Hoofdstuk 31
De eindvisie
II. Aan Christus’ zijde gaan
1. Een oeroude les wordt niet afgeleerd door het oude en het nieuwe tegenover elkaar te plaatsen. Ze wordt niet bedwongen opdat de waarheid wordt gekend, noch bevochten om tegen het pleit van de waarheid het onderspit te delven. Er is geen veldslag die voorbereid, geen tijd die besteed hoeft te worden, noch plannen die moeten worden beraamd om het nieuwe binnen te brengen. Er is een oeroude strijd tegen de waarheid gaande, maar de waarheid reageert niet. Wie kan er in zo’n oorlog gewond raken, tenzij hij zichzelf verwondt? In waarheid heeft hij geen vijand. En kan hij worden belaagd door dromen?
In de laatste twee alinea's van de vorige paragraaf zei Jezus dat we ons 'oeroud leren' los kunnen laten door stil te zijn en alle gedachten los te laten waaruit dat oude leren bestaat. Dit is wat we moeten doen in plaats van ertegen te vechten. De waarheid vecht niet tegen illusies, ze reageert zelfs niet op de oorlogen die tegen haar worden gevoerd. Zolang we vechten aan de kant van illusies zullen we onszelf pijn doen, omdat onze wapens tegen de waarheid zich tegen onszelf keren. Maar wanneer we boven het slagveld uitstijgen, zullen we begrijpen dat geen van beide partijen in deze oorlog ons pijn kan doen. Illusies kunnen ons niet kwetsen omdat ze niet werkelijk zijn, en de waarheid zal ons niet kwetsen omdat ze niet onze vijand is.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
2. Laten we nogmaals kijken naar wat er lijkt in te staan tussen jou en de waarheid van wat jij bent. Want het loslaten daarvan gebeurt stapsgewijs. De eerste stap is een beslissing die jij neemt. Maar nadien wordt de waarheid jou gegeven. Jij wilt de waarheid zelf bepalen. En door jouw wens leg je twee keuzemogelijkheden vast waaruit moet worden gekozen telkens wanneer jij meent over iets te moeten beslissen. Geen van beide is waar. Noch zijn ze verschillend. Toch moeten we ze beide zien, eer we eraan voorbij kunnen kijken naar het enige alternatief dat wel een andere keus inhoudt. Maar niet in de dromen die jij hebt gemaakt opdat dit voor jou verborgen zou kunnen blijven.
Wat tussen ons en het bewustzijn van ons ware Zelf instaat is de keuze van onze denkgeest voor het ego, de keuze om Gods Zoon als schuldig te zien. De eerste stap om tot een nieuwe keuze te komen is de beslissing om de oude los te laten. Maar voordat we deze stap kunnen zetten moeten we kijken naar de manier waarop we de oude keuze in stand hebben gehouden. Ons besluit om zelf te bepalen wat waarheid is, bracht ons ertoe twee alternatieven vast te stellen voor elke beslissing die we nemen: doden of gedood worden. In feite zijn beide hetzelfde, omdat ze tot hetzelfde resultaat leiden: de dood. Maar we hebben ze bedacht om het werkelijke alternatief te verbergen: dood of leven. De keuze voor het werkelijke alternatief stelt ons in staat de eerste stap te zetten en onze oeroude les los te laten.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
3. De keuze die jij zou willen maken is er geen, en geeft alleen de illusie vrije keus te zijn, want ze heeft in beide gevallen dezelfde uitkomst. Dus is het in feite helemaal geen keuze. Leider en volgeling doen zich als afzonderlijke rollen voor, elk schijnbaar met voordelen die jij niet verliezen wilt. Daarom lijkt hun versmelting hoop op voldoening en vrede te bieden. Jij ziet jezelf verdeeld in deze beide rollen, voor eeuwig opgesplitst tussen de twee. En elke vriend of vijand wordt een middel om jou te helpen jezelf hieruit te redden.
Jezus verwijst naar onze speciale relaties, waarin liefde en haat hetzelfde doel dienen. De rollen die de speciale relatie-partners op zich nemen lijken elk hun eigen voordelen te hebben. Daarom willen we ze beide behouden. Als leider hebben we de controle; als volgeling zijn we vrij van de verantwoordelijkheid die controle met zich meebrengt. Maar het (afwisselend) vervullen van beide rollen bezorgt ons ook een gevoel van verdeeldheid, waaruit anderen ons moeten redden, zoals de volgende alinea uitlegt:
(Toelichtingen door Greg Mackie)
4. Misschien noem je het liefde. Misschien zie je het als eindelijk gerechtvaardigde moord. Je haat degene die je de leidersrol gegeven hebt toen jij die wilde, en je haat evengoed zijn onmacht die op zich te nemen de keren dat jij de volgeling in jou wilt laten opstaan en de leidersrol uit handen geeft. En dit is waartoe jij je broeder hebt gemaakt, en dit is wat jij hebt leren zien als zijn doel. Als hij dat niet dient, heeft hij de functie die jij hem gegeven hebt, niet vervuld. En zo verdient hij de dood, omdat hij voor jou geen zin heeft en geen nut.
Hier zien we hoe we anderen gebruiken om onze verdeeldheid tussen de rollen van leider en volgeling op te lossen. We geven hen de rol die we zelf op een bepaald moment niet willen. Wanneer de ander deze rol vervult 'houden' we van hem; doet hij dat niet, dan haten we hem. Maar dit rollenspel verandert onvermijdelijk in 'gerechtvaardigde moord': we haten de ander als hij de leidersrol op zich neemt wanneer we die eigenlijk zelf willen hebben, en we haten hem eveneens als die rol niet op zich neemt wanneer wij de rol van volgeling willen hebben. In beide gevallen vervult hij niet de functie die we hem hebben toebedacht en daarom verdient hij de dood.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
5. En hoe zit het met hem? Wat wil hij van jou? Wat kan hij anders willen dan wat jij van hem wilt? Hierin is het leven even makkelijk als de dood, want wat jij kiest kies je ook voor hem. Twee oproepen richt jij tot hem, zoals hij tot jou. Tussen die twee is er wel degelijk keuze, want ze leiden tot een verschillend resultaat. Of hij voor jou nu leider of volgeling is, speelt geen rol, want jij hebt voor de dood gekozen. Maar of hij nu om de dood roept of om het leven, om haat of vergeving en hulp, dat heeft niet hetzelfde resultaat. Hoor je het ene, dan ben je van hem gescheiden en verloren. Maar hoor je het andere, dan verbind jij je met hem en wordt in jouw antwoord verlossing gevonden. De stem die jij in hem hoort is louter je eigen stem. Waar vraagt hij jou om? Luister goed! Hij vraagt immers om wat tot jou zal komen, want je ziet een beeld van jezelf en hoort je eigen stem vragen wat jij wilt.
Onze speciale relatie-partner lijkt speelt hetzelfde rollenspel te spelen als wij. Maar vanwege onze projecties op hem of haar 'zie je een beeld van jezelf en hoor je je eigen stem vragen wat jij wilt'. We horen ofwel een roep om de dood ofwel een roep om het leven. 'Luister goed!' zegt Jezus. Welke roep wil je in de ander horen? Want dat is het alternatief dat je voor jezelf kiest.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
6. Wacht voordat je antwoordt, om het volgende te overdenken:
Het antwoord dat ik mijn broeder geef is dat waar ik om vraag.
En wat ik over hem leer, is wat ik leer omtrent mijzelf.
Laten we dan een ogenblik wachten en stil zijn, en alles vergeten wat we meenden te horen, en ons herinneren hoeveel we niet weten. Deze broeder leidt noch volgt ons, maar gaat op precies hetzelfde pad aan onze zij. Hij is zoals wij, net zo dichtbij of veraf van wat wij willen als wij hem toestaan te zijn. Wij winnen niets als hij niet samen met ons wint, en wij gaan achteruit als hij geen vooruitgang maakt. Neem hem niet in kwaadheid maar in liefde bij de hand, want aan zijn vordering meet jij die van jou. En wij gaan elk afzonderlijk onze weg, tenzij jij hem veilig aan jouw zijde houdt.
Wij denken dat we andere belangen hebben dan onze broeders. We denken dat we alleen kunnen winnen als we anderen kunnen overhalen om de rol op zich te nemen die we hen hebben toebedeeld. Maar als we de roep om leven horen, kunnen we zien dat we gedeelde belangen hebben; dat onze broeders ons niet leiden of volgen, maar naast ons lopen op hetzelfde pad.
Toepassing : Denk aan iemand op wie je boos bent, omdat hij de rol die je hem hebt toebedeeld niet, of niet naar tevredenheid, vervult.
Realiseer je dat je boosheid op hem betekent dat je zijn roep om de dood hoort, maar dat je ook zijn roep om leven kunt horen. Aan welk van beide geef je de voorkeur?
Lees, voordat je deze vraag beantwoordt, de volgende zinnen, en laat ze tot je doordringen:
Het antwoord dat ik [naam] geef is het antwoord waar ik om vraag.
En wat ik over [naam] leer, is wat ik leer omtrent mijzelf
Wees dan even stil en wacht. Vergeet alles wat je hiervóór meende te horen, en realiseer je hoeveel je niet weet. Laat het antwoord je in deze stilte gegeven worden.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
7. Omdat hij in Gods Liefde jouw gelijke is, zul je van alle uiterlijkheden worden verlost en antwoord geven aan de Christus die jou roept. Wees stil en luister. Denk geen oeroude gedachten. Vergeet de deerniswekkende lessen die je geleerd hebt over deze Zoon van God die jou roept. Christus roept allen met gelijke tederheid, en ziet daarbij leiders noch volgelingen, en hoort slechts één antwoord voor hen allen. Omdat Hij één Stem hoort, kan Hij geen antwoord horen dat verschilt van dat wat Hij gegeven heeft toen God Hem als Zijn enige Zoon heeft aangewezen.
De vorige paragraaf vertelde ons dat het Christus is, die via onze broeder om leven roept (T31.I.10:4-6). Wanneer we naar de roep van onze broeder luisteren, moeten we 'oeroude gedachten' opzijzetten: de oeroude les dat Gods Zoon schuldig is, de roep om de dood. In plaats daarvan moeten we Christus' roep om leven in hem horen en die roep beantwoorden met hetzelfde antwoord dat wij — Christus — God gaven toen Hij ons schiep. Gods woorden waren: 'Jij bent voor eeuwig door mij geliefd, en ik door jou. Wees even volmaakt als Ikzelf, want jij kunt nooit van Mij gescheiden zijn' (T28.VI.6:4-5). Ons antwoord was: 'Dat beloof ik' (T28.VI.6:6). Dit antwoord aan onze broeder op zijn roep om leven is een erkenning van zijn volmaaktheid als Gods Zoon en van Gods eeuwige liefde voor hem en ons.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
8. Wees een ogenblik heel stil. Kom zonder alle gedachten aan wat jij vroeger ooit geleerd hebt, en zet alle beelden die je gemaakt hebt opzij. Het oude zal wegvallen voor het nieuwe, zonder verzet of opzet van jouw kant. Er zal geen aanval zijn op de dingen die jij voor kostbaar hield en dacht dat zorg behoefden. Er zal geen aanslag worden gedaan op jouw wens een roep te horen die nooit weerklonken heeft. Niets zal jou kwetsen in dit heilig oord, waar je in stilte komt luisteren om de waarheid te vernemen over wat jij werkelijk wilt. Er zal jou niet méér gevraagd worden te leren dan dit. Maar zodra je het hoort, zul je begrijpen dat jij je alleen maar hoeft los te maken van de gedachten die je niet wilt, en die nooit waar zijn geweest.
'Wees een ogenblik heel stil'... Dit is de derde keer in deze paragraaf dat Jezus ons uitnodigt om stil te worden, en in deze stilte de oeroude les dat Gods Zoon schuldig is los te laten, zodat de waarheid ons gegeven kan worden. Dat kan niet door een strijd tussen het oude en het nieuwe, tussen illusies en waarheid. Ons verlangen om een roep om de dood te horen, of om de dingen die ons dierbaar zijn, wordt niet aangevallen. Want 'een roep die nooit weerklonken heeft' kan niet worden aangevallen. We hoeven alleen maar in stilte te luisteren naar de Christus in onszelf, en ons open te stellen voor de waarheid over wat we werkelijk willen — de roep om het leven en alles wat daarbij hoort — zodat deze ons gegeven kan worden.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
9. Vergeef je broeder alle uiterlijkheden; het zijn slechts de oeroude lessen die jij jezelf geleerd hebt over de zondigheid in jou. Hoor alleen zijn roep om genade en om de bevrijding van al de beangstigende beelden die hij eropna houdt over wat hij is, en wat jij wel moet zijn. Hij is bang om aan jouw zijde te wandelen, en denkt wellicht dat het veiliger voor hem is een stukje achter jou aan, of voor je uit te lopen. Kun jij vorderingen maken als je hetzelfde denkt, en alleen vooruitgaat wanneer hij een stap terug doet, en achterop raakt wanneer hij vordert? Want zo vergeet jij het reisdoel, dat niets anders is dan de beslissing aan zijn zijde te gaan, zodat geen van beiden leidt of volgt. Zo is het een weg die jullie samen gaan, en niet alleen. En in die keuze is het leerresultaat veranderd, want Christus is voor jullie beiden herboren.
Zolang we in onze speciale relaties een rollenspel spelen is er geen hoop. Maar wanneer we onze broeder vergeven en dus voorbijzien aan 'alle uiterlijkheden', realiseren we ons dat het ons doel is om samen met hem de weg te gaan. Dit is een keuze die we in onze eigen denkgeest maken voor ons beiden: 'Wanneer ik genezen word, word niet ik alleen genezen' (WdI.137). We zijn genezen omdat Christus door deze keuze in ons herboren wordt.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
10. Een ogenblik doorgebracht zonder je oude ideeën over wie jouw grootse metgezel is en waar hij om zou moeten vragen, volstaat om dit te laten gebeuren. En je zult zien dat zijn doel hetzelfde is als dat van jou. Hij vraagt om wat jij wilt, en heeft hetzelfde nodig als jij. Het neemt in hem misschien een andere vorm aan, maar het is niet de vorm waarop je antwoordt. Hij vraagt en jij ontvangt, want je bent met slechts één bedoeling gekomen: te leren dat jij je broeder met een broederlijke liefde liefhebt. En als broeder moet zijn Vader wel dezelfde zijn als die van jou, zoals hij in waarheid is zoals jij.
Als we onze oude ideeën over wie de ander is zelfs maar voor één ogenblik opzijzetten, verandert alles. Dan zien we onze 'grootse metgezel' op een volkomen nieuwe manier. We zien dat we hetzelfde doel en dezelfde behoeften hebben. Welke vorm zijn vraag ook aanneemt, ons antwoord dient altijd ons enige ware doel in deze wereld: 'leren dat jij je broeder met een broederlijke liefde liefhebt'. Deze les is een weerspiegeling van onze Eenheid in God.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
11. Tezamen wordt jullie gezamenlijk erfgoed door jullie beiden herinnerd en aanvaard. Alléén wordt het jullie beiden ontzegd. Is het niet duidelijk dat je, zolang je per se wilt volgen of leiden, denkt dat je alleen gaat, met niemand aan je zijde? Dit is de weg naar nergens, want zolang je alleen gaat kan het licht niet worden gegeven, en kun jij niet zien welke weg je neemt. En dus is er verwarring, en een gevoel van eindeloos twijfelen, terwijl je voor- en achteruit strompelt in het donker en alleen. Maar dit zijn slechts de uiterlijke vormen van wat de reis is, en hoe die moet worden afgelegd. Want vlak naast jou bevindt Zich Degene die het licht vóór je houdt, zodat iedere stap vastberaden en zeker van de weg kan worden gezet. Een blinddoek kan je zicht weliswaar belemmeren, maar de weg zelf verduisteren kan hij niet. En Hij die met jou meereist heeft het licht.
De weg van leiden en volgen is een weg van duisternis. Wanneer we deze weg volgen strompelen we vol twijfel en verwarring over een donker pad, waarbij we afwisselend de rol van leider en volgeling op ons nemen en nergens komen. Is dit niet hoe we het leven soms ervaren: in kringetjes rondlopend, verward en twijfelend, en niet of nauwelijks vooruitkomend? Toch is dit slechts hoe de reis lijkt te zijn. In werkelijkheid verlicht Christus ons pad, 'zodat iedere stap vastberaden en zeker van de weg kan worden gezet'. Dat is nú, op dít moment, waar. De enige reden waarom we het nu niet zien, is dat we onze ogen hebben bedekt met de blinddoek van de oeroude les van schuld. Als we een ogenblik stil zijn en die blinddoek afdoen, zullen we zien Wie met ons meereist, en samen vol vertrouwen op het helder verlichte pad naar God reizen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)