Hoofdstuk 21

Rede en waarneming

III. Geloof, overtuiging en visie

 

1. Alle speciale relaties hebben zonde ten doel. Want ze behelzen een marchanderen met de werkelijkheid, waaraan de schijnbare eenheid wordt aangepast. Vergeet dit niet: marchanderen is beperken, en elke broeder met wie je relatie beperkt is, haat jij. Jij probeert je misschien in naam van de ‘billijkheid’ aan de handelsovereenkomst te houden, waarbij jij van jezelf af en toe een betaling eist, maar wellicht vaker van de ander. Zo probeer je met die ‘billijkheid’ de schuld te verzachten die voortvloeit uit wat als doel van de relatie is aanvaard. En om die reden dient de Heilige Geest de bedoeling ervan te veranderen, om ze voor Hem bruikbaar en voor jou onschadelijk te maken.

 

Toepassing:

Aan de basis van elke speciale relatie ligt een onuitgesproken overeenkomst: 'Ik zal van je houden en mij met je verbinden als jij .....'.

Denk aan enkele van je relaties, en kijk bij elk ervan welke voorwaarden bij je opkomen.

 

In deze alinea zegt Jezus het volgende:

Ten eerste: deze 'handelsovereenkomst' betekent dat we een beperkte relatie hebben. De woorden: 'als jij .....' betekenen dat de mate waarin we van iemand houden en ons met hem of haar willen verbinden een grens heeft. We geven alleen voor zover de ander aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Ten tweede: in feite betekent dit dat we de ander haten. Het hele idee van de overeenkomst is dat hij of zij moet betalen voor onze liefde en onze bereidheid om ons te verbinden. Maar als we iemand moeten betalen om van ons te houden, houden ze dan echt van ons?

Ten derde: de op haat gebaseerde aard van een dergelijke overeenkomst maakt de relatie tot een bron van schuld. We proberen deze schuld te verzachten door te zeggen: 'Het is een redelijke overeenkomst. Er is niets waar ik mij schuldig over hoef te voelen'. In werkelijkheid zeggen we dit echter niet om aan de schuld te ontsnappen, maar om de overeenkomst in stand te houden. Daarmee houden we ook de schuld in stand, zodat we deze op de ander kunnen blijven projecteren en hij of zij zondig lijkt te zijn. Want zonde is het doel van de speciale relatie. Wanneer we de keuze maken om van een speciale relatie een heilige relatie te maken, zal de Heilige Geest dit doel veranderen in het doel van waarheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Als je deze verandering aanvaardt, heb je het idee aanvaard ruimte te maken voor de waarheid. De bron van de zonde is verdwenen. Je beeldt je misschien in dat je nog steeds de gevolgen ervan ervaart, maar het is niet jouw doel en je wilt het niet meer. Niemand laat toe dat een doel verwisseld wordt zolang hij het nog verlangt, want niets wordt zo gekoesterd en beschermd als een doel dat door de denkgeest wordt omarmd. Dit zal hij najagen, verbeten of enthousiast, maar steeds vol geloof en met de volharding die geloof onvermijdelijk met zich meebrengt. De kracht van het geloof wordt nooit onderkend als het in de zonde wordt geïnvesteerd. Maar ze wordt altijd onderkend als het geïnvesteerd wordt in de liefde.

 

De enige manier om aan een speciale relatie te ontsnappen is het doel ervan door de Heilige Geest te laten veranderen: van zonde in waarheid. Deze verandering maakt een relatie heilig. Zoals we hebben gezien blijft er echter een restant van het oude doel van zonde achter dat gevolgen lijkt te produceren. Maar dat doet er niet toe. Door een ander doel te kiezen hebben we alles veranderd. De keuze van een alcoholist om te stoppen met drinken, betekent dat hij een ander leven wil, ook al valt hij wellicht nog enkele keren terug in zijn oude gewoonte. Onze keuze voor heiligheid betekent dat we geen zonde meer willen, en dus streven we dát doel na, ook al gaat dit met vallen en opstaan. De denkgeest zal het bereiken van dat doel ondersteunen met geloof en volharding.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Waarom komt het jou vreemd voor dat geloof bergen kan verzetten? Dit is een klein kunstje voor zo’n kracht. Want geloof kan Gods Zoon geketend houden zolang hij gelooft dat hij in ketenen zit. En wanneer hij eruit wordt bevrijd, komt dit simpelweg doordat hij niet langer in ketenen gelooft, en zijn geloof dat ze hem kunnen vasthouden eruit terughaalt, om dat in plaats daarvan in zijn vrijheid te stellen. Het is onmogelijk eenzelfde geloof te stellen in tegengestelde richtingen. Het geloof dat je aan zonde hecht, ontneem je aan heiligheid. En wat je schenkt aan heiligheid is onttrokken aan de zonde.

 

We kennen waarschijnlijk allemaal de uitdrukking dat geloof bergen kan verzetten. Maar dat is nog niets vergeleken bij een nog grotere kracht van geloof: het kan de Zoon van God ketenen en geketend houden. Bedenk wat ervoor nodig is om de almachtige Zoon van God vast te zetten. Maar geloof kan het. Wanneer we geloof stellen in het bereiken van het doel van zonde, ketenen we onszelf. Wanneer we echter het doel veranderen van zonde in heiligheid, trekken we ons geloof terug uit zonde en schenken het aan heiligheid. Niets in deze wereld kan de kracht van geloof in de weg staan, bergen noch zelfopgelegde ketenen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Geloof, overtuiging en visie zijn de middelen waarmee het doel van heiligheid wordt bereikt. Door middel daarvan leidt de Heilige Geest jou naar de werkelijke wereld, weg van alle illusies waarin jij je geloof had gesteld. Dit is Zijn richting, de enige die Hij ooit ziet. En wanneer jij afdwaalt, herinnert Hij jou eraan dat er maar één is. Zijn geloof, Zijn overtuiging en Zijn visie staan jou allemaal ter beschikking. En wanneer jij ze volledig hebt aanvaard in plaats van die van jou, zul je ze niet langer nodig hebben. Want geloof, visie en overtuiging hebben alleen betekenis vóór de staat van zekerheid wordt bereikt. In de Hemel zijn ze onbekend. Maar toch wordt de Hemel door middel hiervan bereikt.

 

Hoe bereiken we het doel van heiligheid, wanneer we daar eenmaal voor hebben gekozen? Door ons geloof, onze overtuiging en onze visie aan dit doel te wijden. Dat is de enige weg ernaartoe. Door ons te concentreren op de dingen van de wereld verliezen we dit gemakkelijk uit het oog, maar de Heilige Geest roept ons altijd terug, net zolang totdat we het niet meer vergeten, totdat we al onze kracht aan geloof, overtuiging en visie hebben gegeven en vervangen hebben door zekerheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Het is onmogelijk dat het de Zoon van God aan geloof ontbreekt, maar hij kan wel kiezen waaraan hij het wil hechten. Ongeloof is niet een gebrek aan geloof, maar geloof in niets. Het ontbreekt het geloof in illusies beslist niet aan macht, want daardoor gelooft de Zoon van God juist dat hij machteloos is. Zo heeft hij geen geloof in zichzelf, maar gelooft hij sterk in zijn illusies over zichzelf. Want jij hebt geloof, waarneming en overtuiging gemaakt, als middel om zekerheid te verliezen en zonde te vinden. Deze dwaze richting was jouw keuze, en door je geloof in wat je koos heb jij gemaakt wat je verlangde.

 

We proberen meer geloof op te bouwen, maar Jezus zegt dat we al een overvloed aan geloof hebben. Op dit moment hebben we een rotsvast geloof in illusies dus in niets. We hebben het geloof in onszelf verloren en in plaats daarvan geïnvesteerd in illusies over onszelf. Maar we kunnen een andere keuze maken. Het goede nieuws is dat we geen geloof hoeven te verwerven, we hoeven het geloof dat we reeds bezitten alleen maar een andere richting te geven. We hoeven onszelf niet van twijfelende sceptici in sterke gelovigen te veranderen. We geloven al sterk in iets. We hoeven alleen dat 'iets' te veranderen. Is dat geen opluchting?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. De Heilige Geest heeft een toepassing voor alle middelen waarmee jij geprobeerd hebt zonde te vinden. Maar waar Hij ze gebruikt leiden ze weg van zonde, omdat Zijn doel in de tegenovergestelde richting ligt. Hij ziet de middelen die jij gebruikt, maar niet het doel waarvoor jij ze hebt gemaakt. Hij zal ze jou niet afnemen, want Hij ziet hun waarde als middel voor wat Hij voor jou wil. Jij hebt waarneming gemaakt opdat je tussen je broeders zou kunnen kiezen, en met hen naar zonden zou kunnen zoeken. De Heilige Geest ziet waarneming als een middel om jou te onderwijzen dat de visie van een heilige relatie het enige is wat jij wenst te zien. Dan zul jij aan heiligheid je geloof schenken doordat je, als gevolg van je verlangen, daarnaar verlangt en daarin gelooft.

 

We hebben veel middelen ontwikkeld om zonde te vinden. We maakten waarneming, zodat we naar zonden konden zoeken en in onze speciale broeders konden vinden. Het ego gebruikte deze middelen als belemmering voor ontwaken; de Heilige Geest gebruikt ze om te ontwaken. Wanneer we Hem de gelegenheid geven om ze een andere richting te geven, zullen ze voortaan het doel van heiligheid dienen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Geloof en overtuiging gaan zich aan visie hechten, wanneer al de middelen die eens de zonde dienden, nu wederom op heiligheid worden gericht. Want wat jij denkt dat zonde is, is beperking, en wie jij tot het lichaam probeert te beperken, haat jij omdat je bang bent. In je weigering hem te vergeven wil je hem tot het lichaam veroordelen, omdat het middel om te zondigen jou dierbaar is. En zo geniet het lichaam jouw geloof en overtuiging. Maar heiligheid bevrijdt jouw broeder, doordat ze haat wegneemt door het wegnemen van angst, niet als symptoom, maar aan de bron.

 

8. Zij die hun broeders van het lichaam willen bevrijden, kunnen niet angstig zijn. Ze hebben het middel om te zondigen verworpen door ervoor te kiezen dat alle beperkingen worden weggenomen. Wanneer ze ernaar verlangen hun broeders in heiligheid te bezien, ziet de kracht van hun overtuiging en geloof ver aan het lichaam voorbij, ondersteunt ze visie en hindert die niet. Maar eerst kozen ze ervoor te onderkennen hoezeer hun geloof hun begrip van de wereld had beperkt, en verlangden ze die kracht elders te plaatsen, mocht hun een ander gezichtspunt worden gegeven. De wonderen die op deze beslissing volgen, komen eveneens voort uit geloof. 6 Want allen die ervoor kiezen hun blik van de zonde af te wenden, krijgen visie ten geschenke, en worden naar heiligheid geleid.

 

Wat we zonde noemen, is in feite een poging om de grootheid en waarde van een broeder te beperken, om hem te verkleinen tot de maat van het ego. Omdat we weigeren hem te erkennen als een heilige Zoon van God, veroordelen en beperken we hem tot de gevangenis van zijn lichaam. Waarom willen we onze broeder opsluiten in zijn lichaam? Omdat het lichaam 'het middel om te zondigen' is. Zijn gedrag levert dagelijks het bewijs dat zonde de werkelijke macht is in het universum. We schenken ons geloof en onze overtuiging aan het lichaam, omdat het doel van zonde dit voorschrijft.

Om hieruit te ontsnappen moeten we ons eerst realiseren hoezeer ons geloof in zonde ons beeld van de wereld, en iedereen die zich daarin bevindt, heeft vervormd. We moeten daar eerlijk over zijn. Dit zal ons verlangen aanwakkeren om de kracht van ons geloof in te zetten voor iets waarachtigers, en ons uiteindelijk in staat stellen om geloof en overtuiging terug te trekken van wat onze fysieke ogen ons tonen, en te plaatsen in wat visie ons toont: de heiligheid die onze broeders' werkelijkheid is. Dan bevrijden we hen van hun zelfbeeld als gevangene in hun lichaam. Met andere woorden: Dan schenken we hen een wonder.

 

Toepassing: Stel jezelf de volgende vragen:

Kan ik zien dat ik een sterk geloof hebt in de zondigheid van anderen en mijzelf?

Kan ik zien dat dit geloof mijn beeld van de wereld en anderen beperkt?

Zou ik mijn geloof ergens anders plaatsen, wanneer mij een beter gezichtspunt zou worden gegeven?

Geloof ik dat de manier waarop de Heilige Geest de wereld ziet een beter gezichtspunt is?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Zij die in zonde geloven moeten wel denken dat de Heilige Geest om offers vraagt, want dat is de manier waarop, naar ze menen, hun doel wordt bereikt. Broeder, de Heilige Geest weet dat offers niets brengen. Hij marchandeert niet. En als je Hem probeert te beperken zul je Hem haten, omdat je bang bent. De gave die Hij jou gegeven heeft is méér dan al het andere aan deze kant van de Hemel. Het moment van haar herkenning is nabij. Verbind je bewustzijn met wat al verbonden is. Het geloof dat jij je broeder schenkt, kan dit tot stand brengen. Want Hij die de wereld liefheeft, ziet haar voor jou, zonder één smetje zonde, en in een onschuld die de aanblik ervan even schitterend maakt als de Hemel.

 

We lezen dat de Heilige Geest ons de gave van visie schenkt maar bewust of onbewust denken we: 'jawel, maar in ruil daarvoor moet ik iets opofferen'. We zien onze relatie met Hem hetzelfde als een menselijke overeenkomst waarbij de een iets of zichzelf — opoffert om iets van de ander te krijgen. We projecteren deze 'ruilhandel' op de Heilige Geest waarmee we Zijn onbeperkte Liefde beperken. We hoeven Zijn gave van visie echter alleen maar aan te nemen, want ze is gratis. Dat doen we door geloof te stellen in wat deze gave ons zal laten zien: de heiligheid van onze broeder, en daarmee die van onszelf. Wanneer we alleen maar dit ene doen, zal Hij ons in staat stellen de wereld dat wil zeggen: de werkelijke wereld — te zien door Zijn ogen, 'zonder één smetje zonde, en in een onschuld die de aanblik ervan even schitterend maakt als de Hemel'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Jouw geloof in offeren heeft het in jouw ogen grote macht gegeven; zij het dan dat je niet beseft dat jij daardoor niet kunt zien. Want een offer kan alleen maar worden afgedwongen van een lichaam, door een ander lichaam. De denkgeest kan dit noch van zichzelf vragen noch ontvangen. En evenmin kan het lichaam dit. De intentie ligt in de denkgeest, die het lichaam probeert te gebruiken om het middel voor de zonde – waarin de denkgeest gelooft – ten uitvoer te brengen. Aldus is de verbinding van denkgeest en lichaam een onontkoombare overtuiging van degenen die de zonde van waarde achten. En zo is een offer steevast een middel om te beperken, en dus te haten.

 

De denkgeest kan geen offer geven of ontvangen, want een offer is verlies en de denkgeest is 'altijd heel en compleet. Om te offeren moeten we het lichaam gebruiken, dat wél op allerlei manieren kan verliezen. Om opoffering te laten werken, moeten denkgeest en lichaam dus één enkel systeem zijn, waarbij elk zijn eigen ding doet. Deze verbinding is 'een onontkoombare overtuiging van degenen die de zonde van waarde achten'. Maar aangezien het lichaam letterlijk niets is, is een dergelijke verbinding onmogelijk.

Wanneer we geloven in opoffering zien we iedereen als gevangen in zijn lichaam, en dus als een zondaar. We beseffen niet dat dit ons verblindt: we zien het lichaam van onze broeder, maar niet zijn werkelijkheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

11. Denk jij dat de Heilige Geest zich hierom bekommert? Hij geeft niet iets waarvan het Zijn bedoeling is jou weg te leiden. Jij denkt dat Hij jou voor je eigen bestwil van iets zou beroven. Maar ‘bestwil’ en ‘beroving’ zijn tegengestelden, die zich op geen enkele betekenisvolle manier met elkaar laten verbinden. Het is alsof je zeggen zou dat zon en maan één zijn omdat ze komen met de dag en de nacht, en dus wel met elkaar verbonden moeten zijn. Maar het zien van de ene is slechts het teken dat de andere uit het zicht verdwenen is. En het is onmogelijk dat wat licht geeft, één is met wat van het duister afhankelijk is om zichtbaar te zijn. Geen van beide eist het offer van de ander. Maar elk is aangewezen op de ander zijn afwezigheid.

 

Jezus vraagt ons: 'denk je echt dat de Heilige Geest op deze manier werkt? Dat hij ons ergens van berooft voor onze bestwil? Dat Hij wil dat we offers brengen ter wille van een grotere beloning?' Dit is het traditionele concept, nietwaar? Maar dat is alsof Hij zegt dat we moeten verliezen om te winnen, en dat maakt Hem conflictueus en tegenstrijdig. De waarheid is dat Hij wil dat we winnen. Winnen is voor onze bestwil; offeren is verlies.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

12. Het lichaam werd gemaakt om als offer voor de zonde te fungeren, en zo wordt het in de duisternis nog altijd gezien. Maar in het licht van de visie wordt er totaal anders naar gekeken. Je kunt erin geloven dat het dienstbaar is aan het doel van de Heilige Geest, en het de macht geven als middel te dienen om de blinden te helpen zien. Maar in hun zien kijken zij eraan voorbij, net als jij. Het geloof en de overtuiging die jij het geschonken hebt, behoren toe aan wat erachter ligt. Jij hebt waarneming en overtuiging en geloof van de denkgeest weggenomen en aan het lichaam gegeven. Laat ze nu worden teruggegeven aan wat hen heeft doen ontstaan, en ze nog steeds gebruiken kan om zichzelf te verlossen van wat het heeft gemaakt.

 

In de duisternis van de egowereld zien we het lichaam als een middel voor zonde, maar in het licht van visie zien we het als een instrument dat het doel van heiligheid dient; als een middel om blinden te helpen zien. En als ze eenmaal zien, zien ze eraan voorbij, net als wij. Want we bevinden ons in een proces waarin we ons geloof, onze overtuiging en onze waarneming terugtrekken van het lichaam. We hadden ze van de denkgeest naar het lichaam gebracht, en nu keren we dat om. We brengen hun kracht terug naar de denkgeest. We geven de denkgeest het leiderschap terug, waar het in feite altijd is geweest. Hij heeft geloof, overtuiging en waarneming gemaakt, en kan deze nu gebruiken om zichzelf te verlossen.

(Toelichtingen door Robert Perry)