50 principes van wonderen

'

Principe 1

 

Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid. Het ene is niet 'moeilijker' of 'groter' dan het andere. Ze zijn allemaal gelijk. Alle uitingen van liefde zijn maximaal.

 

     Hoewel ik gezegd heb dat dit niet mijn favoriete deel van het Tekstboek is, vind ik dit eerste principe een juweeltje. Het is een van de belangrijkste verklaringen in het hele boek en ik denk dat Jezus dat ook vindt, omdat het in alle drie de delen, keer op keer en in vele vormen terugkomt. Wanneer we volledig zouden begrijpen wat het betekent dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen, zouden we de hele Cursus begrijpen. Want dit principe bevat de kiem van het volledige denksysteem van de Cursus. Dat er geen rangorde naar moeilijkheid is met betrekking tot wonderen is hetzelfde als verklaren dat alle problemen van de wereld in feite hetzelfde zijn zowel de schijnbaar grote als de schijnbaar kleine. Er zit geen verschil tussen.

     Dit kan volledig begrepen worden als je je realiseert dat de wereld niet bestaat. Wanneer je gelooft in de werkelijkheid van de zintuiglijk waarneembare, fysieke, afgescheiden wereld, moét je wel geloven dat er gradaties zijn. Onze hele wereld, dat wil zeggen: de hele wereld van de waarneming, is gebaseerd op rangorde en verschillen. Wij denken in termen van groot en klein, dik en dun, mooi en lelijk, mannelijk en vrouwelijk, dag en nacht, licht en donker, ernstige en minder ernstige problemen, en ga zo maar door. Ook onze waarneming van kleuren is daarop gebaseerd: het zijn verschillende golflengtes van licht. Al deze verschillen zijn onlosmakelijk verbonden met de egowereld van afscheiding.

     Als we eenmaal geloven dat het lichaam werkelijk is, geloven we ook dat sommige problemen ernstiger zijn dan andere. Wanneer iemand een 'levensbedreigende' ziekte heeft, vinden we dat een ernstig probleem. Maar als iemand een lichte hoofdpijn heeft is dat niet zo'n groot probleem. Er is niemand in deze wereld die niet in die val trapt. De omvang van een probleem bepaalt dus of we de Heilige Geest al dan niet om hulp vragen. We geloven dat Hij het te druk heeft om zich te bekommeren om onze onbelangrijke en onbenullige problemen en dat we die zelf wel kunnen oplossen. Maar in werkelijkheid zijn we bang voor Zijn oplossingen, omdat die het ego ongedaan maken.

     Het doel van Een cursus in wonderen is echter niet ons een schuldgevoel te bezorgen omdat we in deze val trappen. De Cursus wil ons alleen maar laten zien hoe krankzinnig ons denksysteem is, zodat we dit kunnen veranderen. We kunnen niets veranderen waarvan we niet weten dat het er is. Het blootleggen van het denksysteem van het ego is dus niet bedoeld om ons nog schuldiger of dwazer te laten voelen dan reeds het geval is, maar om ons te helpen inzien wat we geloven, zodat we dit kunnen veranderen. En dit eerste wonderprincipe gaat daar meteen pittig mee van start.

     Het betekent namelijk dat kanker even gemakkelijk genezen kan worden als een lichte hoofdpijn en dat een dreigende atoomoorlog niet erger is dan een ruzie tussen twee kleine kinderen — omdat het allemaal hetzelfde is. Het is allemaal afkomstig uit één en dezelfde bron: het geloof in afscheiding of het geloof in schuld. De problemen bevinden zich nooit in de buitenwereld, maar altijd in onze eigen denkgeest. Alles wat we in deze wereld doen om de pijn te verlichten vindt plaats op het niveau van de symptomen; met andere woorden: op het niveau van de vorm. Een van de sleutelbegrippen in Een cursus in wonderen is het onderscheidussen vorm en inhoud. De Cursus onderwijst dat er in deze wereld slechts twee keuzemogelijkheden zijn: God of het ego, liefde of angst, geest of lichaam. Er zijn slechts twee manieren om naar een probleem te kijken: de manier van het ego of de manier van de Heilige Geest.

     Het geloof in afscheiding, dat het kenmerk is van de egowereld, neemt talloze vormen aan. Sommige daarvan noemen we negatief, zoals pijn, lijden, dood, enzovoort; andere noemen we positief, wat meestal betekent dat we krijgen wat we willen, of dat we vrij zijn van lijden. Maar het gaat nooit om de vorm, het gaat altijd om de onderliggende gedachte.

     Hoofdstuk 23 van het Tekstboek bevat een paragraaf met de titel 'De wetten van de chaos' (T23.II). Het is geen gemakkelijke paragraaf, maar wel een van de belangrijkste. Hij beschrijft de vijf wetten waaruit het denksysteem van het ego bestaat en die in feite de tegenhangers zijn van de vijftig wonderprincipes.

     De eerste chaotische wet is precies het tegenovergestelde van het eerste wonderprincipe. Ze zegt dat de waarheid voor iedereen anders is en dat er een hiërarchie in illusies bestaat: sommige zijn waardevoller of beter dan andere. Dit is dus precies waar het hier over gaat. Als je eenmaal gelooft dat bepaalde problemen groter zijn dan andere, geloof je ook dat er verschillende soorten oplossingen zijn. In de medische wereld wordt op het ene symptoom oplossing A toegepast, op het andere symptoom oplossing B, en op een derde symptoom oplossing A plus B, of weer iets anders. Het zijn allemaal specifieke ziekten die genezen moeten worden, of uiteenlopende problemen die we menen te hebben en elk afzonderlijk opgelost moeten worden. De Cursus zegt overigens niet dat we dit niet moeten doen, maar daar kom ik nog op terug bij de bespreking van de wonderprincipes die daarover gaan.

     Het enige wat werkelijk geneest is het ongedaan maken van het geloof dat we afgescheiden zijn van God, wat de oorzaak is van ons geloof in schuld. Een andere manier om uit te drukken wat genezing is, is 'vereniging'. Als we erkennen dat het enige probleem het geloof in afscheiding is, is vereniging de enige oplossing voor alle ogenschijnlijk verschillende problemen. Een cursus in wonderen onderwijst dat de manier waarop we een probleem definiëren, automatisch de oplossing ervan definieert. Daarom is het belangrijk om in gedachten te houden dat de Cursus slechts één probleem erkent: het geloof in afscheiding. Als je zegt dat het probleem ergens anders ligt, zeg je automatisch ook dat de oplossing ergens anders ligt.

     Les 79 van het Werkboek stelt duidelijk dat er slechts één probleem en dus ook slechts één oplossing is. Dat ene probleem is afscheiding, schuld, of het koesteren van grieven; de ene oplossing is een wonder, vergeving, of vereniging. Dit eerste principe bevestigt dat: "Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid". Hoe we ook tegen onze problemen aankijken, ze kunnen allemaal op dezelfde manier worden opgelost, namelijk door er anders over te denken.

 

Vraag: Soms denken we dat we onze denkgeest veranderd hebben, terwijl we in werkelijkheid dingen ontkennen...

 

Antwoord: Het Tekstboek zegt: "Beproevingen zijn niets dan lessen die je verzuimde te leren, opnieuw aan jou gepresenteerd, zodat waar je eerst een verkeerde keuze maakte, je nu een betere kunt doen..." (T31.VIII.3:1). Meestal hebben we nog niet al onze schuld ongedaan gemaakt. We denken bijvoorbeeld dat we onze relaties hebben genezen en een jaar later gebeurt er iets en boem... we worden weer overvallen door precies dezelfde gevoelens. Dat heeft iedereen wel eens meegemaakt.

     Als we echt onze best hebben gedaan betekent zoiets niet per se dat we gefaald hebben. Het betekent waarschijnlijk dat we op dat moment niet verder konden komen en nu pas klaar zijn om een volgende stap te zetten en een diepere laag van schuld ongedaan te maken. Dan dient zich daartoe een gelegenheid aan, maar we worden boos en raken van streek; we voelen ons gekwetst en slachtoffer van de omstandigheden. En precies dat vertelt ons dat we ons geloof in schuld nog niet helemaal hebben losgelaten en het projecteren op een bepaalde persoon of situatie.

     Het ego vertelt ons dat we gefaald hebben, maar de Heilige Geest zegt dat we nu klaar zijn om een volgende stap te zetten. Dat is wat de Cursus ons leert: dat alles wat er gebeurt in ons leven een kans is om te genezen, en iets te vergeven dat zo diep in ons verborgen ligt dat we niet weten dat het er is. Er zijn geen uitzonderingen op dat principe.

     In feite schuilt de grootste kracht van de Cursus in de consequentie en eenvoud van alles wat hij zegt. Hij leert ons dat er maar één manier is om naar de wereld, en naar alles wat zich daarin bevindt, te kijken. Alles wat er gebeurt is een gelegenheid om onze denkgeest te genezen en het maakt niet uit of we van streek raken over iets wat we in de krant lezen, of over een nare gebeurtenis in ons gezin of onze familie, gemeenschap of werksituatie.

 

Vraag: Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid, maar toch zijn wij ervan overtuigd dat dit wel zo is. Moeten we misschien vergeving ervaren ten opzichte van iets heel belangrijks, voordat we dit kunnen begrijpen?

 

Antwoord: We werken waarmee we kunnen werken. Sommige studenten ervaren juist het tegenovergestelde, namelijk dat de 'grote vergevingen' onhaalbaar zijn. Daarom oefenen zij met de kleinere vormen: de automobilist die je snijdt op de snelweg, of iemand die iets doet wat je irriteert, of je kinderen die niet doen wat je van hen vraagt. Sommigen vinden deze dingen haalbaar, anderen het tegenovergestelde.

 

Vraag: is het nodig om dat allemáál te doen?

 

Antwoord: Nee, dat is niet nodig. Het gaat erom datgene te doen waar jij je goed bij voelt, dat is alles.

 

Vraag: Dit eerste principe betekent dus dat kanker even gemakkelijk te genezen is als een verkoudheid...

 

Antwoord: Ja, maar maak niet de vergissing om te denken dat de kanker of de verkoudheid het probleem is. Het probleem is de gedachte die tot die ziekte heeft geleid. De Cursus zegt dat de enige betekenis van iets datgene is waar het toe dient. Het gaat dus niet om de symptomen van kanker of de genezing daarvan, want dat is niet het probleem. De kanker dient een doel, voor de persoon zelf of voor de mensen in diens leven familie, vrienden, medici, enzovoort.

 

Vraag: Dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen betekent dus nooit de genezing van iets, maar een verandering in waarneming?

 

Antwoord: Juist! Het betekent een verandering in de denkgeest. We zullen daar gaandeweg nog enkele keren op terugkomen.

 

Vraag: Als de kanker het gevolg is van je gedachten, en je denkgeest geneest, wordt het dan niet onbelangrijk of de fysieke kanker wel of niet geneest?

 

Antwoord: Inderdaad. Lichamelijke genezing wordt vaak gebruikt als een bewijs van spirituele of mentale genezing of de afwezigheid daarvan: 'Als ik dit of dat maar goed genoeg doe zal de tumor verdwijnen.' Maar dat maakt de ziekte werkelijk. Wanneer de denkgeest genezen is, zal de lichamelijke ziekte niet meer belangrijk voor je zijn.

     Dat wil niet zeggen dat de tumor niet zal verdwijnen, het betekent alleen dat je daar niet meer in investeert. In plaats daarvan investeer je in het handhaven van vrede in je denkgeest.

 

Vraag: Betekent 'doodgaan' niet dat we het lichaam op het juiste moment terzijde leggen?

 

Antwoord: Als je met 'het juiste moment' bedoelt dat we sterven wanneer we alle lessen geleerd hebben die we moesten leren, ja, dan is dat zo. We kunnen er echter ook voor kiezen ons lichaam te verlaten voordat we alle lessen hebben geleerd. De Cursus zegt: "Niemand sterft zonder zijn eigen instemming" (WdI.152.1:4).

 

Vraag: In hoeverre speelt de gezamenlijke waarneming van ziekte door degenen om ons heen een rol? In hoeverre houdt ons dat gevangen in die waarneming, zelfs wanneer onze eigen denkgeest aan het veranderen is?

 

Antwoord: In ieder van ons bevinden zich altijd twee stemmen: die van het ego en Die van de Heilige Geest. Meestal luisteren we afwisselend naar de een of naar de ander. Stel dat ik oprecht met de Cursus werk, maar toch nog twijfel of angstig ben. Anderen delen die twijfel en die angst en versterken zo de manier waarop het ego de dingen ziet. Als ik er volkomen zeker van zou zijn dat alles wat het ego mij vertelt onjuist is, zou het er niet toe doen wat anderen zeggen. Dan zou dat geen verschil maken. Maar als ik twijfel, zoekt het ego altijd mensen die het kan gebruiken als getuigen voor zijn zaak. Maar de mensen die het ego versterken zijn niet het probleem, het probleem is dat ik onbewust zoek naar getuigen die bewijzen dat het ego gelijk heeft. Zoals we allemaal weten hoeven we daar niet ver voor te zoeken. Als we willen bewijzen dat woede gerechtvaardigd is, dat ziekte verschrikkelijk is, en dat afscheiding werkelijk is, vinden we de getuigen daarvan overal om ons heen. Zolang we twijfelen, zullen de egogedachten van anderen die van onszelf versterken. Die anderen zijn daar niet verantwoordelijk voor, want dat lijkt op voodoo, het idee dat we kunnen bepalen wat er met anderen gebeurt. Dat is niet wat de Cursus onderwijst, want dat zou de verantwoordelijkheid bij anderen leggen. De Cursus zegt alleen dat de gedachten van andere mensen of gebeurtenissen in de wereld ons eigen ego kunnen versterken. Maar als we luisteren naar de Stem van de Heilige Geest heeft dit alles geen invloed op ons. Jezus is daar het ultieme voorbeeld van.

     Daarom is het een valkuil van het ego om te geloven dat roken kanker veroorzaakt; de oorzaak daarvan is schuld. Maar als je gelooft dat roken schadelijk is, moet je niet roken. Als je diabetes hebt en de ziekte deel is geworden van je denksysteem, dan is het weigeren van insuline een onbewuste poging om jezelf te straffen. In dit geval is zorgen voor je zieke lichaam het meest liefdevolle en vergevingsgezinde wat je kunt doen.

 

Vraag: Wat betekent horen van de Heilig Geest?

 

Antwoord: De uitdrukking dat we de Heilige Geest horen is een metafoor, evenals de uitdrukking dat Hij de Stem namens God is. De Heilige Geest communiceert met ons via ons denken en Hij gebruikt elk hulpmiddel dat voor ons acceptabel is. We kunnen het intuïtie noemen, of verbeeldingskracht, een plotseling inzicht, een droom, of het gevoel dat woorden of gedachten tot ons komen waarvan we weten dat ze niet van onszelf zijn. De Heilige Geest is niet kieskeurig; Hij gebruikt alles wat we Hem geven.

 

     Maar laten we verder gaan, anders komen we nooit voorbij de eerste zin van dit principe. De tweede en derde zin gaan overigens over precies hetzelfde als waar we het nu over gehad hebben. Dat er geen 'moeilijker' of 'groter' wonder is, betekent hetzelfde als dat er geen moeilijker of groter probleem is. Bill Thetford zei vaak dat het eerste principe ook geformuleerd kan worden als: 'er is geen rangorde naar moeilijkheid in het oplossen van een probleem'. Alle problemen zijn hetzelfde en daarom zijn alle oplossingen hetzelfde.

     Tenslotte de laatste zin: "Alle uitingen van liefde zijn maximaal". De meesten van jullie hebben mij waarschijnlijk wel eens horen spreken over de twee niveaus waarop Een cursus in wonderen is geschreven. Het eerste is het metafysische niveau, waar we nu niet veel tijd aan zullen besteden. Het tweede is het meer praktische niveau, dat de twee manieren waarop we naar de wereld kunnen kijken tegenover elkaar zet. Niveau Een is het gedeelte van de Cursus dat geen enkele ruimte laat voor een compromis. Iets is waar of onwaar, daar bestaat niets tussenin. Je kunt niet een beetje zwanger zijn, je bent het of je bent het niet. Op Niveau Twee bewegen we ons voortdurend heen en weer tussen het ego en de Heilige Geest. De uitspraak: "Alle uitingen van liefde zijn maximaal" is een verklaring van Niveau Een. Je kunt niet een beetje liefde hebben, je hebt haar of je hebt haar niet, omdat een van de eigenschappen van liefde is dat ze totaal is, compleet. Daar is geen uitzondering op. Alle uitingen van liefde kunnen dus niet anders dan maximaal zijn, wat weer een andere manier is om te zeggen dat er slechts één probleem is in de wereld. Dat probleem is haat of angst, en liefde is daar de enige oplossing voor. Liefde is niet afkomstig van ons, van deze wereld. Liefde komt van God, via de Heilige Geest, die ons inspireert om te worden wat wij liefdevol noemen.

     Een cursus in wonderen onderwijst dat in deze wereld niemand liefdevol kan zijn, omdat in deze wereld liefde zonder tweeslachtigheid onmogelijk is (T4.III.4:6). Alleen al het feit dat we hier zijn betekent dat we een ego hebben; en dat betekent dat we geloven in afscheiding en niet in de allesomvattende aard van liefde. Technisch gezien is vergeving het wereldse equivalent van de Hemelse Liefde, die via de Heilige Geest onze denkgeest binnenkomt. De Heilige Geest inspireert ons dus tot het doen van liefdevolle dingen.

     Het gebruik van het woord 'liefde' in dit principe maakt overigens duidelijk dat de Cursus niet altijd nauwkeurig is in het gebruik van dit woord. Hij spreekt vaak over liefde met betrekking tot wat we hier doen.

 

Vraag: Maar als de uitspraak "Alle uitingen van liefde zijn maximaal" alleen toepasbaar is op Gods Liefde, waar gaat het hier dan over?

 

Antwoord: Gods Liefde komt via de Heilige Geest tot ons. Met andere woorden: deze zin beschrijft het wonder — het wonder van de liefde. En daar gaat het volgende principe over.

'