Hoofdstuk 26
De overgang
V. De kleine hindernis
1. Een kleine hindernis kan wel degelijk groot lijken voor hen die niet begrijpen dat wonderen allemaal hetzelfde zijn. Maar dat te onderwijzen is juist waarvoor deze cursus dient. Dat is zijn enige bedoeling, want dat is al wat er te leren valt. En je kunt het op vele verschillende manieren leren. Al wat je leert is een hulp of een hinder op weg naar de Hemelpoort. Iets daartussenin is onmogelijk. Er zijn maar twee leraren, die elk een andere kant opwijzen. En jij zult de weg volgen die jouw uitverkoren leraar je voorgaat. Er zijn maar twee richtingen die je kunt inslaan, zolang de tijd blijft duren en keuze betekenis heeft. Want nooit zal er een andere weg worden gebaand dan de weg naar de Hemel. Jij kiest slechts of je richting Hemel gaat, of weg naar niemandsland. Iets anders valt er niet te kiezen.
De kleine hindernis is het 'nietig plekje zonde dat tussen jou en jouw broeder in staat' (T26.IV.6:1). Wij zien een zonde die tussen ons en een broeder in staat gewoonlijk niet als klein of nietig. Dat zou echter wel zo zijn, als we zouden begrijpen dat het wonder elke zonde even moeiteloos ongedaan maakt. Dat is wat deze cursus ons leert.
In feite is alles wat we leren ofwel een hulp ofwel een hindernis op onze weg naar de Hemel. Want er zijn slechts twee leraren, de Heilige Geest en het ego, en zij leiden ons in tegengestelde richtingen. De Heilige Geest leidt ons naar de Hemel, het ego leidt ons daarvan weg, naar niemandsland. Het is alsof we ons in een uitgestrekte oceaan bevinden, met in het midden een paradijselijk eiland. De ene Leraar leidt ons rechtstreeks naar dat eiland, terwijl de andere zegt dat het helemaal niet bestaat en ons in de oceaan achterlaat.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Niets gaat ooit verloren behalve de tijd, en die heeft uiteindelijk geen betekenis. Want hij vormt op de weg naar de eeuwigheid maar een kleine hindernis, en is voor de ware Leraar van de wereld van geen enkele betekenis. Maar aangezien je er toch in gelooft, waarom zou je hem dan verspillen door nergens heen te gaan, wanneer hij kan worden gebruikt om tot het hoogst mogelijke doel te komen dat door leren kan worden bereikt? Denk niet dat de weg naar de Hemelpoort ook maar enigszins moeilijk is. Niets wat jij onderneemt met doelgerichtheid, met grote vastberadenheid en blij vertrouwen, terwijl jij je broeders hand vasthoudt en op de maat van het lied van de Hemel loopt, is moeilijk te volbrengen. Maar het is zonder meer moeilijk wanneer je afdwaalt, alleen en ellendig, langs een pad dat naar niets leidt en geen bestemming heeft.
Tijd heeft geen betekenis. Het is niets. Maar aangezien wij erin geloven kunnen we hem op twee manieren gebruiken. We kunnen de weg naar de Hemel gaan, vervuld van blij vertrouwen en enthousiaste vastberadenheid, 'terwijl jij je broeders hand vasthoudt en op de maat van het lied van de Hemel loopt'. Of we dwalen af, 'alleen en ellendig, langs een pad dat naar niets leidt en geen bestemming heeft'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. God heeft Zijn Leraar gegeven om degene die jij gemaakt hebt te vervangen, niet om ermee in conflict te zijn. En wat Hij wil vervangen, ís vervangen. De tijd heeft in jouw denkgeest slechts een ondeelbaar ogenblik geduurd, zonder enig effect op de eeuwigheid. En zo is alle tijd voorbij, en is alles precies zoals het was voordat de weg naar het niets werd gemaakt. Het nietig tikje tijd waarin de eerste vergissing werd begaan, en alle andere in die ene, behelsde eveneens de Correctie van die ene, en van alle andere die in die eerste kwamen. En in dat nietig ogenblik was de tijd voorbij, want dit was al wat hij ooit was. Waarop God een antwoord heeft gegeven, is beantwoord en voorbij.
Deze alinea verwijst naar het 'nietig dwaas idee' van de afscheiding. Wij zien tijd als een eindeloze reeks gebeurtenissen, maar in feite bestaat hij uit slechts één 'nietig tikje'. In dat nietig tikje tijd werd 'de eerste vergissing' begaan, een vergissing die onmiddellijk werd opgesplitst in triljoenen gefragmenteerde versies van zichzelf, triljoenen variaties op zijn ene thema. Deze gefragmenteerde versies zijn alle gebeurtenissen in de tijd. Elk ervan is een momentopname van de vergissing van de afscheiding. Hoewel ze zich in een lange, opeenvolgende reeks lijken voor te doen, gebeuren ze in feite gelijktijdig. Maar in datzelfde tikje tijd gaf God antwoord door middel van Zijn Leraar, de ene Correctie van de ene vergissing en alle vergissingen die daaruit voortkwamen. Deze Correctie paste zich onmiddellijk aan elke afzonderlijke versie van de vergissing aan. Daarom is Hij aanwezig in iedere gebeurtenis in de tijd. Hij is het stille alternatief, de onopgemerkte uitweg uit de misvatting. Op hetzelfde moment waarop het nietig tikje tijd zich voordeed, werd dit ongedaan gemaakt en was het verdwenen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Jij, die nog steeds gelooft dat je in de tijd leeft en niet weet dat die voorbij is, wordt nog steeds door de Heilige Geest door een oneindig klein en zinloos labyrint geleid dat jij nog steeds ziet in de tijd, hoewel die reeds lang verdwenen is. Jij denkt dat je leeft in wat voorbij is. Elk ding waarnaar je kijkt heb je maar een ogenblik gezien, lang geleden, voordat de onwerkelijkheid ervan voor de waarheid week. Niet één illusie blijft nog in jouw denkgeest onbeantwoord. Onzekerheid werd zo lang geleden naar zekerheid gebracht, dat het zonder meer moeilijk is ze aan het hart te drukken, alsof ze nog steeds voor jou stond.
Deze alinea bevat een metafysisch feit over de tijd. Ons leven in de wereld lijkt een reis door een ingewikkelde doolhof te zijn, waarin we ronddwalen en de uitgang proberen te vinden. Maar alle wegen lopen dood. In werkelijkheid is deze doolhof echter 'oneindig klein en zinloos', omdat hij allang verdwenen is. Niet alleen het verleden is voorbij, maar ook wat we ervaren als het heden. Zelfs de ogenschijnlijk verre toekomst is in feite het verleden. Het hele verhaal van de tijd, dat zich miljarden jaren tot in de 'toekomst' uitstrekt, is al heel lang voorbij. Op hetzelfde moment dat de tijd leek te ontstaan, werd deze weer ongedaan gemaakt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Het nietig ogenblik dat jij zou willen behouden en eeuwig maken, ging in de Hemel zo snel voorbij dat niets had opgemerkt dat het gekomen was. Iets wat te vlug verdween om invloed te hebben op de simpele kennis van Gods Zoon, kan beslist niet meer aanwezig zijn om door jou tot leraar te worden verkozen. Alleen in het verleden – een oeroud verleden, te kortstondig om een wereld te maken als antwoord op de schepping – leek deze wereld te verrijzen. Zo heel, heel lang geleden, en voor zo’n nietig korte tijdsspanne, dat niet één noot in het lied van de Hemel werd gemist. Maar in elke niet-vergevingsgezinde daad of gedachte, in ieder oordeel en in alle geloof in zonde wordt dat ene ogenblik steeds weer opgeroepen, alsof het in de tijd opnieuw kon worden voortgebracht. Je houdt een oeroude herinnering voor ogen. En wie alleen in herinneringen leeft, is zich niet bewust van waar hij is.
Het Handboek voor leraren zegt over de afscheiding: 'In de tijd gebeurde dit heel lang geleden. In werkelijkheid is het helemaal nooit gebeurd' (H2.2:7-8). Toen het nietig dwaas idee van de afscheiding opkwam bij Gods Zoon, corrigeerde God dit meteen door middel van de Heilige Geest. 'Niet één noot in het lied van de Hemel werd gemist' de zonde van afscheiding is een illusie evenals zijn gevolgen: de wereld en alles wat zich daarin bevindt, inclusief ons lichaam. Elk moment waarop we een ander niet vergeven, is een herhaling van dat ene ogenblik waarin we niet voor Gods Correctie kozen maar voor het ego, en maken we het nietig dwaas idee tot werkelijkheid in het hier en nu. En zolang we dat doen, kunnen we niet weten waar we ons in werkelijkheid bevinden: niet als lichaam in de wereld, maar als geest — Gods Zoon — in de Hemel.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Vergeving is de grote bevrijding uit de tijd. Het is de sleutel om te leren dat het verleden voorbij is. De waanzin is verstomd. Er is geen andere leraar en geen andere weg. Want wat ongedaan is gemaakt, bestaat niet meer. En wie kan op een afgelegen kust gaan staan, en zichzelf dromen naar de overkant van een oceaan, naar een plaats en een tijd die sinds lang zijn voorbijgegaan? In hoeverre kan deze droom een echte hindernis vormen voor waar hij werkelijk is? Want dat is een feit dat niet verandert, welke dromen hij ook heeft. Toch kan hij zich nog altijd verbeelden dat hij ergens anders is, en in een andere tijd. In het uiterste geval kan hij zichzelf wijsmaken dat dit waar is, en van pure verbeelding naar geloof en waanzin overgaan, in de volle overtuiging dat waar hij zou willen zijn, hij ook daadwerkelijk is.
7. Vormt dat een hinder voor de plaats waar hij staat? Is elke echo uit het verleden die hij mogelijk hoort, een feit binnen wat er te horen valt waar hij zich nu bevindt? En in hoeverre kunnen zijn eigen illusies over tijd en plaats een verandering teweegbrengen in waar hij werkelijk is?
Vergeving bevrijdt ons uit de gevangenis van de tijd, door te demonstreren dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden en dat het vermeende gevolg daarvan — de wereld van ruimte en tijd — dus niet bestaat. We dromen alleen maar dat we ons in deze wereld bevinden, maar een droom is geen werkelijkheid. We zijn in de Hemel — nú.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Wat niet vergeven is, vormt een stem die roept vanuit een verleden dat voor eeuwig en altijd voorbij is. En alles wat daarnaar verwijst als werkelijk, is slechts een wens dat aan wat voorbij is opnieuw werkelijkheid kan worden verleend en als hier en nu worden gezien, in plaats van wat werkelijk nu en hier is. Is het een hindernis voor de waarheid dat het verleden voorbij is en jou niet kan worden terugbezorgd? En wil jij dat dit angstwekkend ogenblik, toen de Hemel leek te verdwijnen en God werd gevreesd en tot symbool van jouw haat gemaakt, behouden blijft?
We blijven weigeren om die ene broeder te vergeven om vast te houden aan een verleden dat voorbij is. De reden daarvoor is ons geloof in de zondigheid van deze broeder. In feite is het een herbeleving van 'het nietig tikje tijd', waarin 'de Hemel leek te verdwijnen', met als gevolg een zondige wereld. 'Wil jij dat dit angstwekkend ogenblik — dat onmiddellijk werd gecorrigeerd — behouden blijft?' vraagt Jezus ons.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Vergeet de tijd van verschrikking die zo lang geleden gecorrigeerd werd en ongedaan gemaakt. Kan zonde de Wil van God weerstaan? Kan het jouw taak zijn het verleden te zien en het in het heden te plaatsen? Je kunt niet teruggaan. En alles wat de weg wijst in de richting van het verleden, stuurt jou op een missie waarvan de volbrenging alleen maar onwerkelijk kan zijn. Dat is de rechtvaardigheid waarvan de komst door jouw Albeminnende Vader is gegarandeerd. En Hij heeft jou beschermd tegen je eigen oneerlijkheid jegens jezelf. Je kunt jouw weg niet kwijtraken want er is geen andere dan de Zijne, en je kunt nergens anders heengaan dan naar Hem.
Hier geeft Jezus antwoord op zijn vraag in de vorige alinea. Als we vasthouden aan het verleden (wat we constant doen) door niet te vergeven, proberen we terug te gaan naar iets dat voorbij is. Maar 'je kunt niet teruggaan', zegt Jezus. Hoe kunnen we teruggaan naar iets dat nergens is? Als we onszelf wijsmaken dat dat mogelijk is, zijn we oneerlijk jegens onszelf. Er is geen andere weg dan de weg naar God. En omdat dit de enige weg is, kunnen we hem niet kwijtraken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Zou God toelaten dat Zijn Zoon de weg zou kwijtraken op een pad dat sinds mensenheugenis is vergaan? Deze cursus zal jou alleen leren wat nú is. Een vreselijk ogenblik in een ver verleden, thans volkomen gecorrigeerd, is van geen waarde en van geen belang. Laat het dode en voorbije in vrede worden vergeten. De opstanding is ervoor in de plaats gekomen. En nu ben jij een deel van de opstanding, niet van de dood. Voorbije illusies hebben niet de macht jou vast te houden in een oord des doods, in een kerker waar Gods Zoon een ogenblik is binnengegaan, om ogenblikkelijk tot de volmaakte Liefde van zijn Vader te worden teruggebracht. En hoe kan hij in ketenen worden vastgehouden die allang weggenomen en voorgoed uit zijn denkgeest verdwenen zijn?
Een ogenblik lang sloten wij, de Zoon van God, ons op in een kerker en ketenden onszelf. Maar zodra we de deur sloten, opende God hem weer en verwijderde onze ketenen. We werden weer tot leven gewekt en verlieten de kerker. Nu bevinden we ons op een plek waar vroeger de kerker was en visualiseren onze ervaring van lang geleden. We zien onszelf nog steeds in die kerker. Maar het is slechts een herinnering. Net zoals we uit de kerker zijn bevrijd, zullen we ook uit deze herinnering worden bevrijd. 'Zou God toelaten dat Zijn Zoon de weg zou kwijtraken op een pad dat sinds mensenheugenis is vergaan?
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. De Zoon die God geschapen heeft is zo vrij als God hem heeft geschapen. Hij werd herboren op het moment dat hij besloot te sterven in plaats van te leven. En wil je hem nu niet vergeven, omdat hij in het verleden dat God Zich niet heugt, en dat er ook niet is, een vergissing heeft begaan? Nu schuif je heen en weer tussen heden en verleden. Soms lijkt het verleden werkelijk, alsof dat het heden was. Stemmen uit het verleden worden gehoord en vervolgens in twijfel getrokken. Je lijkt op iemand die nog hallucineert, maar niet overtuigd is van wat hij ziet. Dit is het grensgebied tussen de werelden, de brug tussen verleden en heden. Hier blijft de schaduw van het verleden bestaan, maar wordt desondanks een licht dat nu aanwezig is vaag waargenomen. Als het eenmaal is gezien, kan het nooit meer worden vergeten. Het trekt jou onherroepelijk van het verleden naar het heden, waar jij werkelijk bent.
We worden herboren wanneer we de keuze maken om niet langer te 'leven' als zelf, met het ego als leraar, maar als Zelf, met als Leraar de Heilige Geest. We zijn als een krankzinnige persoon die langzaam aan het genezen is. We staan voor onze broeder, aarzelend tussen onze vroegere waarneming van hem en zijn werkelijkheid als Gods Zoon. Soms zien we alleen zijn lichaam als we naar hem kijken. Maar we beginnen te twijfelen aan de werkelijkheid van deze waarneming. We nemen vaag het licht van zijn werkelijkheid waar en vermoeden dat dit wel eens zijn ware natuur zou kunnen zijn. En hoe meer we dit waarnemen, hoe meer we naar hem kijken vanuit onze juist gerichte denkgeest.
(Toelichtingen door Robert Perry)
12. De schaduwstemmen veranderen de wetten van tijd noch eeuwigheid. Ze komen van wat voorbij is en verdwenen, en hinderen het ware bestaan niet van het hier en nu. De werkelijke wereld is het tweede deel van de hallucinatie dat tijd en dood werkelijkheid zijn, en een bestaan leiden dat kan worden waargenomen. Deze verschrikkelijke illusie werd ontkend in niet meer dan de tijd die God nodig had om Zijn Antwoord op alle illusie te geven voor elke tijd en iedere omstandigheid. En sedertdien viel die niet meer als daar aanwezig te ervaren.
Schaduw is de afwezigheid van licht. Daarom hebben de schaduwstemmen van het ego geen enkele invloed op het licht van de waarheid die onze werkelijkheid is. Het erkennen en aanvaarden daarvan noemt Jezus de 'werkelijke wereld', waarin de gefragmenteerde vergissing de verenigde Correctie ontmoet, die ons gegeven werd op hetzelfde moment waarop de vergissing leek plaats te vinden. Dit betekent dat deze vergissing reeds voorgoed ongedaan is gemaakt en dus geen gevolgen heeft gehad.
(Toelichtingen door Robert Perry)
13. Elke dag, en iedere minuut van elke dag, en elk ogenblik dat iedere minuut bevat, herbeleef je slechts het ene ogenblik waarop de tijd van verschrikking de plaats van de liefde innam. En zo sterf je elke dag om opnieuw te leven, tot je de kloof tussen verleden en heden oversteekt, die helemaal geen kloof is. Zo is elk leven: een ogenschijnlijk interval van geboorte naar dood en opnieuw naar leven, een herhaling van een ogenblik dat lang geleden al voorbij was en niet kan worden herbeleefd. En alle tijd is niets anders dan de waanzinnige overtuiging dat wat voorbij is nog steeds hier is en nu.
Elke gebeurtenis, elke situatie, is een herbeleving van het nietig tikje tijd. Dit klinkt vreemd, maar we kunnen het zien wanneer we iets beter kijken. Laten we eerst kijken naar dat kleine tikje zelf. Voordat dit er was, schiep God ons in een eeuwig leven. Maar toen, in dat tikje tijd, probeerden we te sterven — we sloten onszelf op in die kerker. Maar God wekte ons weer tot leven. Het kleine tikje tijd bevat dus het patroon van geboorte, dood en wedergeboorte.
Laten we vervolgens kijken naar de aard van de tijd. Tijd is samengesteld uit cycli, en elke cyclus heeft een opwaartse en een neerwaartse beweging, beginnend met leven en eindigend met de dood, gevolgd door nieuw leven, enzovoort. Elke dag, elk jaar, elk leven, maar ook elke lente, elke winter, alles in de natuur, begint met een geboorte en eindigt met de dood, om vervolgens opnieuw geboren te worden. Deze cycli weerspiegelen wat Jezus hier zegt: elk ervan is een herbeleving van 'het ene ogenblik waarop de tijd van verschrikking de plaats van de liefde innam'. Als we inzien dat het waanzinnig is om een vreselijk ogenblik te herbeleven dat in feite nooit heeft plaatsgevonden, kunnen we ontwaken uit de droom van het ego — waarin dit alles gebeurt — en op weg gaan naar ons ware, eeuwige leven in God.
(Toelichtingen door Robert Perry)
14. Vergeef het verleden en laat het gaan, want het is voorbij. Jij bevindt je niet langer in het gebied dat tussen die werelden ligt. Je bent verdergegaan, en hebt de wereld bereikt die bij de Hemelpoort ligt. Er is geen hindernis voor de Wil van God, noch enige noodzaak voor jou om opnieuw een reis aan te vangen die lang geleden al beëindigd werd. Kijk met zachtmoedigheid naar jouw broeder, en aanschouw de wereld waarin de waarneming van je haat getransformeerd werd tot een wereld van liefde.
Jezus koppelt de ideeën in deze paragraaf aan praktische oefeningen, met name aan het vergeven van onze broeders. Sommigen hebben dat al gedaan en bevinden zich in de werkelijke wereld, het veld voor de Hemelpoort, klaar om daar doorheen te gaan. Maar de meesten van ons hebben nog werk te doen. We moeten stoppen met het geloven van de schaduwstemmen van het ego. We moeten gaan twijfelen aan de werkelijkheid van onze waarnemingen — vooral aan het geloof dat onze broeders een zondig en schuldig lichaam zijn in plaats van een schuldeloze Zoon van God. Dat moeten we serieus en constant doen, totdat dit geloof begint te wankelen. We moeten met zachtmoedigheid naar onze broeders kijken. Wanneer we dit alles doen, zullen we de werkelijke wereld bereiken, de wereld waarin onze 'waarneming van haat getransformeerd wordt tot een wereld van liefde'.
(Toelichtingen door Robert Perry)