Hoofdstuk 7

De gaven van het Koninkrijk

IX. De uitbreiding van het Koninkrijk

 

Deze paragraaf richt zich hoofdzakelijk op onze scheppende functie in de Hemel, waarbij we ons wezen naar buiten toe uitbreiden en onze scheppingen tot leven brengen. Dit metafysische concept is voor veel Cursusstudenten verwarrend, maar in feite is het zeer eenvoudig: onze scheppingen zijn de uitbreidingen van ons wezen, en delen daarom onze ware natuur. Ze zijn pure geest vormloos, tijdloos, grenzeloos, eeuwig, en volmaakt. De waarde van deze paragraaf ligt in het feit dat ze onze scheppende functie in de Hemel niet alleen beschrijft als een abstract metafysisch concept, maar deze zowel betekenisvol als zeer wenselijk maakt. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

1. Alleen jij kunt je scheppingskracht beperken, maar God wil die vrijmaken. Hij wil net zomin dat jij jezelf je scheppingen ontneemt als Hij Zichzelf de Zijne ontnemen wil. Onthoud het Zoonschap jouw gaven niet, of je onthoudt jezelf aan God! Zelfzuchtigheid is van het ego, maar Zelf-vervuldheid is van de geest, omdat God die zo geschapen heeft. De Heilige Geest bevindt zich in het deel van de denkgeest dat tussen het ego en de geest ligt en bemiddelt tussen hen, altijd ten gunste van de geest. Voor het ego is dit partijdigheid, en het reageert alsof er tegen hem partij werd gekozen. Voor de geest is dit waarheid, want hij kent zijn volheid en kan zich niet indenken dat hij van enig deel uitgesloten is.

 

Jezus probeert ons te motiveren met betrekking tot onze hemelse scheppingsfunctie. Hij zegt dat we, wanneer we niet scheppen, onze scheppingskracht beperken, onszelf beroven van onze scheppingen, en onszelf weghouden van God. Willen we inderdaad onze macht beperken? Willen we onszelf beroven van onze volmaakte hemelse scheppingen? Willen we onszelf weghouden van God? We hebben een keuze: willen we zelfzuchtig zijn of Zelfvervuld?

De Heilige Geest bemiddelt tussen het ego en de geest (onze ware Identiteit als Gods Zoon) maar Hij is niet onpartijdig. Hij kiest altijd voor de geest. Daardoor voelt het ego zich opzij gezet, en dit is herkenbaar in vrijwel ieders leven. De geest weet echter dat het niet anders kan, omdat er in werkelijkheid niets anders is om voor te kiezen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. De geest weet dat het bewustzijn van al zijn broeders in het zijne besloten ligt, zoals dat besloten ligt in God. De macht van het gehele Zoonschap en van zijn Schepper is dus de volheid van de geest zelf, die zijn scheppingen even heel maakt en even volmaakt. Het ego kan niet zegevieren over een totaliteit waarin God besloten ligt, en elke totaliteit moet God wel insluiten. Aan al wat Hij geschapen heeft is al Zijn macht gegeven, omdat het deel van Hem is en Zijn Wezen met Hem deelt. Scheppen is het tegendeel van verliezen, zoals zegenen het tegendeel van offeren is. Zijn moet worden uitgebreid. Op die manier behoudt het de kennis van zichzelf. De geest hunkert ernaar zijn wezen te delen zoals zijn Schepper dat deed. Door dit delen geschapen, is het zijn wil te scheppen. Hij wenst God niet in te dammen, maar wil Zijn Wezen uitbreiden.

 

Deze alinea beschrijft de volheid van ons ware zijn als geest. Deze volheid omvat het bewustzijn van al onze broeders, omdat dit bewustzijn een inherent deel is van ons eigen bewustzijn. Ze omvat eveneens het bewustzijn van God en het bezit van Zijn macht. Met andere woorden: onze volheid als geest bevat de volheid van God. Hoe zou het ego het ooit kunnen winnen van een volheid die zo alomvattend is dat ze God Zelf insluit?

Deze volheid moet uitgebreid worden. Ze moet tot uiting komen in de vreugdevolle scheppingsdaad. De scheppingsdaad die onze geest voortbracht drukte Zijn stempel op onze aard als geest. Onze geest is voortgebracht door delen, dus zijn aard is delen. Onze geest is geschapen als een uitbreiding van Gods Wezen, zijn aard is dus om Zijn Wezen uit te breiden.

Aangezien het onze aard is om te delen en uit te breiden, is dit wat we moeten doen om onze aard te leren kennen. 'Op die manier behoudt het de kennis van zichzelf'. Om al deze redenen 'hunkert [de geest] ernaar zijn wezen te delen'. Sta daar een even bij stil wij hunkeren ernaar om ons ware wezen te delen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Gods Wezen uitbreiden is de enige functie van de geest. Zijn volheid kan net zomin worden ingedamd als de volheid van zijn Schepper. Volheid is uitbreiding. Het hele denksysteem van het ego staat uitbreiding in de weg, en belemmert zo jouw enige functie. Daardoor vormt het een belemmering voor je vreugde, zodat jij jezelf als onvervuld ziet. Als je niet schept ben je onvervuld, maar God kent geen onvervuldheid en daarom kun jij niet anders dan scheppen. Jij kent wellicht je eigen scheppingen niet, maar dit kan de werkelijkheid ervan evenmin beïnvloeden als het feit dat jij je niet van je geest bewust bent zijn wezen beïnvloeden kan.

 

De meesten van ons weten hoe het voelt om ergens zo vol van te zijn dat je het niet voor jezelf kunt houden. Je móét het naar buiten brengen. Je volheid loopt over, en dit overlopen is een integraal onderdeel van je vreugde.

Stel je nu eens voor dat iemand je dwingt om dit allemaal voor je te houden. Je moet het opkroppen. Zou dat je vreugde niet blokkeren? Dit is wat er gebeurt in onze denkgeest. De Heilige Geest helpt ons onze volheid te herinneren, maar 'het ego staat uitbreiding [daarvan] in de weg'. Daarmee belemmert het onze enige functie en onze vreugde.

Wij hebben veel ideeën over wat onze functie is, maar onze enige en werkelijke functie is het uitbreiden van Gods Wezen. In de Hemel, waar we in werkelijkheid nog steeds zijn, doen we dat al 'je kunt niet anders dan scheppen' maar op aarde niet. En dát is de reden waarom we ons onvervuld voelen, niet omdat er niet in slagen onze emotionele en lichamelijke behoeften te vervullen.

We zullen onze scheppingen pas kennen wanneer we ontwaken uit de droom van ons bestaan in de wereld en weer thuis zijn bij onze Vader in de Hemel. Maar op weg daarheen kunnen we de schepping hier op aarde weerspiegelen door vergeving: het erkennen van de Liefde in onszelf en anderen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het Koninkrijk breidt zich eeuwig uit doordat het zich in Gods Denkgeest bevindt. Jij kent je eigen vreugde niet, omdat jij je eigen Zelf-vervuldheid niet kent. Sluit enig deel van het Koninkrijk uit van jezelf, en jij bent niet heel. Een gespleten denkgeest kan zijn volheid niet waarnemen, en heeft het nodig dat het wonder van zijn heelheid in hem daagt en hem geneest. Hierdoor ontwaakt de heelheid opnieuw in hem en geeft hem terug aan het Koninkrijk op grond van zijn aanvaarding van de heelheid. Door de Zelf-vervuldheid van de denkgeest ten volle te waarderen wordt zelfzuchtigheid onmogelijk en uitbreiding onvermijdelijk. Om die reden heerst er in het Koninkrijk volmaakte vrede. De geest vervult zijn functie, en alleen volledige vervulling betekent vrede.

 

Wij hebben geen idee van onze volheid. Dat komt doordat volheid al onze broeders insluit, maar onze gespleten denkgeest velen van hen uitsluit. Daarom hebben we het nodig dat het wonder van heelheid in onze denkgeest daagt. Het bewustzijn van onze heelheid maakt 'zelfzuchtigheid onmogelijk en uitbreiding onvermijdelijk'. Het zal ons in staat stellen om terug te keren naar het Koninkrijk, waar volmaakte vrede heerst omdat 'de geest zijn functie vervult'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Jouw scheppingen worden voor jou beschermd doordat de Heilige Geest, die zich in je denkgeest bevindt, ze kent en ze tot je bewustzijn kan brengen wanneer jij Hem dat maar toestaat. Ze zijn daar als deel van je eigen wezen, omdat ze deel van je vervulling zijn. De scheppingen van iedere Zoon van God zijn de jouwe, aangezien iedere schepping eenieder toebehoort, want ze zijn voor het Zoonschap als geheel geschapen.

 

Onze scheppingen zijn deel van onze volheid 'ze zijn deel van je vervulling' net zoals de schilderijen van een kunstschilder deel uitmaken van hem. Bij een schilder zijn dit echter alleen zijn eigen werken, terwijl de scheppingen van God van iedereen zijn: 'De scheppingen van iedere Zoon van God zijn de jouwe'. Stel je de vreugde van de schilder voor, als hij elk prachtig schilderij dat ooit gemaakt is als het zijne mag beschouwen. Onze vreugde zal nog groter zijn, omdat zowel onze eigen scheppingen als die van onze broeders de onze zijn en zelfs het mooiste schilderij verbleekt vergeleken bij deze meesterwerken. De Heilige Geest kan dit in ons bewustzijn brengen op elk moment waarop we dat willen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Je hebt niet verzuimd het erfgoed van Gods Zonen te vermeerderen, en dus heb je niet verzuimd het voor jezelf veilig te stellen. Aangezien het Gods Wil was het aan jou te geven, gaf Hij het voor eeuwig. Aangezien het Zijn Wil was dat jij het voor eeuwig hebben zou, gaf Hij jou de middelen om het te behouden. En dat heb je ook gedaan. Gods Wil niet gehoorzamen heeft alleen voor krankzinnigen betekenis. In waarheid is het onmogelijk. Jouw Zelf-vervuldheid is even grenzeloos als die van God. Zoals die van Hem breidt Ze zich voor eeuwig in volmaakte vrede uit. Haar straling is zo sterk dat Ze in volmaakte vreugde schept, en alleen wat heel is kan uit Haar Heelheid worden geboren.

 

Na alle verklaringen over het niet vervullen van onze functie, met als gevolg dat we niet vreugdevol zijn, komt hier het goede nieuws. Hoewel we in de wereld onze scheppingsfunctie niet vervullen, is deze niet voor ons verloren gegaan. Wanneer we ontwaken uit de droom van ons leven in de wereld, zullen we weten dat we nog altijd thuis zijn bij onze Vader in de Hemel, en daar nog altijd aan het scheppen zijn. Dat is de betekenis van 'En dat heb je ook gedaan'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Vertrouw erop dat jij je Identiteit en de uitbreidingen die Haar in heelheid en vrede instandhouden nooit verloren hebt. Wonderen zijn een uitdrukking van dit vertrouwen. Ze zijn een weerspiegeling van zowel jouw correcte vereenzelviging met je broeders als van je besef dat jouw vereenzelviging door uitbreiding in stand wordt gehouden. Het wonder is een les in totale waarneming. Door enig deel van de totaliteit in de les op te nemen, heb je het geheel erin opgenomen.

 

Toepassing : Herhaal de volgende zinnen met oprechte vreugde:

Ik vertrouw erop dat ik mijn ware Identiteit nooit verloren heb.

Ik vertrouw erop dat ik de uitbreidingen van mijn ware Identiteit nooit verloren heb, en dat ze Haar in heelheid en vrede instandhouden.

 

Deze metafysische verklaringen zijn inspirerend, stemmen tot nadenken, en zijn belangrijk voor het begrijpen van het denksysteem van de Cursus. Maar hoe helpen ze ons?

Als we werkelijk begrijpen wat deze paragraaf ons wil leren, zullen we erop vertrouwen dat we onze ware, volmaakte, ongerepte, en oneindig complete Identiteit nooit verloren hebben. En we zullen er eveneens op vertrouwen dat we onze uitbreidingen onze scheppingen die onze ware Identiteit 'in heelheid en vrede instandhouden' nooit verloren hebben.

Als we dit vertrouwen inderdaad bezitten kunnen we wonderen verrichten. Als ons Zelf zich in de Hemel constant uitbreidt, moeten we dat weerspiegelen op aarde door wonderen uit te breiden naar onze broeders. De volheid van ons Zelf sluit iedereen in. Daarom moeten we iedereen behandelen alsof ze ons-Zelf zijn. Een wonder dat we aan één van onze broeders schenken, schenken we aan het gehele Zoonschap, want elke broeder bevat het geheel.

Wanneer we de werkelijkheid van de Hemel begrijpen, kunnen we de weerspiegelingen daarvan in praktijk brengen in de droom. Dat is de waarde van paragrafen zoals deze. 

(Toelichtingen door Robert Perry)