50 principes van wonderen
Principe 15
Elke dag behoort aan wonderen te zijn gewijd. Het doel van de tijd is jou de gelegenheid te geven te leren de tijd constructief te gebruiken. Zo is het een leermiddel op een doel gericht. De tijd zal ophouden wanneer hij niet langer van nut is om het leerproces te vergemakkelijken.
Feitelijk spreekt dit principe over het fundamentele doel van de Cursus: ons helpen om elk uur van elke dag, alle dagen van ons leven, te wijden aan het zien van de dingen zoals de Heilige Geest ze ziet. Dit betekent dat we alles wat er in ons leven gebeurt zien als een les die Hij ons graag ziet leren (WdI.193.t), dat alles wat zich voordoet een gelegenheid is om te leren, mits we onszelf dat toestaan. Dus alles waarmee we geconfronteerd worden kan gezien worden als een gelegenheid om ofwel voor de grieven van het ego te kiezen, ofwel voor het wonder van de Heilige Geest.
Vraag: Er zijn elke dag perioden waarin mijn ego zo aanwezig is, dat ik er niet eens aan denk om me tot de Heilige Geest te wenden. Zou het helpen als ik mijn dagen begin met het verzoek: "Heilige Geest, wees alstublieft de hele dag bij me"?
Antwoord: Dat hangt af van hoe je er verder mee omgaat. Als je dat doet en er vervolgens totaal niet meer mee bezig bent, is het magie. Een cursus in wonderen zou zeggen: Begin de dag op die manier en denk vervolgens de hele dag aan Hem. Anders hoop je dat de automatische piloot overal voor zal zorgen. Als je werkelijk over zou schakelen op de automatische piloot zou dat waar zijn, maar dat vergt enorm veel discipline. En als we die discipline zouden bezitten zouden we het Werkboek niet meer nodig hebben. Hoofdstuk 30 bevat een paragraaf met de titel: "Regels voor beslissingen" (T30.I), die ons op een zeer eenvoudige manier vertelt hoe we onze dagen moeten beginnen. Hij zegt in principe hetzelfde als jij, maar gaat vervolgens in op wat je moet doen als je het vergeet. We moeten onze dagen inderdaad op die manier beginnen, maar vervolgens moeten we dat voortdurend versterken. Anders vallen we gemakkelijk terug op het ego.
Vraag: Een van de redenen waarom ik er niet altijd aan denk om met de visie van de Heilige Geest te kijken, is dat een deel van mij, ondanks al mijn bewuste beslissingen, het nog steeds op mijn eigen manier wil zien. Dat is echter geen bewust deel. Het is steeds weer een schok als ik het ontdek. Hoe kan ik omgaan met dergelijke onbewuste reacties?
Antwoord: Als je je daarvan bewust wordt, voel je dan niet schuldig en probeer steeds gevoeliger te worden voor de momenten waarop dat onbewuste deel zich manifesteert. Dat gebeurt meestal vanzelf wanneer je een poosje met de Cursus hebt gewerkt. Het kan lijken alsof je leven slechter wordt of dat je vaker ongelukkig bent. Maar wat er werkelijk gebeurt is dat je gevoeliger wordt voor dingen in jezelf waar je anders geen weet van zou hebben. Probeer je in elk geval bewust te worden van de momenten waarop je projecteert. Dat vergt een grote waakzaamheid en is niet gemakkelijk. De titel van de derde les van de Heilige Geest, in hoofdstuk 6 van het Tekstboek: "Wees alleen waakzaam voor God en Zijn Koninkrijk" (T6.V.C.t) betekent in feite: wees waakzaam tegen het ego en dat betekent hard werken. Het gaat om het trainen van de denkgeest, altijd eraan denken om op een andere manier naar alles te kijken. Er is een zin in het Tekstboek die iedereen gek maakt, omdat iedereen weet waar het over gaat: "Wil je liever gelijk hebben of gelukkig zijn?" (T29.VII.1:9).
Vraag: Er is ook een gedeelte in de Cursus waarin een aantal vragen staat, en de laatste daarvan beantwoordt de voorgaande drie. Die vraag is...
Antwoord: "En wil ik zien wat ik heb ontkend omdat het de waarheid is?" (T21.VII.5:14). Dit maakt deel uit van de vierde blokkade voor vrede: de angst voor God (T19.IV.D). Het ego vertelt ons altijd dat de waarheid, als we daar werkelijk naar kijken, ons zal vernietigen. De waarheid over ons, zegt het ego, is afschuwelijk en verwoestend omdat we door en door slecht zijn. Als we daar echt naar kijken zal God ons doden. We moeten dus breken met het denksysteem dat ons dit leert en ons realiseren dat we in werkelijkheid niet deze vreselijke persoon zijn, maar een heilige persoon, Gods Zoon. En dat is hard werken, omdat het ego-denksysteem een deel van onszelf is.
Paragraaf IV van hoofdstuk 21: "De angst om naar binnen te kijken", beschrijft eerst wat het ego ons vertelt over wat we zullen zien als we naar binnen kijken: een hopeloos zondige persoon. Vervolgens zegt hij: " Wat als je naar binnen keek en geen zonde zag?" (T21.IV.3.1). Dát is de werkelijke angst van het ego. Daarom geven we er de voorkeur aan om op onze eigen manier naar de dingen te kijken, in plaats van op Gods manier. Als we de wereld hebben gemaakt als een aanval op God, zoals de Cursus zegt (WdII.3.2:1), dan is deze wereld een machtig symbool van onze zonde tegen God. Maar als de wereld een hallucinatie is die we hebben verzonnen en dus niet bestaat is hij niets anders dan een dwarrelend stofje. En daar is het ego doodsbang voor. Dat de hele, zondige wereld niets anders is dan een dwaze vergissing, is iets waar het ons nooit naar zal laten kijken. Daarom vindt het ego het bijzonder onprettig dat de Cursus steeds weer zegt dat er geen zonde is, want het denksysteem van het ego is volledig gebaseerd op zonde. Dat maakt de wereld werkelijk en ontkent de werkelijkheid van Gods Wil.
"Het doel van de tijd is jou de gelegenheid te geven te leren de tijd constructief te gebruiken." Het doel van de tijd is ons te leren dat er geen tijd is. Tijd is dus een leermiddel om een doel te bereiken en dat is de manier waarop de Cursus naar alles in deze wereld kijkt. Niets is een doel op zichzelf, niets is werkelijk in zichzelf, alles is slechts een leermiddel. De Cursus zegt niet dat we de wereld en het lichaam moeten ontkennen, we moeten er alleen anders naar kijken. Alles wat er gebeurt, alles wat ons raakt of van streek maakt, is een gelegenheid om onze lessen te leren. Dit betreft niet alleen de gebeurtenissen in ons eigen leven, maar ook in de wereld — gebeurtenissen zoals hongersnood, de holocaust, de kruisiging. We moeten ze niet ontkennen of ze wegwuiven als illusoire gebeurtenissen in een illusoire wereld, we moeten de manier veranderen waarop we ernaar kijken. Iedereen, van daders en slachtoffers tot en met onszelf, roept om de liefde die we menen niet te verdienen.
Deze wereld is een klaslokaal: onze individuele levens zijn individuele colleges die we aan deze universiteit volgen. Het pad is een leerplan en onze individuele ervaringen zijn specifieke lessen die we moeten leren om de schuld, die we specifiek hebben gemaakt, ongedaan te maken. Dat is het doel van de wereld, van de tijd.
"De tijd zal ophouden wanneer hij niet langer van nut is om het leerproces te vergemakkelijken." We hebben het doel van de tijd bereikt wanneer elk afgescheiden kind van God is teruggekeerd tot zijn juist gerichte denkgeest. Een cursus in wonderen noemt dit de Wederkomst: het ontwaken van de Zoon van God uit zijn nachtmerrie. Dit maakt de weg vrij voor het Laatste Oordeel, wat de waarheid en de illusie definitief scheidt (T2.VIII; WdII.10). Op dat moment verdwijnt de wereld in het niets waaruit ze is voortgekomen (VvT.4.4:5).