Hoofdstuk 25
Gods rechtvaardigheid
IX. De rechtvaardigheid van de Hemel
1. Wat kan het anders dan arrogantie zijn te menen dat jouw kleine dwalingen niet door de rechtvaardigheid van de Hemel ongedaan kunnen worden gemaakt? En wat zou dit kunnen betekenen behalve dat het zonden en geen vergissingen zijn, die voor eeuwig onherstelbaar zijn en met wraak, niet met rechtvaardigheid tegemoet moeten worden getreden? Ben jij bereid om van alle gevolgen van zonde te worden bevrijd? Je kunt hier pas op antwoorden wanneer je zicht hebt op alles wat het antwoord noodzakelijkerwijze met zich meebrengt. Want als je ‘ja’ antwoordt, wil dat zeggen dat je al de waarden van deze wereld zult opgeven ten gunste van de vrede van de Hemel. Niet één zonde wil je behouden. En niet één greintje twijfel dat dit mogelijk is, zul je koesteren om de zonde op haar plaats te houden. Je meent echt dat de waarheid nu grotere waarde heeft dan alle illusies. En je ziet in dat de waarheid aan jou geopenbaard moet worden, want jij weet niet wat ze is.
Jezus gaat hier in op onze diepgewortelde overtuiging dat we vastzitten in onze zonde. Misschien noemen we het geen zonde maar ego, of lager zelf, of patronen. Maar in elk geval voelen we ons erin vastzitten. Jezus antwoordt dat dit alleen maar arrogantie kan zijn. Het is arrogant om aan te nemen dat onze onschuldige vergissingen doodzonden zijn, want dat zou betekenen dat onze ware natuur zondig is in plaats van zondeloos. Het enige dat nodig is om aan dit onjuiste beeld te ontsnappen is onze bereidheid om bevrijd te worden van de gevolgen van zonde. Jezus vraagt of we daartoe bereid zijn. Waarschijnlijk willen we meteen 'Ja!' roepen, maar als we beseffen dat we dan afstand moeten doen van alle waarden van de wereld omdat dit allemaal variaties zijn van zonde, denken we: 'dat is te veel gevraagd. Ik kan niet alles opgeven waar ik in de wereld waarde aan hecht.' En ook dat is arrogant. Want in feite zeggen we dan dat God niet in staat is om onze vergissingen ongedaan te maken. Daarom moeten we, om te beginnen alle twijfel loslaten over de vraag of het mogelijk is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Met tegenzin geven betekent de gave niet verkrijgen, omdat je haar met tegenzin aanvaardt. Ze wordt voor jou bewaard tot jouw tegenzin om te ontvangen verdwenen is, en jij ze gewillig aan jou laat geven. Gods rechtvaardigheid wettigt dankbaarheid, geen angst. Niets wat jij geeft gaat voor jou of wie ook verloren, maar het wordt in de Hemel gekoesterd en opgeslagen, waar al de schatten die aan Gods Zoon gegeven zijn voor hem worden bewaard, en aan ieder geschonken die enkel zijn hand uitstrekt met de bereidheid ze in ontvangst te nemen. Ook wordt de schat niet minder wanneer ze wordt uitgedeeld. Elk geschenk draagt alleen maar bij aan het reservoir. Want God is eerlijk. Hij vecht niet tegen de tegenzin van Zijn Zoon om verlossing als een geschenk van Hem te zien. En toch zal Zijn rechtvaardigheid pas zijn voldaan wanneer ze door iedereen is ontvangen.
Wij geven best veel met tegenzin, nietwaar? Maar als geven ontvangen is, wat gebeurt er dan als we met tegenzin geven? Ontvangen we niet omdat we niet van harte hebben gegeven? In deze alinea beantwoordt Jezus die vraag: aangezien geven ontvangen is, is de reden waarom we met tegenzin geven dat we een onbewuste weerstand hebben tegen ontvangen. Dan ligt ons geschenk van verlossing opgeslagen in Gods schatkamer totdat we bereid zijn om het te ontvangen. Hij vecht niet tegen onze weerstand, maar Zijn rechtvaardigheid zal pas voldaan zijn wanneer Zijn geschenk door iedereen is ontvangen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Wees ervan overtuigd dat elk antwoord op een probleem dat de Heilige Geest oplost er altijd een is waarbij niemand verliest. En dit moet waar zijn, omdat Hij van niemand enig offer vraagt. Een antwoord dat van wie ook het geringste verlies verlangt, heeft het probleem niet opgelost, maar eraan bijgedragen en het groter, moeilijker op te lossen, en onrechtvaardiger gemaakt. Het is onmogelijk dat de Heilige Geest onrechtvaardigheid als een oplossing zou zien. Voor Hem dient wat onrechtvaardig is gecorrigeerd te worden omdat het onrechtvaardig is. En iedere dwaling is een waarneming waarin minstens één persoon op een onrechtvaardige manier wordt gezien. Zo wordt Gods Zoon geen rechtvaardigheid vergund. Wanneer iemand als verliezer wordt gezien, is hij veroordeeld. En straf in plaats van rechtvaardigheid wordt dan zijn verdiende loon.
Voor de Heilige Geest is het feit dat iemand verliest de kern van een probleem. Iemand wordt door ogen van veroordeling niet eerlijk gezien en gestraft. De enige echte oplossing van een probleem kan er daarom alleen een zijn waarbij niemand verliest, niet een waarbij het verlies van de een verplaatst wordt naar het verlies van de ander. Dat is de manier waarop wij problemen proberen op te lossen. Als het afval van mijn tuin wordt verplaatst naar de jouwe, beschouw ik het probleem als opgelost, maar in feite heeft het 'eraan bijgedragen en het groter, moeilijker op te lossen, en onrechtvaardiger gemaakt'. Als de Heilige Geest een probleem oplost corrigeert Hij deze onrechtvaardigheid, zodat niemand verliest — en dat is de werkelijke oplossing.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. De aanblik van onschuld maakt straf onmogelijk en rechtvaardigheid zeker. De waarneming van de Heilige Geest laat geen basis voor een aanval bestaan. Alleen een verlies zou een aanval kunnen rechtvaardigen, en Hij kan geen enkele vorm van verlies zien. De wereld lost problemen op een andere manier op. Ze ziet een oplossing als een toestand waarin beslist is wie winnen en wie verliezen zal, hoeveel de een zal nemen, en hoeveel de verliezer nog verdedigen kan. Intussen blijft het probleem nog steeds onopgelost, want alleen rechtvaardigheid kan een toestand doen ontstaan waarin er geen verliezer is, en niemand onrechtvaardig behandeld en misdeeld achterblijft, en dus met redenen tot wraak. Problemen oplossen kan niet neerkomen op wraak, wat in het gunstigste geval aan het eerste een nieuw probleem toevoegt, waarin de moord niet onmiskenbaar is.
Onze oplossing van een probleem lijkt op een rechterlijke uitspraak, waarbij een derde partij beslist wie de schuldige partij is en hoeveel die partij zijn slachtoffer schuldig is. De schuldige partij verliest, zodat de andere partij wint. De Heilige Geest ziet dit echter niet als een oplossing, omdat iemand heeft verloren. De schuldige partij lijkt schuldig te zijn, omdat hij ervoor heeft gezorgd dat zijn slachtoffer verlies lijdt. Maar de Heilige Geest ziet geen verlies, nooit. Dit betekent dat er niets is dat iemand schuldig maakt. Iedereen is onschuldig, dus er is geen reden voor wraak. Wraak zou alleen maar een nieuw probleem toevoegen aan het eerste, mogelijk zelfs met moord tot gevolg.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De probleemoplossing van de Heilige Geest is de manier waarop het probleem eindigt. Het is opgelost, want het is met rechtvaardigheid beantwoord. Zolang dit niet is gebeurd, zal het zich herhalen, omdat het nog niet is opgelost. Het principe dat rechtvaardigheid inhoudt dat niemand kan verliezen, is cruciaal voor deze cursus. Want wonderen berusten op rechtvaardigheid. Niet zoals die door de ogen van deze wereld wordt gezien, maar zoals God die kent en zoals kennis weerspiegeld wordt in het zicht dat de Heilige Geest schenkt.
Alleen wanneer de Heilige Geest een probleem oplost zodat niemand verliest, alleen wanneer iedereen de zegen ontvangt die hij verdient, alleen dan is een probleem opgelost. Tot die tijd zal het de kop blijven opsteken in verschillende vormen en op verschillende plaatsen. 'Het principe dat rechtvaardigheid inhoudt dat niemand kan verliezen, is cruciaal voor deze cursus', omdat dit een cursus in wonderen is, en we geen wonder kunnen verrichten als we denken dat de persoon die voor ons staat veroordeling verdient. We kunnen iemand alleen een wonder schenken wanneer we oprecht geloven dat hij daar recht op heeft.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Niemand verdient het te verliezen. En wat jegens hem onrechtvaardig zou zijn, kan niet gebeuren. Genezing is bestemd voor iedereen, omdat niemand enig soort aanval verdient. Welke rangorde kan er in wonderen zijn, tenzij de een het verdient méér te lijden en de ander minder? En is dit rechtvaardig jegens hen die volkomen onschuldig zijn? Een wonder is rechtvaardigheid. Het is geen speciale gave voor enkelen, die aan anderen onthouden wordt omdat die het minder waard zijn, zwaarder veroordeeld zijn, en dus buiten alle genezing staan. Wie kan er van de verlossing afgescheiden zijn, als die juist het einde van speciaalheid beoogt? Waar is de rechtvaardigheid van de verlossing als sommige dwalingen onvergeeflijk zijn, en wraak wettigen in plaats van genezing en de terugkeer van vrede?
7. De verlossing kan er niet naar streven Gods Zoon te helpen onrechtvaardiger te zijn dan hij zelf heeft nagestreefd. Als wonderen, de gave van de Heilige Geest, speciaal gegeven werden aan een uitverkoren en speciale groep, en aan anderen onthouden die ze minder waard zouden zijn, dan is Hij een bondgenoot van speciaalheid. Van wat Hij niet kan waarnemen getuigt Hij niet. En iedereen heeft evenzeer recht op Zijn gave van genezing, bevrijding en vrede.
Deze alinea's beschrijven het verband tussen wonderen en rechtvaardigheid. Jezus legt uit dat het eerste wonderprincipe — 'wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid' — overeenkomt met het feit dat wonderen ieders recht zijn. Wij vinden soms, of zelfs vaak, dat bepaalde mensen geen wonder verdienen, 'omdat die het minder waard zijn, zwaarder veroordeeld zijn, en dus buiten alle genezing staan'. Dit zou God tot een 'bondgenoot van speciaalheid' maken. Net als wij zou Hij bepaalde mensen gunstiger gezind zijn dan andere en Zijn speciale gaven voor hen reserveren. Maar hoe kan dit waar zijn als het doel van de verlossing 'juist het einde van speciaalheid beoogt'?
(Toelichtingen door Robert Perry)
Een probleem aan de Heilige Geest geven om het voor jou op te lossen, betekent dat jij wilt dat het wordt opgelost. Het voor jezelf houden om het zonder Zijn hulp op te lossen, is beslissen dat het onafgehandeld en onopgelost moet blijven, met een niet aflatend vermogen tot onrechtvaardigheid en aanval. Niemand kan tegenover jou onrechtvaardig zijn, tenzij jij eerst besloten hebt onrechtvaardig te zijn. En dan komen er onvermijdelijk problemen je weg versperren, en wordt de vrede verstrooid door de winden van haat.
8. Als je niet vindt dat al jouw broeders evenveel recht op wonderen hebben als jij, zul je geen aanspraak maken op jouw recht daarop, omdat jij dan tegenover iemand met gelijke rechten onrechtvaardig bent geweest. Probeer iemand iets te ontzeggen, en je zult het gevoel hebben dat jou iets is ontzegd. Probeer iemand van iets te beroven en jij bent van iets beroofd. Een wonder kan nooit ontvangen worden omdat een ander het níet ontvangen kon. Alleen vergeving schenkt wonderen. En vergiffenis moet voor iedereen rechtvaardig zijn.
Wij proberen onze problemen meestal zelf op te lossen. In feite betekent dit dat we niet willen dat ze opgelost worden, omdat we — dat wil zeggen: de keuzemaker in onze denkgeest — hebben besloten dat een ander schuldig is en moet blijven, zodat wij zelf kunnen blijven geloven onschuldig te zijn. Maar wanneer we één broeder iets ontzeggen, ontzeggen we dit het gehele Zoonschap, inclusief onszelf. We kunnen zelf geen wonder ontvangen als we dit niet aan een ander geven. 'Alleen vergeving schenkt wonderen', omdat vergeving iedereen ziet als gelijk, als de ene schuldeloze Zoon van God. Dat is ware rechtvaardigheid.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. De kleine problemen die je bewaart en verbergt worden jouw geheime zonden, omdat je er niet voor gekozen hebt ze voor jou te laten wegnemen. En zo verzamelen ze stof en groeien ze, tot ze alles bedekken wat jij waarneemt, en jou tegenover niemand rechtvaardig laten zijn. Je meent niet één enkel recht te hebben. En bitterheid, met gerechtvaardigde wraak en verloren mededogen, veroordeelt jou als vergeving onwaardig. Zij die niet vergeven zijn, weten een ander geen genade te schenken. Om die reden dient jouw enige verantwoordelijkheid te zijn om vergeving voor jezelf te aanvaarden.
Wij realiseren ons niet dat we bepaalde problemen voor de Heilige Geest verborgen houden, omdat we vast willen houden aan het brokje haat dat in de kern van het probleem schuilgaat. Dit brokje haat wordt onze 'geheime zonde'. Vanuit zijn donkere schuilplaats strekt zijn schaduw zich uit tot hij alles bedekt. Achtervolgd door deze geheime zonde, krijgen we uiteindelijk het gevoel dat we nergens recht op hebben, vooral niet op een wonder. En dit gevoel leidt ertoe dat we anderen geen genade kunnen schenken. Alleen wanneer we besluiten om samen met Jezus te kijken naar wat onze projecties verborgen houden, kunnen we vergeving aanvaarden voor onszelf en inzien dat we genade verdienen. En alleen dan zijn we in staat om deze op onze beurt aan anderen te schenken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Het wonder dat je ontvangt geef je. Elk wordt een illustratie van de wet waarop verlossing berust: dat allen recht moet worden gedaan, wil iemand worden genezen. Niemand kan verliezen, en iedereen moet er baat bij hebben. Elk wonder is een voorbeeld van wat rechtvaardigheid vermag als ze aan iedereen gelijkelijk wordt geschonken. Ze wordt in gelijke mate gegeven en ontvangen. Ze is het bewustzijn dat geven en ontvangen hetzelfde zijn. Doordat ze hetzelfde niet ongelijk maakt, ziet ze geen verschillen waar er geen zijn. En zodoende is ze voor iedereen hetzelfde, omdat ze geen verschillen in hen ontwaart. Haar aanbod is universeel, en ze onderwijst slechts één boodschap:
Wat van God is hoort iedereen toe, en is ieders rechtmatig deel.
Wanneer we problemen voor onszelf houden, houden we de haat vast die in de kern ervan verborgen ligt. Daardoor hebben we het gevoel dat we geen wonderen verdienen. En door te denken dat we geen wonderen verdienen, kunnen we ze niet aan anderen geven. Dit is het tegenovergestelde van het nemen van verantwoordelijkheid voor onze functie als wonderdoener. We willen de Verzoening niet voor onszelf aanvaarden, waardoor we anderen geen wonderen kunnen schenken. Daarom moeten we dit alles omkeren: we moeten onze problemen aan de Heilige Geest geven, zodat Hij onze verborgen haat kan genezen, zodat we voelen dat we wonderen verdienen, zodat we anderen wonderen kunnen schenken. Als we de Heilige Geest toelaten, zullen we een van de grootste waarheden leren die er zijn: wanneer een wonder wordt ontvangen, is het iedereen tot zegen. Het maakt niet uit wie het ontvangt; iedereen ontvangt het omdat we allen één zijn en het in gelijke mate verdienen.
Toepassing : Als je je machteloos voelt om iemand een wonder te schenken, stel jezelf dan de volgende vragen:
Heb ik het gevoel dat ik zelf geen wonder verdien?
Zo ja: komt dat doordat ik weiger een bepaald probleem aan de Heilige Geest te geven?
Zo ja: komt dat doordat ik de haat die in de kern van dit probleem verborgen ligt, vast wil houden?
Zo ja, zeg dan: 'Heilige Geest. help me om dit probleem aan U te geven en mijn haat los te laten'.
(Toelichtingen door Robert Perry)