Hoofdstuk 26

De overgang

VIII. De onmiddellijkheid van de verlossing

 

1. Het enige probleem dat je nog hebt is dat jij een tijdsinterval ziet tussen het moment waarop je vergeeft en dat waarop je de weldaden zult ontvangen van jouw vertrouwen in je broeder. Dit weerspiegelt slechts het kleine beetje dat je tussen jou en jouw broeder wilt bewaren, zodat jij en hij toch een beetje gescheiden kunnen zijn. Want tijd en ruimte zijn één illusie, die verschillende vormen aanneemt. Als die buiten je denkgeest is geprojecteerd, denk je erover als tijd. Hoe dichter die gebracht wordt bij waar ze zich bevindt, des te meer je er in ruimtelijke begrippen over denkt.

 

2. Er is een afstand die jij gescheiden van jouw broeder wilt houden, en die ruimte neem je waar als tijd, omdat je nog altijd gelooft dat jij je buiten hem bevindt.

 

Het zou gemakkelijker zijn om onze broeder te vergeven als we meteen de uitwerking daarvan zouden ervaren, als we meteen in vrede zouden zijn. Jezus legt uit dat we dit niet ervaren omdat we nog geloven dat we van elkaar afgescheiden zijn en er dus ruimte is tussen ons. We ervaren deze ruimte als tijd, maar in feite zijn ze dezelfde illusie. Als we ruimte willen houden tussen onszelf en onze broeder lijkt het een lange tijd te duren voordat we de uitwerking van onze vergeving ervaren.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

Hierdoor wordt vertrouwen onmogelijk. En je kunt niet geloven dat vertrouwen aan ieder probleem nu een eind zou maken. En dus acht je het veiliger nog een beetje voorzichtig en een beetje op je hoede te blijven tegenover belangen die als afzonderlijk worden gezien. Vanuit dit gezichtspunt kun jij je niet voorstellen dat je kunt verkrijgen wat vergeving nu biedt. Het interval dat, naar je meent, ligt tussen het geven en het ontvangen van de gave, lijkt er een te zijn waarin jij offers brengt en verlies lijdt. Je ziet verlossing op de lange duur, maar geen onmiddellijk resultaat.

 

Doordat we onszelf als afgescheiden zien van onze broeders, en dus als verschillend, en elk met onze eigen persoonlijke belangen, is het moeilijk elkaar te vertrouwen. We kunnen beter op onze hoede zijn en afstand ruimte tussen ons bewaren. Als we hen vergeven doen we dat op de manier van het ego, wat de Cursus 'vergeving-ter-vernietiging noemt (L2.II): het soort vergeving waarbij zonde eerst werkelijk wordt gemaakt en vervolgens over het hoofd wordt gezien. Dit in tegenstelling tot 'vergeving-ter-verlossing' (L2.III), die het bestaan van zonde ontkent. Om de egovorm van vergeving in stand te houden, heeft het ego de tijd gemaakt: we hebben gezondigd in het verleden, dragen de schuld daarvan in het heden, en zullen ervoor gestraft worden in de toekomt. Toegepast op de 'zonden' van onze broeders betekent dit dat zij hun straf — die onze beloning is voor onze goede daad van vergeving pas later zullen ontvangen, en wij in het heden de offers en het verlies moeten ondergaan die gepaard gaan met het lange wachten.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Verlossing is onmiddellijk. Tenzij je het zo ziet, zul je er bang voor zijn, omdat je gelooft dat het risico op verlies groot is tussen het tijdstip waarop het doel ervan tot het jouwe is gemaakt en waarop de gevolgen ervan jou bereiken. In die vorm blijft de dwaling, die de bron is van de angst, nog steeds verborgen. De verlossing zal de ruimte wegvagen die jij nog tussen jullie ziet, en jullie terstond één laten worden. En je bent bang dat juist hier het verlies zou liggen. Projecteer deze angst niet op de tijd, want de tijd is niet de vijand die jij waarneemt. De tijd is even neutraal als het lichaam, behalve gemeten naar de doelen die jij er in ziet. Als jij desondanks tussen jou en je broeder nog een beetje ruimte wilt houden, dan wil je ook een beetje tijd waarin vergeving nog een poosje wordt achtergehouden. En dit zorgt er alleen maar voor dat het interval tussen het tijdstip waarop vergeving jou onthouden wordt en wordt geschonken gevaarlijk lijkt, waarbij panische angst gerechtvaardigd is.

 

Oorzaak en gevolg zijn niet gescheiden door tijd. Dit betekent dat ware vergeving (oorzaak) samenvalt met verlossing (gevolg). Maar onbewust zijn we juist dáár bang voor. We zijn bang dat 'verlossing onmiddellijk is', omdat dit 'de ruimte zal wegvagen die jij nog tussen jullie ziet, en jullie terstond één laat worden'. Want dit betekent het einde van het individuele zelf. En daarom zorgen we voor een interval. We wachten met het schenken van ware vergeving, wat betekent dat we ook zelf niet vergeven zijn. Dit roept, zoals we inmiddels weten, angst op dat we gestraft zullen worden voor onze zonden, waardoor we deze op onze broeders blijven projecteren en dus de ruimte tussen hen en ons in stand houden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Maar de ruimte tussen jou en je broeder is alleen in het heden, nu, zichtbaar en kan niet in een toekomende tijd worden gezien. En evenmin kan die over het hoofd worden gezien, behalve in het heden. Toekomstig verlies is niet waar je bang voor bent. Maar je verbinden in het heden is jouw grote angstbeeld. Wie kan er behalve in het nu verlatenheid voelen? Een toekomstige oorzaak heeft vooralsnog geen gevolgen. En daarom moet het wel zo zijn dat wanneer je angstig bent, daar een huidige oorzaak voor bestaat. En die is het die correctie behoeft, niet een toekomstige toestand.

 

In tegenstelling tot wat het ego beweert, bestaan onze problemen alleen in het heden. De ruimte tussen ons en onze broeders is zichtbaar. Verleden noch toekomst zijn hier, dus als we angst voelen is dat niet vanwege iets uit het verleden of in de toekomst, maar vanwege iets dat hier en nu plaatsvindt. En waar we hier en nu doodsbang voor zijn, is ons met onze broeders te verbinden. De volgende alinea gaat hier dieper op in:

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. De plannen die je ten behoeve van je zekerheid maakt, worden allemaal in de toekomst gelegd, en daar kun je geen plannen maken. Er is vooralsnog geen bedoeling aan gegeven, en wat gebeuren zal heeft vooralsnog geen oorzaak. Wie kan gevolgen zonder een oorzaak voorspellen? En wie kan gevolgen vrezen als hij niet meende dat ze een oorzaak hebben gehad en nu rampzalig worden geacht? Geloof in zonde wekt angst, en kijkt net als zijn oorzaak vooruit en achterom, maar heeft geen oog voor wat hier en nu is. Maar zijn oorzaak kan alleen maar hier en nu zijn, als de gevolgen ervan nu al als beangstigend worden bestempeld. En door dit te negeren wordt hij beschermd en van genezing gescheiden gehouden. Want een wonder is nu. Het is hier al aanwezig, in de genade van het heden, in het enige tijdsinterval waarvoor zonde en angst geen oog hebben gehad, maar dat alles is wat er aan tijd bestaat.

 

De toekomst ligt in feite volledig open, behalve wanneer we haar al een bepaald doel en dus een oorzaak hebben gegeven. En er kan alleen een gevolg zijn als er een oorzaak is. Daarom kan een zonde die nooit is begaan, zoals de vermeende afscheiding, geen gevolgen hebben. Dit erkennen betekent het aanvaarden van de Verzoening — een keuze waar het ego het meest bang voor is, en die het wanhopig probeert te voorkomen door onze aandacht op de wereld van zonde (verleden), schuld (heden), en angst voor straf (toekomst) te richten. Op die manier kijken we niet naar binnen, naar de denkgeest die ongetwijfeld in het hier en nu een andere keuze zou maken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. De uitvoering van heel de correctie neemt in het geheel geen tijd in beslag. Maar de aanvaarding van de uitvoering kan een eeuwigheid lijken te duren. De verandering van doel die de Heilige Geest in je relatie heeft gebracht, draagt alle gevolgen in zich die jij zult zien. Ze kunnen nu worden waargenomen. Waarom wachten tot ze zich in de tijd ontvouwen, en vrezen dat ze misschien niet komen, hoewel ze al aanwezig zijn? Er is je gezegd dat alles wat van God komt het goede brengt. En toch lijkt het alsof dit niet zo is. Het goede in de gedaante van een ramp is moeilijk bij voorbaat te vertrouwen. Ook is dit idee niet echt zinnig.

 

Wanneer we elkaar totaal vergeven wacht de Heilige Geest niet om ons de weldaden daarvan te schenken. Op dat moment maakt Hij onze relaties heilig. Alle gevolgen die we zullen ervaren zijn vanaf dat moment aanwezig. Wanneer we onze broeders dus zonder enige ambivalentie vergeven, kunnen we voorbij de uiterlijke verschijningsvormen zien en onze eenheid ervaren, ook als deze zich niet aan de oppervlakte manifesteert. Met andere woorden: wanneer we iemand totaal vergeven, wordt deze vergeving ontvangen: 'Er is in zijn denkgeest een deel dat samen met de jouwe dankzegt aan jou. Het geeft niet of jouw geschenken verloren en vruchteloos lijken, Ze zijn ontvangen waar ze gegeven zijn' (WdI.197.4:2-4).

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Waarom zou het goede in de gedaante van het kwaad moeten verschijnen? En is het geen misleiding als dat wel gebeurt? Zo het al verschijnt, is de oorzaak ervan hier. Waarom zijn de gevolgen ervan dan niet duidelijk zichtbaar? En waarom in de toekomst? En jij probeert tevreden te zijn met zuchten, en met de ‘redenering’ dat je het nu niet begrijpt, maar op zekere dag wel. En dan zal de betekenis ervan duidelijk worden. Dit kan geen rede heten, want het is onrechtvaardig, en zweemt duidelijk naar straf tot de tijd van bevrijding nabij is. Uitgaande van een verandering ten goede in de bedoeling bestaat er geen reden om een interval waarin rampspoed toeslaat op een zekere dag als ‘goed’ te beschouwen, zij het nu in de gedaante van pijn. Dat is het nu offeren, en dit kan de prijs niet zijn die de Heilige Geest vraagt voor wat Hij totaal zonder prijs heeft geschonken.

 

8. Maar deze illusie heeft een oorzaak die, hoewel onwaar, al in je denkgeest aanwezig moet zijn. En deze illusie is slechts één effect dat ze opwekt, en één vorm waarin het resultaat ervan wordt waargenomen. Dit interval in de tijd, waarin vergelding wordt gezien als de vorm waarin het ‘goede’ verschijnt, is maar één aspect van het beetje ruimte dat tussen jullie ligt en nog altijd niet vergeven is. 

 

Wij projecteren onze wens om ruimte in stand te houden tussen ons en onze broeders niet alleen op hen, maar ook op de Heilige Geest. We denken: 'Ik heb mijn deel gedaan, en de Heilige Geest zal mij daarvoor belonen. Dat zal iets goeds zijn, dus zelfs als het verschijnt in de vorm van rampspoed, zal het mij uiteindelijk ten goede komen. Misschien duurt het een hele tijd voordat ik het kan zien als een zegen, maar ik weet dat God op mysterieuze manieren werkt. Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk. Misschien verdien ik de beloning nu nog niet. Hopelijk zal ik het op een dag allemaal begrijpen'. Maar dit is niet de manier waarop de Heilige Geest werkt. Hij geeft ons alles op het moment waarop we het aanvaarden. Zijn geschenken zijn geen spaarobligaties die over een bepaald aantal jaren worden uitgekeerd. Wanneer het lang lijkt te duren voordat we de weldaden ervaren die het gevolg zijn van onze vergeving, komt dit doordat we bang zijn om ons werkelijk met onze broeders te verenigen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Wees niet tevreden met toekomstig geluk. Het heeft geen betekenis, en is niet jouw verdiende beloning. Want jij hebt reden tot vrijheid nu. Wat baat vrijheid in de gedaante van een gevangene? Waarom zou bevrijding vermomd moeten zijn als de dood? Uitstel heeft geen zin, en de ‘redenering’ die volhoudt dat gevolgen van een huidige oorzaak moeten worden uitgesteld tot een toekomstige tijd, is louter een ontkenning van het feit dat gevolg en oorzaak als één geheel moeten komen. Kijk niet naar de tijd als iets om van te worden verlost, maar naar het beetje ruimte dat nog altijd tussen jullie ligt. Laat niet toe dat het als tijd wordt vermomd, en zo in stand wordt gehouden omdat de vorm ervan is veranderd, en niet kan worden herkend wat het is. Het doel van de Heilige Geest is nu het jouwe. Zou Zijn geluk dan niet evengoed het jouwe moeten zijn?

 

Wanneer we totaal vergeven ontvangen we onmiddellijk de zegeningen daarvan. Oorzaak en gevolg vallen altijd samen. We zouden deze eenheid, vrijheid en geluk dus meteen kunnen ervaren, want er wordt geen uitstel van ons gevraagd waarvan we moeten worden verlost. We moeten ons realiseren dat het werkelijke probleem onze wens is om nog enige ruimte in stand te houden tussen onszelf en de ander. Dat is waarvan we moeten worden verlost. Wanneer we dit vermommen als tijd, verbergen we het en houden het daarmee buiten het bereik van genezing.

(Toelichtingen door Robert Perry)