50 principes van wonderen

Principe 11

 

Gebed is het medium van wonderen. Het is een middel tot communicatie van het geschapene met de Schepper. Door gebed wordt liefde ontvangen, en door wonderen wordt liefde geuit.

 

     Dit principe introduceert het idee van het gebed, een woord dat niet vaak wordt gebruikt in de Cursus. Gebed heeft meestal iets te maken met een smeekbede, of bidden voor iets of iemand. De Cursus zegt echter: " Het enige zinvolle gebed is het gebed om vergeving, omdat wie vergeven is alles heeft" (T3.V.6:3). Als je tot God bidt met het verzoek om iets te laten gebeuren op het gebied van het lichaam, of dat nu je eigen lichaam is of dat van een ander, maak je het lichaam en de wereld werkelijk. En dat betekent dat je in de val van het ego trapt. Zoals we eerder hebben gezien vertel je God dan wat Hij moet doen. Je zegt als het ware tegen Hem: "Dit is mijn probleem" , of: "Ik wil dat U hiervoor zorgt en ik verwacht dat U dat zult doen." Dat is dus weer een voorbeeld van de arrogantie van het ego, dat zich de positie van God toeëigent.

     Wanneer de Cursus dus zegt: "het enige zinvolle gebed is het gebed om vergeving" , bedoelt hij dat het enige waar we om moeten bidden de genezing van de denkgeest is: de omslag van het denksysteem van het ego naar dat van de Heilige Geest. In feite is dat ons 'beetje bereidwilligheid'. We bidden tot de Heilige Geest om ons te helpen de wereld te zien zoals Hij die ziet, niet zoals wij hem zien.

     Wij hoeven de Heilige Geest niet te vertellen waar en hoe Hij Zijn wonder en Zijn Liefde in de wereld moet uitbreiden. Het enige wat nodig is, is dat we door vergeving voorbij gaan aan ons zelf, zodat Hij door ons heen kan werken en ons als Zijn instrument kan gebruiken. "Het lied van het gebed" ziet het gebed als een ladder, en de hoogste sport van deze ladder is wat we het mystieke gebed kunnen noemen, of bidden als een ervaring van communicatie met God. Alle lagere sporten zijn stappen naar die ervaring. Het begint met bidden voor dingen of andere mensen, totdat we beseffen dat we in werkelijkheid niet voor anderen bidden, maar voor onszelf. Meestal gebruikt de Cursus het woord 'gebed' zoals de traditionele religies het doen, dus als bidden voor iets of iemand, maar hij kijkt er op een andere manier naar. In dit wonderprincipe wordt met 'gebed' de hoogste sport van de ladder bedoeld: een ervaring van de vereniging met God, door middel van de Heilige Geest. In die zin wordt gebed " het medium van wonderen" . Wanneer we onze wil op één lijn brengen met die van Jezus of de Heilige Geest kan het wonder door ons heen werken.

     Met gebed als "een middel tot communicatie van het geschapene met de Schepper" wordt openbaring bedoeld, waar Een cursus in wonderen alleen in dit eerste hoofdstuk over spreekt. De Cursus maakt onderscheid tussen openbaring en een wonder. Openbaring is een tijdelijke ervaring van eenheid met God en dat is niet het doel van de Cursus. Daarom wordt dit later ook niet meer besproken. "Een openbaring verenigt je rechtstreeks met God. Wonderen verenigen je rechtstreeks met je broeder" (T1.II.1:5-6).

     "Door gebed wordt liefde ontvangen, en door wonderen wordt liefde geuit". Dit betekent dat we de Liefde van God kunnen ervaren en vervolgens de Heilige Geest toestaan die Liefde via ons uit te breiden. We dienen onszelf dus te laten zuiveren van alles wat de Heilige Geest verhindert om ons als een kanaal voor Zijn Liefde te gebruiken.

 

Vraag: Maar hoe zit het dan met de gebeden in het tweede deel van het werkboek, die gericht zijn tot God de Vader?

 

Antwoord: Dat is weer een voorbeeld van de inconsistentie van de Cursus op het gebied van woordkeuze en taalgebruik. De Cursus zegt duidelijk dat God geen weet heeft van deze wereld, dat Hij zich niet bewust is van de droom van de slapende Zoon (zie bijvoorbeeld T4.II.8:6-7; T18.VIII.4,6). Het heeft dus geen zin om op dat niveau tot Hem te bidden. Maar de Cursus houdt niet rigide vast aan een bepaalde uitdrukkingsvorm. In feite gebruikt hij het woord 'God' hier als een metafoor voor de Heilige Geest, die Zijn Stem is. Je vindt dit ook aan het einde van "Het lied van het gebed" , waar de eerste persoon God Zelf is. De Cursus geeft de lezer dus de vrijheid om voor een bepaalde term te kiezen. Of je nu hulp vraag aan God, de Vader, de Heilige Geest, Jezus, of welke naam je ook maar wilt gebruiken omdat je je daarbij op je gemak voelt — het maakt niet uit.