapeut moet heel veel geduld hebben. Het gaat er om de leiding van de Heilige Geest te volgen, wiens doel het is je verdedigingen op te geven. En als je dan naar binnen kijkt zul je geen zonde zien, je zult weten dat er nooit zonde is geweest. Dat is het einde van de reis.
"Wonderen worden alleen met angst geassocieerd dankzij het geloof dat duisternis de mogelijkheid tot verbergen heeft". Wanneer we eenmaal inzien dat duisternis niet kan verbergen, dat verdedigingen niet doen wat ze zeggen te doen, zijn we klaar voor de volgende stap, die verderop in dit hoofdstuk wordt uitgelegd (T1.IV). Dan zullen we beseffen dat er niets is om verborgen te houden, omdat schuld niet iets vreselijks is, maar slechts een dwaas geloof dat zal verdwijnen. Maar juist daarom zijn we bang om voor het wonder te kiezen, met andere woorden: om iemand werkelijk te vergeven; om het verleden volledig los te laten en ons te realiseren dat we geen slachtoffer zijn, hoezeer onze ervaringen in de wereld ons dat ook willen doen geloven. We zijn erg goed in het bedenken van rationele redenen waarom we onze verdediging niet op moeten geven. Maar de werkelijke reden waarom we dat niet willen is dat we niet in vrede willen zijn. Dat bedoelt de Cursus met "de aantrekkingskracht van schuld" (T19.IV.A.i). We willen schuldig zijn en schuld werkelijk maken, omdat we ons er dan tegen kunnen verdedigen.
We geloven dat wat onze fysieke ogen niet kunnen zien, niet bestaat. Dit is struisvogelpolitiek, het principe van verdringing of ontkenning. Als ik geen probleem zie, is het er niet. Als ik mijn schuld ontken, is hij er niet. Dat is, nogmaals, het geloof dat duisternis kan verbergen. "Dit leidt tot de ontkenning van de geestelijke blik". 'Geestelijke blik' is de term die de Cursus hier gebruikt voor visie. Als Een cursus in wonderen spreekt over visie of geestelijke blik, bedoelt hij niet het zien met onze fysieke ogen, maar met de ogen van de Heilige Geest. Dat is een attitude. Het heeft niets te maken met het fysieke zien.