Hoofdstuk 4
De illusies van het ego
VI. De beloningen van God
1. Het ego herkent de werkelijke bron van ‘dreiging’ niet, en als jij jezelf met het ego associeert, begrijp jij de situatie niet zoals die is. Alleen jouw trouw aan het ego geeft het enige macht over je. Ik heb over het ego gesproken alsof het een losstaand ding was dat zelfstandig opereert. Dit was nodig om jou ervan te overtuigen dat je het niet luchtig weg kunt wuiven en moet beseffen hoeveel van je denken egogericht is. We kunnen het daar echter niet veilig bij laten, want anders zul jij jezelf beschouwen als onvermijdelijk verscheurd zolang je hier bent, of zolang jij gelooft dat je hier bent. Het ego is niet meer dan een deel van wat jij over jezelf gelooft. Je andere leven is zonder onderbreking doorgegaan en heeft totaal geen invloed ondergaan, en zal die ook nooit ondergaan, van je pogingen het te dissociëren.
Het ego weet niet wat kennis is, maar heeft wel een vaag vermoeden dat het iets is dat hem ongedaan maakt. Zolang wij geïdentificeerd zijn met het ego weten wij dus ook niet dat de 'dreiging', waar we zo fel tegen vechten, juist hetgeen is waar we het meest naar verlangen: de kennis van God.
Deze alinea schetst een prachtig beeld van de manier waarop Jezus het ego ziet. Soms beschrijft hij het in satanische termen, maar hier zegt hij dat het geen duivel is die zich buiten onszelf bevindt en ons manipuleert. Het is een groot deel van hoe we denken en wat we over onszelf geloven. We kunnen ons egogedrag dus niet wegwuiven met de woorden: 'Het ego — of de duivel — heeft me dit laten doen!' Het ego beschikt alleen over de macht die wij het verlenen.
Zonder een duidelijke beschrijving van de slechtheid van het ego zouden we geneigd zijn het te bagatelliseren of mooier te maken. Maar zonder de erkenning dat het simpelweg een illusoir geloof is, zouden we geneigd zijn het te zien als een werkelijke kracht die God tegenwerkt. Door er zo naar te kijken bereiken we het juiste evenwicht: de slechtheid van het ego zorgt ervoor dat we er vanaf willen; zijn onwerkelijkheid zorgt ervoor dat we er vanaf kunnen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
2. Terwijl je leert aan illusies te ontkomen, dien je nooit te vergeten wat jij je broeder verschuldigd bent. Het is hetzelfde wat je mij verschuldigd bent. Telkens wanneer je een ander egoïstisch behandelt, vergooi je de genade van deze erkentelijkheid alsook de heilige waarneming die ze teweeg zou brengen. De term ‘heilig’ kan hier worden gebruikt omdat, wanneer jij leert hoeveel je verschuldigd bent aan het hele Zoonschap, waartoe ook ik behoor, je zo dicht bij kennis komt als voor waarneming mogelijk is. De kloof is dan zo smal dat kennis er makkelijk overheen kan stromen en haar voorgoed teniet kan doen.
Wij ervaren het als een last wanneer we iemand iets verschuldigd zijn, maar hier wordt het gezien als een zegen. Verderop in de Cursus beschrijft Jezus dit specifieker:
'De Hemel is de gave die jij je broeder verschuldigd bent, de dankbetuiging die jij de Zoon van God schenkt in erkentelijkheid voor wat hij is, en voor wat zijn Vader hem geschapen heeft te zijn' (T19.IV.D.19:6). Kortom: de essentie van 'verschuldigd zijn' is dankbaarheid (zie alinea 7).
Als we in de wereld iemand iets verschuldigd zijn, lijden we verlies wanneer we onze schuld inlossen. Maar in de Cursus gaat het om het tegenovergestelde: we lijden verlies wanneer we onze schuld niét inlossen, wanneer we onze broeders 'de genade van erkentelijkheid' ontzeggen door hen egoïstisch te behandelen. Als we echter inzien dat we het hele Zoonschap, inclusief Jezus, onze erkentelijkheid verschuldigd zijn, behalen we de hoogste winst die in deze wereld mogelijk is: 'heilige waarneming', de poort naar de kennis van God.
Dat is de schuld die we werkelijk af willen betalen.
Toepassing : Denk aan iemand die je egoïstisch hebt behandeld.
Zeg in gedachten tegen deze persoon:
Ik mag niet vergeten wat ik jou verschuldigd ben. Ik wil mij de genade van mijn erkentelijkheid jegens jou herinneren en jou zien met heilige waarneming.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
3. Jij hebt nu nog heel weinig vertrouwen in mij, maar dat zal groeien naargelang jij je voor leiding steeds vaker tot mij wendt in plaats van tot je ego. De resultaten zullen jou er in toenemende mate van overtuigen dat dit de enige zinnige keuze is die jij kunt maken. Niemand die uit ervaring leert dat de ene keuze vrede en vreugde, en de andere chaos en onheil brengt, hoeft nog verder overtuigd te worden. Leren via beloning is effectiever dan leren via pijn, omdat pijn een illusie van het ego is en nooit meer dan een tijdelijk effect teweeg kan brengen. De beloningen van God echter worden onmiddellijk als eeuwig onderkend. Aangezien jij dit onderkent en niet het ego, is deze onderkenning zelf het bewijs dat jij en je ego niet identiek kunnen zijn...
In deze en de volgende alinea's gebruikt Jezus de taal van de 'operante conditionering', een leerproces dat ervan uitgaat dat gedrag dat wordt beloond vaker wordt herhaald dan gedrag dat wordt bestraft. Daarmee wil hij ons leren ons steeds vaker tot hem te wenden voor leiding, met als resultaat 'vrede en vreugde' oftewel 'de beloningen van God'.
Er zijn twee manieren om de denkgeest te conditioneren. De ene is leren om iets niet te doen door middel van pijn — zoals een rat, die op een bepaalde hendel drukt, een elektrische schok toedienen. Jezus erkent dat deze methode kan werken, maar dat ze slechts beperkt bruikbaar is. Pijn is illusoir en tijdelijk, en de conditionering die hij teweegbrengt neemt af wanneer de pijn verdwenen is. Een persoonlijk voorbeeld: de pijn die ik heb na het lopen van een marathon is zo groot, dat ik meteen na de finish zweer dat ik er nooit meer een zal lopen. Maar als de pijn over is vergeet ik dat weer, en sta ik te popelen om de finish nog een keer te halen.
Wat veel beter werkt is leren om iets wel te doen door middel van beloning — zoals een rat die op een bepaalde hendel drukt voedsel geven. Jezus wil onze denkgeest conditioneren door ons de beloningen van God te geven. Dat werkt beter omdat deze beloningen werkelijk en blijvend zijn en hun effect dus eveneens. Het feit dat wij, niet het ego, dit beseffen is het bewijs dat we niet een ego zijn. Het proces zelf demonstreert onze ware aard.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
...Je kunt geloven dat jij dit onderscheid al hebt aanvaard, maar je bent daarvan nog allerminst overtuigd. Het feit dat jij gelooft dat je aan het ego moet ontsnappen, toont dit aan; maar je kunt niet aan het ego ontsnappen door het te vernederen, te beheersen of te straffen.
4. Het ego en de geest kennen elkaar niet. De afgescheiden denkgeest kan de afscheiding alleen maar instandhouden door te dissociëren. Nadat hij dat heeft gedaan ontkent hij alle werkelijk natuurlijke impulsen, niet omdat het ego een losstaand iets is, maar omdat jij wilt geloven dat jij dat bent. Het ego is een middel om dit geloof in stand te houden, maar het is nog steeds alleen jouw beslissing dat middel ook te gebruiken waardoor het kan blijven bestaan.
Of we nu denken het ego te zijn, of het te zien als een losstaand iets dat ons manipuleert, in feite is het 'niet meer dan een deel van wat jij over jezelf gelooft' (T4.VI.1:6). Door onszelf te straffen voor de impulsen van het ego maken we het alleen maar werkelijk. Verderop in het Tekstboek noemt Jezus dit 'het bevechten van de zonde' (T18.VII.4:7). We zijn geen mengsel van ego en geest, geen 'twee zelven die in conflict zijn' (T16.III.6:1). We zijn uitsluitend geest. De 'werkelijk natuurlijke impulsen' van de geest worden niet geblokkeerd omdat een werkelijk ego met de geest in conflict is, maar alleen omdat we geloven een ego te zijn, en deze impulsen dat geloof bedreigen. Als we God willen vinden hoeven we dus niet aan het ego te ontsnappen. Het enige wat we hoeven te doen is ophouden een ego te willen zijn. Dan zal onze ware aard van nature dagen in onze denkgeest.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
5. Hoe kun je iemand de waarde bijbrengen van iets wat hij doelbewust heeft weggegooid? Hij moet het hebben weggegooid omdat hij er geen waarde aan hechtte. Je kunt hem slechts laten zien hoe ellendig hij er zonder dat aan toe is, en het langzaam dichterbij brengen zodat hij kan leren hoe zijn ellende afneemt naarmate hij het nadert. Dit leert hem zijn ellende met de afwezigheid ervan te associëren en het tegendeel van ellende met de aanwezigheid ervan. Gaandeweg wordt het wenselijk, naarmate hij van gedachten verandert over de waarde daarvan. Ik leer jou om ellende met het ego en vreugde met de geest te associëren. Jij hebt jezelf het tegendeel geleerd. Je bent nog altijd vrij te kiezen, maar kun je werkelijk de beloningen van het ego verlangen in de aanwezigheid van de beloningen van God?
Hoe kan Jezus ons zover krijgen dat we niet langer een ego willen zijn en onze ware, spirituele aard terugvorderen? Door beloningen te gebruiken om onze denkgeest te veranderen. Wij hebben onze denkgeest geleerd om vreugde met het ego te associëren en ellende met de geest. Het ego behandelt ons — met onze toestemming — als ratten in een skinnerbox: het geeft ons een elektrische schok als we God benaderen en voedsel als we zijn bevelen opvolgen. Jezus doorbreekt deze conditionering door het tegendeel heel langzaam dichterbij te brengen — zodat we niet bang zijn voor de verwachte schok — en ons te leren dat vreugde in werkelijkheid samenhangt met de geest en ellende met het ego. Op deze manier zullen we gaan beseffen dat de beloningen van God veel waardevoller zijn dan het schrale voedsel van het ego.
Toepassing : Pas Jezus' methode om je denkgeest te veranderen meteen toe.
Denk aan enkele specifieke manieren waarop je hebt gekozen voor het ego (bijvoorbeeld door iemand aan te vallen) of voor de geest (bijvoorbeeld door iemand te vergeven).
Hoe voelde je je werkelijk toen je dit deed? Is het niet zo dat je je niet prettig voelde toen je voor het ego koos, en blij of vredig toen je koos voor de geest? En als je dit herkent, waar geef je dan de voorkeur aan: aan de beloningen van het ego of aan die van God?
(Toelichtingen door Greg Mackie)
6. Momenteel is mijn vertrouwen in jou groter dan dat van jou in mij, maar dat zal niet altijd zo zijn. Jouw opdracht is heel eenvoudig. Jou wordt gevraagd zo te leven dat je demonstreert dat jij geen ego bent, en ik vergis me niet als ik Gods kanalen uitkies. De Hoogheilige deelt mijn vertrouwen en aanvaardt mijn Verzoeningsbeslissingen omdat mijn wil nooit in disharmonie is met die van Hem. Ik heb eerder al gezegd dat ik de leiding over de Verzoening heb. Dit komt alleen doordat ik mijn aandeel daarin als mens voltooid heb, en dit nu via anderen voltooien kan. De kanalen die ik gekozen heb kunnen niet falen, omdat ik ze mijn kracht zal lenen zolang die van hen tekortschiet.
Van de derde zin kan een geweldige oefening worden gemaakt door hem in de eerste persoon te gebruiken: Mij wordt gevraagd zo te leven dat ik demonstreer dat ik geen ego ben.
Wat een prachtige en inspirerende opdracht! Misschien lijkt het moeilijk om zo te leven, maar net als in T4.IV.11 verzekert Jezus ons ervan dat hij zich niet vergist door ons te kiezen als 'Gods kanalen', en dat we niet kunnen falen omdat we mogen rekenen op zijn hulp. Hij vertrouwt er volledig op dat we de juiste keuze zullen maken, en God doet dat eveneens. Het veranderingsproces dat ons bevrijdt van het ego zal succesvol zijn, en wanneer we Jezus' hulp aanvaarden zullen we de vreugde leren kennen die daarbij hoort. We zullen de beloningen van God oogsten. We zullen wonderen verrichten, gebruikmakend van zijn kracht, om hem te helpen de Verzoening te voltooien.
We kunnen niet falen!
(Toelichtingen door Greg Mackie)
7. Ik zal met jou naar de Hoogheilige gaan, en via mijn waarneming kan Hij de smalle kloof overbruggen. Jouw dankbaarheid jegens je broeder is het enige geschenk dat ik verlang. Ik zal het voor jou bij God brengen, in de wetenschap dat je broeder kennen hetzelfde is als God kennen. Als jij je broeder dankbaar bent, ben je God dankbaar voor wat Hij geschapen heeft. Door jouw dankbaarheid leer jij je broeder kennen, en één ogenblik van werkelijke herkenning maakt iedereen tot jouw broeder, want iedereen is afkomstig van je Vader. Liefde overwint niet alles, maar brengt wel alles in orde. Omdat jij het Koninkrijk van God bent, kan ik jou naar je eigen scheppingen terugleiden. Je herkent ze nu niet, maar wat gedissocieerd is, is er nog steeds.
Hoe moeten we leven om te demonstreren dat we geen ego zijn? Wij denken misschien dat we daarvoor moeten mediteren in een grot totdat we verlicht zijn; of dat we moeten vechten tegen onze zonden totdat we gelouterd zijn. In de zienswijze van de Cursus demonstreren we echter dat we geen ego zijn door onze broeders te geven wat we hen verschuldigd zijn: onze dankbaarheid (zie alinea 2). Deze eenvoudige daad van vriendelijkheid en naastenliefde is van groot belang, omdat ze een proces in gang zet dat uiteindelijk leidt tot ons ontwaken in het Koninkrijk der Hemelen:
1. Door een broeder dankbaar te zijn, leer ik hem kennen.
2. Door deze ene broeder te kennen, leer ik al mijn broeders kennen.
3. Door al mijn broeders te kennen, leer ik God en mijn eigen scheppingen kennen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
8. Naarmate je dichter bij een broeder komt, nader je mij, en naarmate jij je van hem verwijdert, raak ik verder van jou weg. Verlossing is een gezamenlijke onderneming. Ze kan niet met succes worden ondernomen door hen die zich uit het Zoonschap losmaken, omdat ze zich dan losmaken van mij. God zal alleen tot je komen wanneer jij Hem aan je broeders geeft. Leer eerst van hen en dan zul je klaar zijn om God te horen. Want de functie van liefde is één.
De essentie van deze alinea is: 'God zal alleen tot je komen wanneer jij Hem aan je broeders geeft'. We nodigen Jezus uit in onze denkgeest en demonstreren dat we egoloos zijn. We maken aanspraak op de beloningen van God door Hem aan onze broeders te geven. Dit doen we door middel van het wonder van vergeving.
Deze boodschap is de kern van Een cursus in wonderen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)