Hoofdstuk 11

God of het ego

VII. De conditie van de werkelijkheid

 

1. De wereld zoals jij die waarneemt kan niet door de Vader zijn geschapen, want de wereld is niet zoals jij die ziet. God heeft alleen het eeuwige geschapen, en alles wat jij ziet is vergankelijk. Daarom moet er wel een andere wereld bestaan die jij niet ziet. De Bijbel spreekt van een nieuwe Hemel en een nieuwe aarde, maar dit kan niet letterlijk waar zijn, want wat eeuwig is wordt niet opnieuw geschapen. Op nieuwe wijze waarnemen betekent eenvoudig opnieuw waarnemen, wat inhoudt dat je voordien, of in de tussentijd, helemaal niet waarnam. Wat is dan de wereld die op jouw waarneming wacht, wanneer je die ziet?

 

In de wereld die we met onze fysieke ogen zien is alles vergankelijk. Sommige dingen bestaan langer dan andere, maar uiteindelijk sterft alles.

 

Wat eeuwig lijkt zal allemaal een einde kennen. De sterren zullen verdwijnen, en er zal geen dag of nacht meer zijn. Alle dingen die komen en gaan, de getijden, de seizoenen en de levens van mensen, alle dingen die met de tijd veranderen, opbloeien en wegsterven, zullen niet terugkeren. (T29.VI.2:7-9).

 

Hoe kan dit dus een wereld zijn die geschapen is door een eeuwige God, wiens schepping even eeuwig is als Hijzelf? Een dergelijke wereld waarnemen is niets waarnemen. Jezus zegt echter dat er een 'andere wereld' is, een wereld die we kunnen zien als we onze ogen opendoen of beter: als we onze denkgeest openen. Wat bedoelt hij daarmee? 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

2. Iedere liefdevolle gedachte die de Zoon van God ooit heeft gehad is eeuwig. De liefdevolle gedachten die zijn denkgeest in deze wereld waarneemt, vormen de enige werkelijkheid van de wereld. Het zijn nog steeds waarnemingen, omdat hij nog steeds gelooft dat hij afgescheiden is. Toch zijn ze eeuwig, omdat ze liefdevol zijn. En doordat ze liefdevol zijn, zijn ze als de Vader, en kunnen daarom niet sterven. De werkelijke wereld kan daadwerkelijk worden waargenomen. Al wat nodig is, is de bereidwilligheid niets anders te zien. Want als je zowel goed als kwaad waarneemt, aanvaard je zowel het onware als het ware zonder daartussen onderscheid te maken. 

 

De andere wereld, die de Cursus de werkelijke wereld noemt, bestaat uit 'liefdevolle gedachten'. Zelfs in de waanzin van waaruit we de wereld maakten, konden we de liefde niet helemaal buitensluiten. We namen de liefdevolle gedachten van de Heilige Geest mee in onze droom. In feite zijn liefdevolle gedachten in de wereld slechts weerspiegelingen van de werkelijkheid, maar omdat ze liefdevol zijn, zijn ze eeuwig, en zullen ze er nog steeds zijn wanneer de wereld ongedaan is gemaakt. Het enige wat nodig is om deze liefdevolle gedachten te zien, 'is de bereidwilligheid niets anders te zien.' We moeten met de hulp van de Heilige Geest — onderscheid maken tussen goed en kwaad, tussen het ware en het onware, en ons volledig toewijden aan het goede en het ware. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

3. Het ego kan weliswaar enig goeds zien, maar nooit alleen het goede. Dat is de reden waarom zijn waarnemingen zo wisselend zijn. Het wijst goedheid niet totaal af, want dat zou jij niet kunnen accepteren. Maar het voegt altijd iets wat niet werkelijk is aan het werkelijke toe, en verwart aldus illusie en werkelijkheid. Waarnemingen kunnen immers niet ten dele waar zijn. Als je zowel in waarheid als in illusie gelooft, kun je niet zeggen welke waar is. Om jouw persoonlijke autonomie te vestigen heb je geprobeerd anders dan je Vader te scheppen, waarbij je geloofde dat wat jij gemaakt hebt anders dan Hij kan zijn. Maar al wat waar is, is niet anders dan Hij. Alleen de waarneming van de werkelijke wereld zal jou naar de werkelijke Hemel leiden, want het zal je in staat stellen die te begrijpen.

 

Veel Cursusstudenten geloven dat elke vorm van onderscheid maken, ook onderscheid maken tussen goed en kwaad, een oordeel is en dus vermeden moet worden. Zoals we hier zien, wil Jezus echter dat we nogmaals: met de hulp van de Heilige Geest wél onderscheid maken tussen de werkelijke goedheid van liefdevolle gedachten, en de slechte egogedachten die deze goedheid verduisteren. Natuurlijk is slechtheid slechts een illusie, maar dat is het hele punt: als we geen onderscheid maken tussen goed en kwaad, geloven we zowel in waarheid als in illusie, en zijn we niet in staat om ze uit elkaar te houden.

Gebrek aan dit onderscheidingsvermogen houdt het ego in stand. Het gooit alles op één hoop  goed en kwaad, waarheid en illusie — zodat het, in zijn ogen, het beste heeft van twee werelden. Het houdt net genoeg goedheid over om ons ervan te overtuigen dat het egoleven rozen heeft en dat we de doornen voor lief moeten nemen, en net genoeg kwaad om te voorkomen dat we beseffen dat onze ware aard als Zoon van God pure goedheid is. Om ons de Hemel te herinneren, moeten we alle illusies loslaten en alleen de liefdevolle gedachten erkennen die de werkelijke wereld vormen. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)

 

4. Het waarnemen van goedheid is geen kennis, maar het ontkennen van het tegendeel van goedheid stelt jou in staat een conditie te herkennen waarin tegendelen niet bestaan. En dit is de conditie voor kennis. Zonder je hiervan bewust te zijn heb je niet aan haar condities voldaan, en totdat je dit wel gedaan hebt, zul je niet weten dat ze jou al toebehoort. Je hebt veel ideeën gemaakt die jij tussen jezelf en je Schepper hebt geplaatst, en deze overtuigingen vormen de wereld zoals jij die waarneemt. De waarheid is hier niet afwezig, maar ze is versluierd. Je kent het verschil niet tussen wat jij gemaakt hebt en wat God heeft geschapen, en daarom ken je het verschil niet tussen wat jij gemaakt hebt en wat jij hebt geschapen. Geloven dat je de werkelijke wereld kunt waarnemen is geloven dat jij jezelf kunt kennen. Je kunt God kennen, omdat het Zijn Wil is gekend te zijn. Van al wat jij gemaakt hebt, is de werkelijke wereld het enige wat de Heilige Geest voor jou heeft bewaard, en uitsluitend dát waarnemen betekent verlossing, want het is de erkenning dat alleen de werkelijkheid waar is.

 

We kunnen terugkeren naar de kennis van de Hemel, door alleen het goede waar te nemen en de werkelijkheid van het kwaad te ontkennen. Dit is de ware ontkenning waar Jezus in hoofdstuk 2 over spreekt (T2.II.1-2). Wanneer we ervoor kiezen om alleen het goede waar te nemen, zien we geen tegendelen meer. En 'geen tegendelen zien' is de voorwaarde voor kennis in beide betekenissen van het woord: de staat van kennis heeft geen tegendelen, en de voorwaarde voor het herkennen van kennis is geen tegendelen waarnemen. Wij hebben illusies gemaakt die de waarheid van pure goedheid verbergen. Ze hebben ons bewustzijn van zowel Gods scheppingen als die van onszelf uitgewist. Maar we kunnen opnieuw kiezen. We kunnen de keuze maken om alleen liefdevolle gedachten te zien, 'het enige dat de Heilige Geest voor jou heeft bewaard'. Alleen de werkelijke wereld waarnemen is de manier om onszelf en God weer te kennen. 

(Toelichtingen door Greg Mackie)