Hoofdstuk 19
Het bereiken van vrede
D. De vierde blokkade:
de angst voor God
Het verhaal is inmiddels bekend: De vrede, die het fundament is van een heilige relatie, wil zich uitbreiden naar de hele wereld. Maar het restant van het oude doel van zonde wil zichzelf instandhouden, en werpt daarom blokkades op die moeten voorkomen dat de vrede zich uitbreidt. De eerste blokkade: de wens om ons van de vrede te ontdoen, komt voort uit het geloof dat het lichaam waardevol is om wat het biedt (de tweede blokkade). En het geloof in de waarde van het lichaam komt voort uit de aantrekkingskracht van de dood (de derde blokkade), die zogenaamd bewijst dat het lichaam werkelijk is.
Zoals we nu zullen zien komt deze aantrekkingskracht van de dood voort uit de angst voor God. Doordat we geïdentificeerd zijn met het ego, zijn we bang voor Gods liefde, omdat deze het ego — en dus ons zelf — ongedaan maakt. Dit is het geheim dat alle blokkades verbergen. Want als we ons zouden realiseren dat dit is waar we werkelijk bang voor zijn, zouden we het ego onmiddellijk afdanken en vol vreugde in de Armen van onze Vader springen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
1. Wat zou jij zien zonder de angst voor de dood? Wat zou jij voelen en denken als de dood geen aantrekkingskracht uitoefende op jou? Heel eenvoudig: jij zou je jouw Vader herinneren. De Schepper van het leven, de Bron van al wat leeft, de Vader van het universum en van het universum der universums en van al wat daar zelfs nog achter ligt, Die zou jij je herinneren. En wanneer deze herinnering in jouw denkgeest daagt, moet vrede nog een laatste blokkade overwinnen, waarna de verlossing is voltooid en de Zoon van God zijn innerlijke gezondheid volledig heeft hervonden. Want dit betekent daadwerkelijk het einde van jouw wereld.
Wanneer onze angst voor/de aantrekking tot de dood — de derde blokkade — verdwenen zou zijn, zouden we het leven zien. De herinnering van God, de Bron van eeuwig en onbeperkt leven, zou terugkeren in ons bewustzijn.
Na de derde blokkade zijn de dagen van het ego geteld, maar het heeft nog één spaak om in het wiel te steken: de angst voor God. Alleen wanneer deze laatste blokkade is overwonnen, kan de vrede zich ongehinderd uitbreiden om de verlossing te voltooien.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
2. De vierde blokkade die overwonnen dient te worden, hangt als een zware sluier voor het gelaat van Christus. Maar wanneer Zijn gelaat erachter oprijst, stralend van vreugde omdat Hij Zich in Zijn Vaders Liefde bevindt, zal vrede de sluier luchtig terzijde schuiven en Hem tegemoetsnellen om zich eindelijk te verbinden met Hem. Want deze donkere sluier, die het gelaat van Christus Zelf tot dat van een melaatse lijkt te maken en de heldere Stralen van Zijn Vaders Liefde, die Zijn gelaat van heerlijkheid doen schitteren, de schijn geeft van stromen bloed, lost op in het verblindende licht erachter, wanneer de angst voor de dood verdwenen is.
Deze alinea introduceert een beeld dat centraal staat in de rest van deze paragraaf en in de hele Cursus terugkomt: het gesluierde gelaat van Christus.
• Het gelaat van Christus is een symbool voor wat we zien met de visie van ware waarneming: het ware Zelf in iedereen. Het 'gelaat' is de weerspiegeling daarvan. Het is het laatste wat we zien voordat God de laatste stap zet.
• De sluier is een symbool voor alles wat ons bewustzijn van ware waarneming blokkeert. De sluier lijkt donker en zwaar, maar is in werkelijkheid licht en dun, en gemakkelijk opzij te schuiven, wanneer we eenmaal besloten hebben dat te doen. Jezus beschrijft in de Cursus veel dingen als 'sluiers': tijd, schuld, fantasieën, enzovoort. Ook alle blokkades voor vrede zijn sluiers, maar de donkerste en zwaarste is de angst voor God.
• Het vervormende effect van de sluier: De sluier vervormt het gelaat van Christus zodanig dat het 't gelaat van een melaatse lijkt te zijn, stromend van het bloed. Dit is een symbool van hoe we onze broeders zien wanneer we in hen naar zonden zoeken. De stralende glorie van Christus in hen is vervangen door een afzichtelijk monster, gedoemd tot ziekte en dood.
• Het oplichten van de sluier staat symbool voor wat er gebeurt wanneer we vergeven. Het gelaat van Christus rijst op achter de sluier, Zijn licht schijnt de duisternis van deze laatste sluier weg, de vrede die door de blokkades moest worden tegengehouden schuift de sluier opzij, en Christus verschijnt in al Zijn heerlijkheid. We zullen Hem tegemoet snellen om ons eindelijk met Hem te verbinden.
Met andere woorden: wanneer we onze broeder vergeven maken we de keuze om de Christus in Hem te zien, zijn ware Zelf zoals God hem geschapen heeft. En onze denkgeest zal zich vol vreugde met de zijne verbinden.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
3. Dit is de donkerste sluier, die door het geloof in de dood wordt hooggehouden, en door zijn aantrekkingskracht wordt beschermd. De toewijding aan de dood en aan zijn oppermacht is slechts een plechtige gelofte: de belofte aan het ego, in het geheim gedaan, deze sluier nooit op te lichten, hem niet te na te komen, of zelfs maar te vermoeden dat hij er is. Dit is het geheime akkoord dat met het ego is gesloten om wat zich achter de sluier bevindt voor altijd aan het zicht onttrokken en in vergetelheid te houden. Dit is jouw belofte om nooit toe te laten dat eenheid jou uit de afscheiding wegroept; het grote geheugenverlies waarin de Godsherinnering volkomen vergeten lijkt; de breuk tussen je Zelf en jou; – de angst voor God, de slotstap in je dissociatie.
De aantrekkingskracht van de dood (de derde blokkade) beschermt de laatste sluier, door deze enerzijds op zijn plaats te houden en er anderzijds voor te zorgen dat hij niet gezien wordt. Onze toewijding aan de dood is onze belofte aan het ego om de vierde blokkade, de angst voor God, veilig buiten ons bewustzijn te houden, zodat we nooit in staat zullen zijn om deze ongedaan te maken. Want zolang we dat niet doen kunnen we voorkomen dat we ons God herinneren. Hoe dit werkt wordt uitgelegd in de volgende alinea:
(Toelichtingen door Greg Mackie)
4. Zie hoe het geloof in de dood jou lijkt te ‘verlossen’. Want als dat verdwenen was, wat zou jij anders kunnen vrezen dan het leven? De aantrekkingskracht van de dood geeft het leven juist een schijn van lelijkheid, wreedheid en tirannie. Je bent niet banger voor de dood dan voor het ego. Dat zijn jouw uitverkoren vrienden. Want in je geheime bondgenootschap met hen heb je ermee ingestemd nooit toe te laten dat de angst voor God wordt opgeheven, zodat je naar het gelaat van Christus zou kunnen kijken en je met Hem in Zijn Vader verbinden.
Hier zien we hoe de aantrekkingskracht van de dood de angst voor God in stand houdt. De aantrekking tot de dood 'verlost' ons omdat we denken dat God de Ontwerper van de dood is en dus 'lelijk, wreed en tiranniek'. We zijn bang voor een straffende God, die eropuit is ons te vernietigen. Met andere woorden: we hebben een bijzonder goede reden om bang voor Hem te zijn. Maar deze 'goede reden' is een list van het ego om ons ervan te weerhouden in te zien dat we in feite bang zijn voor waar hij bang voor is: Gods Leven, Gods Liefde (zie ook T19.IV.C.7 ) . Als we dit in zouden zien, zouden we eveneens inzien hoe krankzinnig het is en het door de Heilige Geest ongedaan laten maken, zodat we weer met onze Vader samen zouden kunnen zijn. Maar door onze angst voor Gods wraak weten we niet eens dat deze mogelijkheid bestaat.
Evenals in de vorige alinea zien we hier onze belofte aan onze 'uitverkoren vrienden' (het ego en de dood) dat we nooit toe zullen laten dat de laatste sluier wordt opgelicht. We zijn standvastig loyaal aan deze 'vrienden', hoewel ze absoluut niet het beste met ons voorhebben. Het is alsof we oplichters in ons leven hebben uitgenodigd die ons gouden bergen beloven, terwijl ze ons achter onze rug om overal van beroven.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
5. Elke blokkade waar vrede overheen moet vloeien, wordt op precies dezelfde manier overwonnen: de angst die haar deed ontstaan, bezwijkt voor de liefde erachter, en aldus is de angst verdwenen. En dat geldt ook hiervoor. De wens om je van de vrede te ontdoen en de Heilige Geest van je af te stoten, ebt weg in aanwezigheid van het vredige inzicht dat jij Hem liefhebt. De verheerlijking van het lichaam wordt opgegeven ten gunste van de geest die jij liefhebt zoals je het lichaam nooit kunt liefhebben. En het appèl van de dood gaat voorgoed teloor als de aantrekking van de liefde zich roert en jou roept. Vanachter elke blokkade voor de liefde heeft de Liefde zelf geroepen. En elk is overwonnen door de aantrekkingskracht van wat erachter ligt. Jouw verlangen naar angst leek ze op hun plaats te houden. Maar toen jij de Stem van de Liefde erachter hoorde, heb je geantwoord en verdwenen ze.
Hier zien we hoe we alle blokkades kunnen overwinnen door de angst waar ze uit voortkomen aan de liefde te geven die erachter ligt. Of anders gezegd: de aantrekkingskracht van elke blokkade — een aantrekkingskracht die wordt opgewekt door angst — maakt plaats voor de aantrekkingskracht van liefde. Onze aantrekking tot het doel van zonde, die ervoor zorgt dat we ons willen ontdoen van de vrede van de Heilige Geest, maakt plaats voor onze liefde voor de Heilige Geest. Onze aantrekking tot de 'geschenken' van het lichaam maakt plaats voor onze liefde voor de geest. Onze aantrekking tot de dood maakt plaats voor de aantrekking tot liefde. En de laatste blokkade, onze angst voor God, zal op dezelfde manier overwonnen worden.
Toepassing: Laten we onze bereidheid bevestigen om vrede over de eerste drie blokkades te laten vloeien:
Ik laat mijn wens om mij te ontdoen van de vrede van de Heilige Geest los, en stoot Hem niet langer van mij af, omdat ik mij realiseer dat ik Hem liefheb.
Ik geef de verheerlijking van mijn lichaam op, omdat ik mij realiseer dat ik de geest liefheb zoals ik het lichaam nooit kan liefhebben.
Ik laat mijn aantrekking tot de dood los, omdat de aantrekking van de liefde mij roept.
Ik ben bereid naar de Stem van de Liefde achter deze blokkades te luisteren. Ik zal haar beantwoorden en de blokkades zullen verdwijnen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
6. En nu sta je in ontzetting voor datgene wat je gezworen hebt nooit te zullen bekijken. Je ogen zijn neergeslagen bij de herinnering aan wat jij je ‘vrienden’ hebt beloofd. De ‘lieflijkheid’ van de zonde, de delicate verlokkelijkheid van schuld, het ‘heilige’ wassen beeld van de dood, en de angst voor de wraak van het ego dat jij in bloed gezworen hebt niet af te vallen, dit alles verheft zich en gelast jou je ogen niet op te slaan. Want je beseft dat, als je hiernaar kijkt en de sluier opgetild laat worden, zij voorgoed verdwenen zullen zijn. Al je ‘vrienden’, je ‘beschermers’ en heel je ‘thuis’ zullen verdwijnen. Niets van wat jij je nu herinnert, zul jij je dan herinneren.
7. Het komt je voor dat de wereld jou totaal in de steek zal laten als jij slechts je ogen opslaat. Maar al wat er zal gebeuren, is dat jij de wereld voorgoed verlaat. Dit is het herstel van jouw wil. Kijk ernaar met open ogen, en je zult nooit meer geloven dat je overgeleverd bent aan de genade van dingen buiten jouw bereik, van krachten die jij niet onder controle hebt, en gedachten die in je opkomen tegen jouw wil. Het is jouw wil hiernaar te kijken. Geen enkel dwaas verlangen, geen enkele banale impuls om weer te vergeten, geen enkele steek van angst, noch het koude zweet van de schijndood, kunnen standhouden tegen jouw wil. Want wat jou van voorbij de sluier aantrekt, zit eveneens diep binnenin jou, onafgescheiden ervan en volledig één.
Het beeld dat hier wordt geschetst is het thema van de rest van deze paragraaf. We staan voor de laatste blokkade, de laatste sluier: de angst voor God. Eindelijk zijn we er klaar voor om te kijken naar datgene wat we, volgens onze belofte aan onze 'vrienden', nooit aan het licht zouden brengen. We zijn doodsbang voor de wraak van deze 'vrienden'. We zijn als een klokkenluider die voor een corrupte regering werkt, en doodsbang is voor wat de regering hem aan zal doen omdat hij zijn eed van trouw heeft geschonden en de Grote Leugen heeft onthuld, een onthulling die de regering ten val zal brengen. We realiseren ons dat er, als we dit doen, geen weg terug is.
Het lijkt alsof we alles zullen verliezen als we onze ogen opslaan, maar in werkelijkheid zullen we alles winnen. We zullen de wereld verlaten voor ons ware thuis. We zullen onze ware wil herstellen. We zullen niet langer geloven dat ons tegen onze wil nare dingen overkomen, omdat we beseffen dat alleen onze eigen beslissing om onze ware wil op te geven en te luisteren naar de propaganda van onze valse 'vrienden' ons angstaanjagende dingen heeft gebracht. We hebben genoeg van die propaganda, we zijn vastbesloten om ons niet meer te laten misleiden. We zijn er nu klaar voor, de Liefde achter de sluier roept naar de Liefde in ons binnenste. Ze is zo dichtbij dat we haar kunnen aanraken. Zullen we onze ogen opslaan en kijken?
(Toelichtingen door Greg Mackie)
i. Het oplichten van de sluier
8. Vergeet niet dat jullie tezamen zover zijn gekomen, jij en je broeder. En het was stellig niet het ego dat jullie tot hier heeft geleid. Geen enkele blokkade voor de vrede kan met zijn hulp worden overwonnen. Het legt zijn geheimen niet bloot, en nodigt je niet uit ernaar te kijken en eraan voorbij te gaan. Het wil niet dat jij zijn zwakheid ziet en ontdekt dat het geen macht heeft om jou van de waarheid af te houden. De Gids die jou hierheen heeft gebracht blijft bij je, en wanneer jij je ogen opslaat zul je er klaar voor zijn om zonder de minste angst naar verschrikkingen te kijken. Maar sla eerst je ogen op, en kijk naar jouw broeder in onschuld, geboren uit de totale vergeving van zijn illusies, en kijk met de ogen van geloof die geen illusies zien.
Het ego om hulp vragen is hetzelfde als een terrorist om hulp vragen bij het versterken van de binnenlandse veiligheid. De blokkades voor vrede zijn immers juist door het ego opgeworpen om ons ervan te weerhouden de plek te bereiken waar we nu zijn, omdat het niet wil dat we zien hoe dun de laatste sluier is. Door te kiezen voor een heilige relatie, die de Heilige Geest uitnodigde om ons Zijn doel van vrede te geven, waren we in staat om tot hier te komen. Hij heeft ons tijdens deze hele reis begeleid en Hij is nog steeds bij ons. Nu geeft Hij ons de sleutel die ons in staat zal stellen om onze ogen op te slaan en zonder angst naar binnen te kijken, naar alles wat zich in onze denkgeest bevindt, maar waar we zo bang voor waren dat we het naar buiten projecteerden. Daarom moeten we 'met ogen van geloof en onschuld' — de ogen van Jezus — naar onze broeders kijken, zodat we onze projecties kunnen herkennen en terugbrengen naar de denkgeest, waar ze ongedaan kunnen worden gemaakt.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
9. Niemand kan naar de angst voor God kijken zonder te sidderen en te beven, tenzij hij de Verzoening heeft aanvaard en geleerd heeft dat illusies niet werkelijk zijn. Niemand kan alléén voor deze blokkade staan, want hij zou niet zover gekomen zijn als zijn broeder niet naast hem liep. En niemand zou ernaar durven kijken zonder totale vergeving voor zijn broeder in zijn hart. Blijf hier even staan, en beef niet. Je bent er klaar voor. Laten we ons in een heilig ogenblik met elkaar verbinden, hier op deze plaats waarnaartoe de bedoeling, die in een heilig ogenblik gegeven is, jou heeft geleid. En laten we ons verbinden in het vertrouwen dat Hij die ons hier samen heeft gebracht, jou de onschuld zal schenken die je nodig hebt, en dat jij die omwille van mijn liefde en de Zijne aanvaarden zult.
Het proces begon met een heilig ogenblik, waaruit een heilige relatie voortkwam, en waarin de Heilige Geest ons het doel van vrede gaf. Vanaf dat moment heeft Hij ons door alle blokkades voor vrede naar de plek geleid waar we nu staan. Zonder onze broeder te vergeven zouden we niet zover gekomen zijn.
Nu we voor de laatste blokkade staan, nodigt Jezus ons uit om ons met hem te verbinden in een volgend heilig ogenblik, waarin we ons opnieuw verenigen met de Gids die ons tot nu toe heeft geleid, in het vertrouwen dat Hij ons ook nu zal geven wat we nodig hebben om onze weg te voltooien. Onze angst voor God komt voort uit ons geloof in schuld, en als we deze schuld in het heilig ogenblik loslaten is er geen reden meer voor angst.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
10. Het is niet mogelijk hier te vroeg naar te kijken. Dit is de plaats waar iedereen naartoe moet komen wanneer hij gereed is. Als hij zijn broeder eenmaal gevonden heeft is hij gereed. Deze plaats alleen maar bereiken is echter niet genoeg. Een reis zonder doel heeft nog steeds geen betekenis, en lijkt zelfs wanneer hij voorbij is geen zin te hebben. Hoe kun je nu weten dat hij voorbij is, tenzij je inziet dat het doel is bereikt? Hier, met het eind van de reis in zicht, zie je het doel. En hier is het dat jij kiest of je ernaar kijkt, of verder blijft dwalen, slechts om terug te keren en de keus opnieuw te maken.
Het is verleidelijk om onszelf voor deze laatste blokkade te zien staan en te roepen: 'Ik ben er niet klaar voor!' Maar het feit dat we hier staan betekent dat we er wél klaar voor zijn. Dit is op zichzelf echter niet genoeg. Om ons doel te bereiken moeten we daadwerkelijk doen wat we kwamen doen. Iemand die er klaar voor is om een marathon te lopen, zal het traject ook af moeten leggen om de finish te bereiken. Als we klaar zijn om zonder angst naar onze angst voor God te kijken, moeten we ook daadwerkelijk kijken om ons doel — onze vereniging met de Liefde van God — te bereiken.
Dit is de keuze waar we nu voor staan: kijken we, of blijven we verder dwalen, 'slechts om terug te keren en de keus opnieuw te maken'. Hoe vaak waren we nog slechts één stap verwijderd van de Hemel, maar haakten we op het laatste moment af?
(Toelichtingen door Greg Mackie)
11. Het vergt wel enige voorbereiding om naar de angst voor God te kijken. Alleen zij die innerlijk gezond zijn kunnen met medelijden en mededogen, maar zonder angst, naar totale krankzinnigheid en wilde waanzin kijken. Want alleen als ze daarin delen, lijkt het beangstigend te zijn, en je deelt daar inderdaad in, tot jij met volmaakt vertrouwen, liefde en tederheid naar jouw broeder kijkt. Ten overstaan van totale vergeving ben je nog steeds niet-vergevend. Je bent bang voor God omdat jij je broeder vreest. Degenen die jij niet vergeeft, die vrees je. En niemand bereikt liefde wanneer angst hem vergezelt.
Vergeving is een proces dat we stap voor stap moeten doorlopen. In het begin vinden we het moeilijk om werkelijk iedereen te vergeven. Bij sommigen lukt dat wel bij anderen niet. En zolang we niet totaal vergeven — dat wil zeggen alles en iedereen — houden we schuld in stand en blijven we bang, zowel voor de wraak van onze broeders als voor de straf van God.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
12. Deze broeder die naast jou staat, lijkt nog steeds een vreemde. Je kent hem niet, en jouw interpretatie van hem is heel beangstigend. En je valt hem nog steeds aan, om te zorgen dat wat jij zelf lijkt te zijn, ongedeerd blijft. Maar in zijn handen ligt jouw verlossing. Je ziet zijn waanzin, die jij haat omdat je die deelt. En alle medelijden en vergeving die deze waanzin zouden genezen, wijken voor de angst. Broeder, jij hebt de vergeving van je broeder nodig, want jullie zullen samen in de waanzin of in de Hemel delen. En jij en hij zullen in vertrouwen jullie ogen samen opslaan, of helemaal niet.
Ook op dit vergevorderde punt in onze reis hebben we nog veel vergevingswerk te doen. Zolang we onze broeders zien als een ego, blijven ze vreemden voor ons. En zolang we onze schuld op hen projecteren om zelf onschuldig te lijken, vallen we hen aan. Aangezien denkgeesten één zijn, is onze vergeving van een broeder hetzelfde als zijn vergeving van ons. Daarom gaan we samen de Hemel binnen of helemaal niet.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
13.Naast je staat iemand die jou de kelk der Verzoening aanbiedt, want de Heilige Geest is in hem. Wil jij hem zijn zonden aanrekenen, of zijn gave aan jou aanvaarden? Is deze schenker van verlossing jouw vriend of jouw vijand? Kies wat hij is, en bedenk dat je van hem ontvangen zult overeenkomstig jouw keus. Hij heeft de macht in zich om jouw zonde te vergeven, zoals jij die hebt voor hem. Geen van beiden kan die op eigen kracht aan zichzelf geven. En toch staat jouw verlosser naast elk van jullie. Laat hem zijn wat hij is, en probeer van liefde geen vijand te maken.
14. Aanschouw je Vriend, de Christus die aan jouw zijde staat. Hoe heilig en prachtig is Hij! Jij dacht dat Hij gezondigd had, omdat je de sluier der zonde over Hem geworpen hebt om Zijn lieflijkheid te verbergen. Toch reikt Hij jou nog steeds vergeving aan, opdat jij Zijn Heiligheid deelt. Deze ‘vijand’, deze ‘vreemdeling’ biedt jou nog steeds verlossing aan als Zijn Vriend. De ‘vijanden’ van Christus, de aanbidders van de zonde, weten niet Wie zij aanvallen.
Het alternatief voor onze beangstigende waarneming van onze broeders is Christus in hen zien. Dat is het proces van verlossing in de kern van de Cursus: We vergeven onze broeders door Christus in hen te zien, en aangezien we één denkgeest delen, zien we Christus ook in onszelf. Dit proces is essentieel, want 'geen van beiden kan die [vergeving] op eigen kracht aan zichzelf geven'. Vergeving onthult wie werkelijk naast ons staat. We zagen een zondaar, nu zien we Christus. We zagen een melaatse omdat we een sluier van zonde over zijn hoofd hadden geworpen, nu zien we een heilig en mooi wezen. We zagen een vijand, nu zien we een Vriend. Door te vergeven verlossen we onze verlosser en dus onszelf. En wanneer we heiligheid delen in plaats van waanzin, zijn we in staat om samen naar de angst voor God te kijken en te ontwaken tot de liefde achter de laatste sluier.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
15. Dit is jouw broeder, door de zonde gekruisigd en wachtend op bevrijding van pijn. Zou je hem dan geen vergeving schenken, als alleen hij die jou kan schenken? Om zijn verlossing zal hij jou de jouwe geven, zo waar God al wat leeft geschapen heeft en liefheeft. En hij zal het waarlijk geven, want het zal zowel geschonken als ontvangen zijn. Er is geen hemelse genade die jij niet jouw broeder schenken kunt en kunt ontvangen van je allerheiligste Vriend. Laat hem die niet achterhouden, want door ze te ontvangen schenk jij ze aan hem. En hij zal van jou ontvangen wat jij van hem ontvangen hebt. Verlossing is jou gegeven opdat je die aan jouw broeder geeft, en die zo zelf ontvangt. Degene die je vergeeft is vrij, en jij deelt in wat je geeft. Vergeef jouw broeder de zonden die hij meent te hebben begaan, alsook alle schuld die jij in hem meent te zien.
Onze broeder is de Christus, maar we zien hem als gekruisigd door zowel de zonden die hij meent te hebben begaan als door de zonden die wij in hem menen zien. In de rest van deze alinea hamert Jezus zin na zin op het verlossen van onze verlosser:
• Schenk je broeder vergeving, omdat alleen hij jou vergeving kan schenken.
• Schenk je broeder verlossing, en hij zal jou verlossing geven, want wie verlossing geeft zal haar ontvangen.
• Schenk je broeder verlossing, want verlossing is jou gegeven om aan je broeder te geven en zo zelf te ontvangen.
• Schenk vergeving aan je broeder zodat jullie beiden bevrijd worden, want je deelt in wat je geeft.
Ik denk dat we gerust kunnen concluderen dat Jezus dit proces absoluut essentieel vindt.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
16. Hier is het heilige oord van de opstanding, waar we opnieuw naartoe komen, en waar we naar zullen terugkeren tot verlossing is ontvangen en volbracht. Bedenk wie jouw broeder is, eer je hem veroordeelt. En zeg God dank dat hij heilig is, en dat hem de gave van de heiligheid voor jou gegeven is. Verbind je blijmoedig met hem, en verwijder elk spoor van schuld uit zijn gestoorde en gekwelde denkgeest. Help hem de zware zondelast op te heffen waarmee jij hem beladen hebt en die hij als de zijne heeft aanvaard, en gooi die luchthartig en vrolijk lachend van hem weg. Druk die niet als doornen tegen zijn voorhoofd, en spijker hem er evenmin aan vast, zonder verlossing en zonder hoop.
Het 'heilige oord' waar we naar toe zijn gekomen en waar we voor de laatste sluier staan is het lege graf van Jezus — de plaats van de opstanding. We hebben hier vaak gestaan, zijn weer afgedwaald en weer teruggekeerd naar deze plek. We hebben onze broeder veroordeeld, in plaats van te bedenken dat hij onze verlosser is. We hebben hem gekruisigd en een doornenkroon opgezet door onze projectie van schuld. Nu is het tijd ons met hem te verbinden en deze last 'luchthartig en vrolijk lachend weg te gooien'.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
17. Schenk je broeder geloof, want geloof, hoop en barmhartigheid staan jou ter beschikking om te geven. In de handen die geven wordt de gave gegeven. Kijk naar jouw broeder, en zie in hem de gave van God die jij ontvangen wilt. Het is bijna Pasen, de tijd van de opstanding. Laten we elkaar verlossing schenken en erin delen, opdat we als één mogen verrijzen in de opstanding, niet van elkaar gescheiden in de dood. Aanschouw de gave van de vrijheid, die ik voor jou aan de Heilige Geest gegeven heb. En wees tezamen vrij, jij en je broeder, wanneer jij de Heilige Geest deze zelfde gave schenkt. En ontvang die van Hem, nu je die gegeven hebt, in ruil voor wat jij gaf. Hij leidt ons tezamen, jou en mij, opdat wij elkaar hier in dit heilige oord zouden ontmoeten, en dezelfde beslissing nemen.
Het was bijna Pasen toen Helen dit dictaat ontving. Jezus roept ons hier op om de dag waarop zijn opstanding wordt herdacht op een heel andere manier te vieren dan met de gebruikelijke kerkdiensten en eieren zoeken. In plaats van alleen maar te prediken en te zingen over hoe geweldig zijn opstanding was, wil Jezus dat we zijn geschenk van opstanding aan elkaar geven. Dat is wat we geven als we elkaar vergeven, als we vertrouwen hebben in elkaar om samen de weg naar huis te vinden. We geven onze vergeving van elkaar aan de Heilige Geest, zodat Hij deze terug kan geven. Door dit te doen ontmoeten we Jezus bij de laatste sluier, en nemen de beslissing om als één met hem te verrijzen tot eeuwig leven.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
18. Bevrijd jouw broeder hier, zoals ik jou heb bevrijd. Geef hem precies dezelfde gave, en bezie hem niet met enige vorm van veroordeling. Zie hem even schuldeloos als ik jou bezie, en zie voorbij aan de zonden die hij in zichzelf meent te zien. Schenk jouw broeder vrijheid en totale bevrijding van zonde, hier in de hof van ogenschijnlijke zielestrijd en dood. Zo zullen we samen de weg bereiden naar de opstanding van Gods Zoon, en hem weer opwekken tot de blije herinnering van zijn Vader, die geen zonde kent, noch dood, maar louter eeuwig leven.
Vanwege ons geloof in zonde, voelt de plek waar we voor de laatste sluier staan als de Hof van Gethsemane, 'de hof van ogenschijnlijke zielestrijd en dood'. We zijn belast met de zonden die we in anderen en onszelf denken te zien, maar Jezus roept ons op deze last van ons af te werpen door elkaar te zien zoals hij ons ziet: de zuivere, heilige Zoon van God, die nooit door zonde is aangetast. Op deze manier brengt de opstanding van Gods Zoon de herinnering van Zijn Vader terug — de Vader geen zonde of dood kent, alleen het eeuwige leven.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
19. Samen zullen we verdwijnen in de Tegenwoordigheid achter de sluier, om niet verloren te zijn maar gevonden; om niet gezien te worden maar gekend. En dit in de wetenschap dat niets in het plan dat God voor verlossing heeft vastgelegd, ongedaan zal blijven. Dit is het doel van de reis, en zonder dat heeft de reis geen betekenis. Hier is de vrede van God, jou eeuwig door Hem gegeven. Hier is de rust en stilte die jij zoekt, vanaf het begin de reden van de reis. De Hemel is de gave die jij je broeder verschuldigd bent, de dankbetuiging die jij de Zoon van God schenkt in erkentelijkheid voor wat hij is, en voor wat zijn Vader hem geschapen heeft te zijn.
Eindelijk zijn we aan het eind van onze reis. Wanneer we alle blokkades voor vrede hebben overwonnen vinden we de vrede van God, de diepe rust en stilte waarnaar we altijd hebben verlangd. We vinden deze Hemel wanneer we onze denkgeest verenigen met die van onze broeders — dus ook met die van Jezus — en samen verdwijnen 'in de Tegenwoordigheid achter de sluier', niet om verloren te zijn, zoals het ego ons vertelt, maar om gevonden te worden door Degene die ons werkelijk liefheeft; niet om gezien te worden in een wereld van waarneming, maar om gekend te worden door onze Schepper. Door onze broeder te zien zoals God hem geschapen heeft, hebben wij hem en hij ons de gave van de Hemel geschonken.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
20. Bedenk zorgvuldig hoe jij de gever van deze gave wilt zien, want zoals jij naar hem kijkt, zo zal de gave zelf blijken te zijn. Zoals hij wordt gezien als ofwel de schenker van schuld of van verlossing, zo zal wat hij aanbiedt worden gezien en ontvangen. De gekruisigden geven pijn, omdat ze pijn lijden. Maar de verlosten geven vreugde, omdat ze van pijn genezen zijn. Ieder geeft zoals hij ontvangt, maar hij moet kiezen wat het is dat hij ontvangen wil. En hij zal zijn keuze herkennen aan wat hij geeft, en wat hem wordt gegeven. En niets in de hel of in de Hemel is het gegeven zijn beslissing in de weg te staan.
Hoe we onze broeders waarnemen hangt af van hoe we hen willen zien. Wanneer we hen kruisigen door hen te zien als zondaars, geven ze ons pijn; wanneer we hen verlossen door hen te zien als de verrezen Christus, geven ze ons vreugde, zelfs als we ons daar niet van bewust zijn. Wat wij aan onze broeders geven is volledig onze eigen keuze, en wat we geven is wat we willen ontvangen. Het bewijs voor wat we werkelijk willen ontvangen ligt dus in wat we geven.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
21. Je bent zover gekomen omdat de reis jouw keuze was. En niemand onderneemt iets waarvan hij gelooft dat het geen betekenis heeft. Waar jij je vertrouwen in stelde is nog steeds betrouwbaar, en waakt in zo’n zachtmoedig en toch zo’n vast vertrouwen over jou, dat het jou ver boven de sluier verheft, en de Zoon van God veilig aan de zekere bescherming van Zijn Vader toevertrouwt. Dit is het enige doel dat deze wereld, en de lange reis door deze wereld heen, hoegenaamd betekenis geeft. Daarbuiten hebben ze geen betekenis. Jij en je broeder staan naast elkaar, er nog steeds niet van overtuigd dat ze een bedoeling hebben. Het is je echter gegeven die bedoeling in jouw heilige Vriend te zien, en haar als die van jouzelf te herkennen.
Aan het eind van deze paragraaf zijn we weer terug bij het begin: bij de sluier die het gelaat van Christus bedekt, bij de laatste blokkade voor de vrede van God: de angst voor God. De sluier opzij schuiven en opgaan in de Liefde van onze Vader was vanaf het begin het doel van onze reis. Het is het enige doel dat de reis door de wereld betekenis geeft. Maar zelfs nu we dit doel bijna bereikt hebben, zijn we daar nog steeds niet zeker van. Daarom herinnert Jezus ons aan het enige betekenisvolle doel in deze wereld: elkaar vergeven, zodat we onze 'heilige Vriend' kunnen zien, de Christus in ieder van ons, die ons in staat stelt de laatste sluier op te lichten en samen naar huis te gaan.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
Visualisatie: Het oplichten van de sluier
Een passend einde van onze reis door de blokkades voor vrede.
Denk aan iemand met wie je in je denkgeest een heilige relatie bent aangegaan. Aangezien denkgeesten één zijn, is het niet noodzakelijk dat de ander hiervan op de hoogte is. Jouw keuze om je op deze manier met hem of haar te verenigen is voldoende.
Lees vervolgens de teksten hieronder (afkomstig uit de laatste paragraaf) langzaam en aandachtig, en pas alles wat je leest toe op deze persoon.
Zie jezelf voor de sluier staan die het gelaat van Christus bedekt, de sluier die de angst voor God vertegenwoordigt.
Je bent doodsbang om je ogen op te slaan en ernaar te kijken.
Je broeder, met wie je een heilige relatie bent aangegaan staat naast je.
De Gids die jou hierheen heeft gebracht blijft bij je,
en wanneer jij je ogen opslaat zul je er klaar voor zijn om zonder de minste angst naar verschrikkingen te kijken.
Maar sla eerst je ogen op, en kijk naar [naam], jouw broeder in onschuld,
geboren uit de totale vergeving van zijn illusies,
en kijk met de ogen van geloof die geen illusies zien.
Niemand kan alléén voor deze blokkade staan,
want hij zou niet zover gekomen zijn als zijn broeder niet naast hem liep.
En niemand zou ernaar durven kijken zonder totale vergeving voor zijn broeder in zijn hart.
Blijf hier even staan, en beef niet.
.le bent er klaar voor.
Laten we ons [jij, Jezus en je broeder] in een heilig ogenblik met elkaar verbinden,
hier op deze plaats [voor de sluier]
waamaartoe de bedoeling, die in een heilig ogenblik gegeven is, jou heelt geleid.
En laten we ons verbinden in het vertrouwen dat Hij, die ons hier samen heeft gebracht,
jou de onschuld zal schenken die je nodig hebt [om naar de angst voor God te kijken],
en dat jij die omwille van mijn liefde en de Zijne aanvaarden zult.
Het vergt wel enige voorbereiding om naar de angst voor God te kijken.
Alleen zij die innerlijk gezond zijn
kunnen met medelijden en mededogen, maar zonder angst,
naar totale krankzinnigheid en wilde waanzin kijken [de waanzin van de angst voor de Liefde en volmaakte vreugde van God].
Want alleen als ze daarin delen, lijkt het beangstigend te zijn,
en je deelt daar inderdaad in,
tot jij met volmaakt vertrouwen, liefde en tederheid naar jouw broeder kijkt.
Ten overstaan van totale vergeving ben je nog steeds niet-vergevend.
Je bent bang voor God omdat jij je broeder [naam] vreest.
Degenen die jij niet vergeeft, die vrees je.
En niemand bereikt liefde wanneer angst hem vergezelt.
Deze broeder [naam] die naast jou staat, lijkt nog steeds een vreemde [want je ziet hem nog steeds als een afgescheiden ego].
Je kent hem niet, en jouw interpretatie van hem is heel beangstigend.
En je valt hem nog steeds aan,
om te zorgen dat wat jij zelf lijkt te zijn, ongedeerd blijft [wat jij zelf lijkt te zijn ...].
Maar in zijn handen ligt jouw verlossing.
Je ziet zijn waanzin, die jij haat omdat je die deelt [Als je die niet zou delen, zou ze alleen mededogen oproepen, geen haat en angst].
En alle medelijden en vergeving die deze waanzin zouden genezen, wijken voor de angst.
Broeder, jij hebt de vergeving van je broeder [naam] nodig,
want jullie zullen samen in de waanzin of in de Hemel delen.
En jij en hij zullen in vertrouwen jullie ogen samen opslaan, of helemaal niet.
Naast je staat iemand [naam] die jou de kelk der Verzoening aanbiedt, want de Heilige Geest is in hem.
Wil jij hem zijn zonden aanrekenen, of zijn gave aan jou aanvaarden?
Is deze schenker van verlossing jouw vriend of jouw vijand?
Kies wat hij is, en bedenk dat je van hem ontvangen zult overeenkomstig jouw keus.
Hij heeft de macht in zich om jouw zonde te vergeven, zoals jij die hebt voor hem.
Geen van beiden kan die op eigen kracht aan zichzelf geven.
En toch staat jouw verlosser [Christus, het ware Zelf dat jullie delen] naast elk van jullie.
Laat hem zijn wat hij is [zie je broeder als de Christus die hij in werkelijkheid is],
en probeer van liefde geen vijand te maken.
Aanschouw je Vriend, de Christus die aan jouw zijde staat [Hoe voel je je, als je dit echt kunt geloven?].
Hoe heilig en prachtig is Hij!
Jij dacht dat Hij gezondigd had,
omdat je de sluier der zonde over Hem geworpen hebt om Zijn lieflijkheid te verbergen [Hij lijkt alleen onheilig te zijn om wat jij op hem hebt geprojecteerd].
To c h reikt Hij jou nog steeds vergeving aan, opdat jij Zijn Heiligheid deelt.
Deze 'vijand', deze 'vreemdeling' biedt jou nog steeds verlossing aan als Zijn Vriend.
Dit [deze Vriend, deze Christus] is jouw broeder [naam], door de zonde gekruisigd en wachtend op bevrijding van pijn.
Zou je hem dan geen vergeving schenken, als alleen hij die jou kan schenken? [Stel jezelf die vraag].
Om zijn verlossing zal hij jou de jouwe geven,
zo waar God al wat leeft geschapen heeft en liefheeft.
Er is geen hemelse genade die jij niet jouw broeder [naam] schenken kunt
en kunt ontvangen van je allerheiligste Vriend.
Vergeef jouw broeder [naam] de zonden die hij meent te hebben begaan,
alsook alle schuld die jij in hem meent te zien.
Bedenk wie jouw broeder [naam] is, eer je hem veroordeelt [denk daar echt over na].
En zeg God dank dat hij heilig is[spreek je dank daadwerkelijk uit],
en dat hem de gave van de heiligheid voor jou gegeven is.
Verbind je blijmoedig met hem,
en verwijder elk spoor van schuld uit zijn gestoorde en gekwelde denkgeest.
Help hem de zware zondelast op te heffen waarmee jij hem [door je projecties] beladen hebt
en die hij als de zijne heeft aanvaard,
en gooi die luchthartig en vrolijk lachend van hem weg.
Druk die niet als doornen tegen zijn voorhoofd [door hem te beschuldigen en aan te vallen],
en spijker hem er evenmin aan vast, zonder verlossing en zonder hoop.
Schenk je broeder [naam] geloof,
want geloof, hoop en barmhartigheid staan jou ter beschikking om te geven.
In de handen die geven wordt de gave gegeven.
Kijk naar jouw broeder, en zie in hem de gave van God die jij ontvangen wilt.
Bevrijd jouw broeder hier, zoals ik [Jezus] jou heb bevrijd.
Geef hem precies dezelfde gave,
en bezie hem niet met enige vorm van veroordeling.
Zie hem even schuldeloos als ik jou bezie,
en zie voorbij aan de zonden die hij in zichzelf meent te zien.
Schenk jouw broeder vrijheid en totale bevrijding van zonde,
hier in de hof van ogenschijnlijke zielestrijd en dood.
Samen zullen we [jij, je broeder en Jezus] verdwijnen in de Tegenwoordigheid achter de sluier,
om niet verloren te zijn maar gevonden;
om niet gezien te worden maar gekend.
(Visualisatie door Robert Perry)