Hoofdstuk 17

Vergeving en de heilige relatie

III. Schaduwen van het verleden

 

1. Vergeven is eenvoudig je alleen de liefdevolle gedachten herinneren die jij in het verleden gaf, en die jou werden gegeven. Heel de rest moet worden vergeten. Vergeven is een selectief herinneren, dat niet op jouw selectie is gebaseerd. Want de schaduwfiguren die jij onsterfelijk wil maken, zijn ‘vijanden’ van de werkelijkheid. Wees bereid de Zoon van God te vergeven voor wat hij niet heeft gedaan. De schaduwfiguren zijn de getuigen die jij met je meebrengt om aan te tonen dat hij gedaan heeft wat hij niet heeft gedaan. Omdat je ze meebrengt, zul je ze horen. En jij die ze door je eigen selectie instandhoudt begrijpt niet hoe ze zijn binnengeslopen in je denkgeest, en wat hun bedoeling is. Ze vertegenwoordigen het kwaad waarvan jij meent dat het jou werd aangedaan. Je brengt ze alleen met je mee om kwaad met kwaad te kunnen vergelden, in de hoop dat hun getuigenis jou in staat zal stellen een ander schuldig te bevinden zonder jezelf te schaden. Ze getuigen zo onmiskenbaar voor de afscheiding dat niemand die niet geobsedeerd is door de instandhouding van de afscheiding ze zou kunnen horen. Ze leveren jou de ‘redenen’ waarom jij je in onheilige bondgenootschappen zou moeten begeven om zo de doeleinden van het ego te steunen, en je relaties tot getuigen te maken van zijn macht.

 

Vergeven is ons alleen de liefdevolle gedachten herinneren die we hebben gegeven en ontvangen, omdat alleen liefde werkelijk is. Dit is 'selectief herinneren': de keuze om ons alleen de liefde herinneren en de rest te vergeten.
Wij hanteren al een selectieve herinnering, maar niet die van liefde. Wat wij ons herinneren is gebaseerd op de selectie van het ego: herinneringen aan wat anderen ons hebben aangedaan. Deze schaduwfiguren rechtvaardigen alles wat we doen. Ze geven ons redenen om 'onheilige bondgenootschappen' — speciale relaties — aan te gaan, die het doel van het ego dienen en daarmee zijn macht bevestigen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Het zijn deze schaduwfiguren die het ego in jouw ogen heilig maken en jou leren dat wat jij doet om het veilig te stellen werkelijk liefde is. De schaduwfiguren pleiten steeds voor wraak, en alle relaties waarin ze zich begeven zijn volslagen krankzinnig. Deze relaties hebben zonder uitzondering tot doel de waarheid omtrent de ander en jezelf buiten te sluiten. Dat is de reden waarom je in beiden ziet wat er niet is, en beiden tot slaaf van wraak maakt. En de reden waarom al wat jou aan je vroegere grieven doet denken jou aantrekt, en voor liefde lijkt door te gaan, ongeacht hoe vervormd de associaties ook zijn waardoor je tot dit verband komt. En tenslotte de reden waarom elke relatie van dat soort een poging wordt om via het lichaam vereniging te bereiken, want alleen lichamen kunnen worden gezien als middel tot wraak. Dat lichamen in alle onheilige relaties in het middelpunt staan, is duidelijk. Je eigen ervaring heeft jou dit geleerd. Maar waar jij je misschien geen rekenschap van geeft zijn alle redenen die ertoe bijdragen de relatie onheilig te maken. Want onheiligheid probeert zichzelf te bekrachtigen zoals heiligheid dat doet: door wat ze als gelijk aan zichzelf ziet om zich heen te verzamelen.

 

Deze alinea's beschrijven de schaduwfiguren als getuigen in een rechtszaal. Hun getuigenissen staan als het ware op een band die continue wordt afgespeeld in ons hoofd. En door deze band talloze keren te beluisteren zijn wij — de rechter, de jury en de aanklager — tot een aantal conclusies gekomen. Ten eerste: gezien het onrecht dat ons ego in het verleden is aangedaan, is alles wat we nu doen om het te beschermen absoluut noodzakelijk en zelfs liefdevol.

Ten tweede: ons enige doel in het leven is alsnog te krijgen wat ons onthouden is, door iemand in het heden te hebben die ons alle liefde geeft die we niet hebben ontvangen.

Ten derde: de persoon die ons dit in het heden geeft, moet ons herinneren aan de schaduwfiguren uit het verleden, ook al is dat op een gecompliceerde, gemanipuleerde, of indirecte manier. Want anders is de liefde van deze persoon niet relevant.

Ten vierde: de genoegdoening moet plaatsvinden door middel van het lichaam van deze persoon, want alleen lichamen kunnen wraak nemen. Daarom zijn lichamen cruciaal in de speciale of onheilige relatie.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. In de onheilige relatie wordt geen vereniging met het lichaam van de ander gezocht, maar wel met de lichamen van degenen die niet aanwezig zijn. Want zelfs het lichaam van de ander, wat reeds een ernstig beperkte waarneming van hem is, is niet het middelpunt van aandacht zoals het is, of als geheel. Wat kan worden gebruikt voor wraakfantasieën en wat uiterst gemakkelijk kan worden geassocieerd met degenen op wie werkelijk geprobeerd wordt wraak te nemen, dat wordt in het middelpunt geplaatst en afgezonderd als de enige delen die van waarde zijn. Iedere stap die bij het aangaan, instandhouden en afbreken van de onheilige relatie wordt gedaan, is een stap richting verdere fragmentatie en onwerkelijkheid. De schaduwfiguren dringen meer en meer binnen, en degene in wie ze zich lijken te bevinden wordt zelf steeds minder belangrijk.

 

In de speciale relatie reduceren we onze partner niet alleen tot een lichaam, maar we fragmenteren dat lichaam ook door ons te focussen op bepaalde lichaamsdelen. We gaan ervan uit dat we deze delen aantrekkelijk vinden of seksueel betekenisvol, maar in werkelijkheid 'worden [ze] geassocieerd met degenen op wie werkelijk geprobeerd wordt wraak te nemen'. Met andere woorden: het zijn de lichaamsdelen die ons het meest herinneren aan de schaduwfiguren: hun gelaatsuitdrukking, houding, gebaren, enzovoort. Kortom, onze speciale partners zijn slechts projectieschermen voor onze schaduwfiguren, en hoe langer deze relaties duren, hoe meer we leven met- en reageren op de geesten uit ons verleden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. De tijd is zonder meer onbarmhartig voor de onheilige relatie. Want de tijd is wreed in de handen van het ego, zoals hij vriendelijk is wanneer hij voor zachtmoedigheid wordt gebruikt. Vrijwel vanaf het eerste moment begint de aantrekkingskracht van de onheilige relatie te verbleken en wordt ze in twijfel getrokken. Eenmaal gevormd, sluipt er onherroepelijk twijfel in binnen, omdat haar bedoeling onmogelijk is. Het ‘ideaal’ van de onheilige relatie wordt er zodoende een waarin de werkelijkheid van de ander totaal niet binnendringt om de droom te ‘bederven’. En hoe minder de ander werkelijk in de relatie inbrengt, hoe ‘beter’ die wordt. Zo wordt de poging tot vereniging een manier om zelfs diegene buiten te sluiten met wie de vereniging werd gezocht. Want ze werd gevormd om hem eruit te werken, en zich met fantasieën te verbinden in een ononderbroken ‘gelukzaligheid’.

 

Deze alinea bevat een droevige verklaring waarom relaties in de loop van de tijd verslechteren. In het begin is er de roes van opwinding over alles wat deze persoon is en alles wat hij voor ons kan betekenen. We realiseren ons niet dat deze opwinding voortkomt uit de projectie van onze schaduwfiguren op hem. Onbewust denken we: 'Wauw, hier is papa weer! En deze keer houdt hij heel veel van mij!' Zodra we de ander beter leren kennen, roept zijn gedrag de eerste twijfel op, en deze twijfel wordt steeds groter. We schakelen geleidelijk over van 'dit is mijn nieuwe, betere vader of moeder' naar '0 nee, dit is helemaal mijn oude vader of moeder!' ('Je lijkt mijn vader wel!'; 'Je bent precies mijn moeder!'). We beginnen ons te realiseren dat de droom geen werkelijkheid wordt. De ideale speciale relatie is dus een relatie waarin de ander weinig toevoegt aan de relatie en daardoor het projectiescherm leeg laat, zodat onze fantasieën daarop kunnen verschijnen zonder storende beelden van hun kant. Maar zelfs dan zal er teleurstelling zijn. Want de enige relaties waarbij de fantasieën in de loop van de tijd volledig onveranderd kunnen blijven, zijn relaties die niets anders zijn dan fantasieën — relaties dus die nooit echt plaatsvinden. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Hoe kan de Heilige Geest Zijn interpretatie van het lichaam als communicatiemiddel binnenbrengen in relaties waarvan de enige bedoeling afscheiding van de werkelijkheid is? Dat wat vergeving is stelt Hem hiertoe in staat. Als alles vergeten is behalve liefdevolle gedachten, is wat overblijft eeuwig. En het getransformeerde verleden wordt aan het heden gelijkgemaakt. Het verleden is niet langer in strijd met het nu. Deze continuïteit breidt het heden uit door zijn werkelijkheid en zijn waarde in jouw waarneming ervan te vermeerderen. In deze liefdevolle gedachten gaat de vonk van schoonheid schuil achter de lelijkheid van de onheilige relatie waar haat herinnerd wordt; maar is toch daar aanwezig om tot leven te komen wanneer de relatie aan Hem wordt gegeven die er leven en schoonheid aan verleent. Om die reden concentreert de Verzoening zich op het verleden dat de bron van de afscheiding is, en waar die ongedaan gemaakt moet worden. Want de afscheiding moet daar gecorrigeerd worden waar ze werd gemaakt.

 

De essentie van vergeving is de erkenning dat de wereld en het lichaam niets anders zijn dan 'de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand' (T21.ln.1.:5). Wat we buiten onszelf waarnemen is slechts de projectie in de vorm van de inhoud van de denkgeest. Dit maakt het de Heilige Geest mogelijk om ons lichaam te herinterpreteren. In plaats van het te zien als een projectiescherm voor schuld, ziet Hij het als een instrument voor de communicatie van vrede. Wanneer we onze speciale relatie aan de Heilige Geest geven, zal Hij ons helpen om ons alleen de liefdevolle gedachten te herinneren die óók in de relatie aanwezig waren — 'de vonk van schoonheid die schuilgaat achter de lelijkheid van de onheilige relatie'. We moeten niet naar onze vergissingen in het verleden kijken om ze werkelijkheid te verlenen, maar omdat wij denken dat ze daar zijn ontstaan. We kunnen echter alleen in het heden de keuze maken om ze te corrigeren en ongedaan te maken. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Het ego probeert niet zijn problemen ‘op te lossen’ aan hun bron, maar daar waar ze niet zijn gemaakt. En zo probeert het te waarborgen dat er geen oplossing zal zijn. De Heilige Geest wil Zijn oplossingen alleen maar compleet en volmaakt maken, en dus zoekt en vindt Hij de bron van de problemen waar die is, en maakt die daar ongedaan. En met elke stap in Zijn ongedaan-maken wordt de afscheiding steeds meer ongedaan gemaakt, en vereniging dichterbij gebracht. Hij raakt allerminst in de war door welke ‘reden’ tot afscheiding ook. Het enige wat Hij in de afscheiding ziet, is dat ze ongedaan moet worden gemaakt. Laat Hem de verborgen vonk van schoonheid in je relaties onthullen, en jou die tonen. De lieflijkheid daarvan zal jou zozeer bekoren dat je die nooit meer uit het oog wenst te verliezen. En je zult deze vonk de relatie laten transformeren, zodat je die steeds meer kunt zien. Je zult die namelijk steeds meer willen, en steeds minder wensen dat ze voor jou verborgen blijft. En je zult leren de omstandigheden waarin die schoonheid gezien kan worden te zoeken en tot stand te brengen.

 

Het ego zal het werkelijke probleem nooit oplossen, omdat het deze oplossing zoekt waar het probleem niet is: in de wereld en het lichaam. Daarmee houden we de afscheiding in stand — wat de bedoeling van het ego is. De Heilige Geest doet het tegenovergestelde. Hij weet dat de bron van het probleem in de denkgeest ligt en alleen daar ongedaan kan worden gemaakt. Hoe meer we dit met Zijn hulp doen, des te meer ook de afscheiding ongedaan wordt gemaakt. Wat daarbij bijzonder behulpzaam is, is het 'zien' van de 'verborgen vonk van schoonheid' in onze speciale relaties: de liefde die we elkaar gegeven hebben. Wanneer we de vrede en vreugde daarvan beginnen te ervaren zal ons verlangen ernaar toenemen, totdat we niets anders meer willen. En dat zal ons motiveren om 'de omstandigheden waarin die schoonheid gezien kan worden te zoeken en tot stand te brengen'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Dit alles zul jij met blijdschap doen, mits je Hem maar de vonk voor je uit laat dragen om je weg te verlichten en voor jou duidelijk te maken. Gods Zoon is één. Wie God als één verbonden heeft, kan het ego niet scheiden. De vonk van heiligheid moet in iedere relatie wel veilig zijn, hoe verborgen ze misschien ook is. Want de Schepper van de ene relatie heeft geen enkel deel daarvan zonder Hemzelf gelaten. Dit is het enige deel van de relatie dat de Heilige Geest ziet, want Hij weet dat alleen dit waar is. Jij hebt de relatie onwerkelijk en dus onheilig gemaakt, door die te zien waar ze niet is en zoals ze niet is. Geef het verleden aan Hem die jouw denken daarover voor jou kan veranderen. Maar wees er eerst zeker van dat je ten volle beseft wat jij het verleden hebt laten vertegenwoordigen, en waarom.

 

Elke relatie is een heilig onderdeel van de ene relatie tussen Vader en Zoon. Daarom is God in elke relatie. Buiten de illusie van ruimte en tijd hebben we een volledige, totale relatie met elk deel van het Zoonschap, een relatie van zuivere, onverdeelde liefde. De liefde die we geven en ontvangen in deze wereld — de vonk van heiligheid — is een manifestatie en afspiegeling van 'de enige werkelijke relatie': onze relatie met God (T15.VIII). De Heilige Geest ziet en erkent alleen dit deel van onze relaties, omdat Hij weet dat alleen dit deel werkelijk is. Door het verleden aan de Heilige Geest te geven kan Hij ons helpen daar anders over te gaan denken, en onze relaties heilig te maken, in plaats van speciaal. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Het verleden wordt de rechtvaardiging om met het ego een aanhoudend onheilig bondgenootschap tegen het heden aan te gaan. Want het heden is vergeving. Daarom worden de relaties die het onheilige bondgenootschap dicteert niet als nu gezien of gevoeld. Maar het referentiekader waarnaar het heden wordt verwezen om betekenis te krijgen, is een illusie van het verleden, waarin die elementen die aan de bedoeling van het onheilige bondgenootschap beantwoorden, worden vastgehouden, terwijl alle andere worden losgelaten. En wat aldus wordt losgelaten, is alle waarheid die het verleden ooit het heden bieden kan als getuige van zijn werkelijkheid. Wat wordt vastgehouden getuigt slechts van de realiteit van dromen.

 

Door het verleden te maken tot wat het voor ons is, rechtvaardigen we ons bondgenootschap met het ego in een oorlog tegen het heden. Want het heden is bedreigend omdat het vergeving is, wat betekent dat het verleden ongedaan is gemaakt. En als het verleden er niet meer is, hebben we geen reden meer om onze speciale relaties te zien als een mogelijkheid om alsnog te krijgen wat we in het verleden tekort zijn gekomen.

Met andere woorden: we interpreteren het verleden als referentiekader voor het heden. Dit kan heel redelijk lijken. Ervaringen in het verleden moeten ons immers iets leren over het heden en de toekomst. Maar we zien het heden in het licht van een illusoir verleden, waarin we van het ego de held hebben gemaakt en van alle anderen de boosdoeners. We negeren elk bewijs van het tegendeel. Maar dit ontkende bewijs — de liefde, de vonk van schoonheid en heiligheid '— is alle waarheid die het verleden ooit het heden bieden kan'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. De keuze om je met de waarheid of met illusie te verbinden is nog steeds aan jou. Maar bedenk wel dat de ene kiezen betekent de andere los te laten. Die welke je kiest, die zul jij met schoonheid en werkelijkheid begiftigen, want jouw keuze hangt af van welke je het meest waardeert. De vonk van schoonheid of de sluier van lelijkheid, de werkelijke wereld of de wereld van schuld en angst, waarheid of illusie, vrijheid of slavernij – het is alles hetzelfde. Want je kunt nooit anders kiezen dan tussen God en het ego. Denksystemen zijn slechts waar of onwaar, en al hun kenmerken vloeien eenvoudig voort uit wat ze zijn. Alleen de Gedachten van God zijn waar. En al wat daaruit volgt, vloeit voort uit wat ze zijn, en is even waar als de heilige Bron waaraan ze zijn ontsprongen.

 

Alles hangt af van onze keuze — de keuze tussen God en het ego. Wij houden niet van het gebrek aan speelruimte dat dit met zich meebrengt. We willen de vrijheid hebben om beide te kiezen of af te wisselen: 'In dit geval ben ik het eens met wat God zegt, maar wat het andere betreft vind ik dat het ego gelijk heeft'. Maar alleen Gods Gedachten zijn waar omdat ze werkelijk zijn. Wat het ego zegt komt voort uit illusies en leugens. Als we ons dit realiseren wordt de keuze gemakkelijk. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Mijn heilige broeder, ik zou graag in al je relaties binnenkomen, en tussen jou en je fantasieën in gaan staan. Laat mijn relatie tot jou werkelijk voor je zijn, en laat mij werkelijkheid brengen in jouw waarneming van je broeders. Die werden niet geschapen om jou de gelegenheid te geven jezelf via hen te kwetsen. Ze werden geschapen om samen met jou te scheppen. Dit is de waarheid die ik wil plaatsen tussen jou en de waanzin die jij je ten doel hebt gesteld. Wees niet afgescheiden van mij, en laat de heilige bedoeling van de Verzoening voor jou niet in wraakdromen verloren gaan. Relaties waarin dergelijke dromen worden gekoesterd hebben mij buitengesloten. Laat mij binnenkomen in de Naam van God en jou vrede brengen, opdat jij vrede mag schenken aan mij.

 

Jezus vraagt ons om hem toe te laten in al onze relaties, zodat hij 'tussen ons en onze fantasieën in kan gaan staan'. Dan kan hij ons leren om onze broeders waar te nemen zoals ze werkelijk zijn: geen scherm waarop we onze eigen schuld projecteren en daarmee hen en onszelf kwetsen, maar als delen van het Zoonschap waartoe ook wij en hij behoren. Hij vraagt ons ook om in te zien dat zijn relatie met ons werkelijk is — niet als een relatie tussen twee lichamen, maar als de relatie tussen twee denkgeesten, van wie de een reeds de 'ene werkelijke relatie' heeft met onze Vader. Hij wil ons in deze relatie betrekken en ons leren hoe we al onze broeders daarin mee kunnen nemen. De vrede die daaruit voortvloeit wordt met iedereen gedeeld, ook met hem. 

(Toelichtingen door Robert Perry)