Hoofdstuk 13

De schuldeloze wereld

II. De schuldeloze Zoon van God

 

1. De uiteindelijke bedoeling van projectie is steeds: schuld kwijtraken. Maar typisch voor het ego probeert het alleen vanuit zíjn standpunt schuld kwijt te raken, want hoe graag het ego schuld ook vast wil houden, jij vindt die ondraaglijk, omdat schuld een obstakel vormt voor je herinnering van God, wiens aantrekking zo sterk is dat jij die niet kunt weerstaan. Op dit punt vindt dan ook de diepste splitsing plaats van al, want als jij schuld moet vasthouden, waarop het ego aandringt, kun jij niet jij zijn. Alleen door jou ervan te overtuigen dat jij het ego bent, kan het jou er überhaupt toe bewegen schuld te projecteren, en die daardoor in je denkgeest vast te houden.

 

Om de betekenis van deze alinea weer te geven kunnen we ons het volgende gesprek voorstellen:

Ik: Ik voel me schuldig. Hoe kan ik dat vreselijke gevoel kwijtraken?

Ego: Dat is heel eenvoudig. Je moet het projecteren. Dan is een ander schuldig in plaats van jij.

Ik: Maar als ik mijn broeder beschuldig, voel ik mij nog schuldiger.

Ego: Is dat zo erg?

Ik: Ja. Ik vind schuld ondraaglijk. Het voorkomt dat ik mij God herinner, en Zijn aantrekking is zo sterk dat ik deze niet kan weerstaan.

Ego: Ik zou die aantrekking niet zo serieus nemen. Het is net als gisteravond, toen je dacht dat je dat visgerecht echt wilde. Maar het smaakte niet zo goed en daarna werd je ziek.

Ik: Dus dit is geen echte aantrekking? Hoe weet je dat?

Ego: Ik weet dat omdat ik jou ben het echte jij en ik voel geen enkele aantrekking tot God.

Ik: 0, ben jij mij? Nu begrijp ik het. Dan heb ik mij dus vergist in die aantrekking tot God.

Ego: Natuurlijk. Ga je gang en beschuldig je broeder. Dat zal goed voelen, en met een beetje schuld valt best te leven.

Ik: Oké, het gaat goed komen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Maar ga eens na wat een merkwaardige oplossing de regeling van het ego is. Je projecteert schuld om die kwijt te raken, maar in feite stop je die alleen maar weg. Je ervaart de schuld wel, maar je hebt er geen idee van waarom. Integendeel, je brengt die in verband met een eigenaardig assortiment ‘ego-idealen’, waarvan het ego beweert dat jij ze afvallig bent. Je hebt er echter geen idee van dat je de Zoon van God afvalt door hem als schuldig te zien. Door te geloven dat jij niet langer jij bent, besef je niet dat jij jezelf afvalt.

 

Dit is een verhelderende beschrijving van wat er gebeurt wanneer we onze schuld projecteren. We denken dat we, als we dat doen, bevrijd worden van onze last en niet meer schuldig zijn. Want nu is het de ander die schuldig is. Maar het enige wat we in feite gedaan hebben is onze schuld verbergen. We ervaren hem nog steeds, maar weten niet meer wat de oorzaak ervan is. We denken dat hij afkomstig is van het niet naleven van ego-idealen, zoals slim zijn, effectief zijn, de beste zijn, enzovoort: 'Wat stom van me om die fout te maken', 'Ik kan niet geloven dat ik die afspraak ben vergeten', 'Hoe is het mogelijk dat ik die deal heb laten schieten, nu ben ik mijn voorsprong kwijt'. De schuld lijkt dus voort te komen uit een persoonlijk tekortschieten met betrekking tot de idealen van het ego waarmee we ons hebben geïdentificeerd. We zijn vergeten wie we werkelijk zijn: Gods schuldeloze Zoon. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. De donkerste van je verborgen hoekstenen houdt jouw geloof in schuld buiten je bewustzijn. Want in die donkere en geheime plaats schuilt het besef dat je Gods Zoon hebt verraden door hem ter dood te veroordelen. Je vermoedt zelfs niet eens dat dit moordzuchtige maar krankzinnige idee daar verborgen ligt, want de vernietigingsdrang van het ego is zo intens dat niets minder dan de kruisiging van Gods Zoon het uiteindelijk kan bevredigen. Het weet niet wie de Zoon van God is, want het is blind. Maar laat het waar dan ook schuldeloosheid waarnemen, en het zal die proberen te vernietigen omdat het bang is.

 

De donkerste van alle verborgen hoekstenen waar het bouwwerk van het egodenksysteem op rust, is het geloof in schuld schuld vanwege onze aanval op God en de kruisiging van Zijn Zoon. Het ego waarschuwt ons om daar nooit naar te kijken, omdat die schuld zo groot is dat hij ons zal vernietigen. In feite is het echter het ego zelf dat vernietigd wordt, wanneer we naar dit 'krankzinnige idee' kijken en ons realiseren dat er niets is gebeurd; dat we dus onschuldig zijn. Om zichzelf in stand te houden zal het ego daarom elke glimp van schuldeloosheid onmiddellijk aanvallen en proberen te vernietigen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Veel van het vreemde gedrag van het ego is rechtstreeks toe te schrijven aan zijn definitie van schuld. Voor het ego geldt: de schuldelozen zijn schuldig. Zij die niet aanvallen zijn zijn ‘vijanden’, omdat ze, door aan zijn interpretatie van verlossing geen waarde te hechten, in een uitstekende positie verkeren om die los te laten. Ze zijn de donkerste en diepste hoeksteen van het fundament van het ego genaderd; en terwijl het ego ertegen bestand is dat jij al het andere in twijfel trekt, bewaakt het dit ene geheim met zijn leven, want zijn bestaan staat of valt met het bewaren van dit geheim. Dit is dus het geheim dat we dienen te bekijken, want het ego kan jou niet tegen de waarheid beschermen, en in haar tegenwoordigheid lost het ego op.

 

Het gedrag van het ego is 'vreemd', want het beweert dat we schuldig zijn omdat we schuldeloos zijn; dat onze zonde onze zondeloosheid is; dat we de dood verdienen omdat we goed zijn. Dit is het werkelijke probleem dat het ego heeft met onze ware natuur als Gods Zoon, en het doet er alles aan om te voorkomen dat we naar dit 'geheim' kijken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Laten we in het vredige licht van de waarheid erkennen dat jij gelooft dat je Gods Zoon gekruisigd hebt. Je hebt dit ‘verschrikkelijk’ geheim niet toegegeven, omdat je hem nog steeds zou willen kruisigen als je hem vinden kon. Maar die wens heeft hem voor jou verborgen, omdat die erg beangstigend is, en dus ben jij bang om hem te vinden. Je hebt deze wens om jezelf te doden aangevat met niet te weten wie jij bent en je met iets anders te vereenzelvigen. Je hebt blindelings en zonder onderscheid schuld geprojecteerd, maar je hebt de bron ervan niet aan het licht gebracht. Want het ego wil jou wel degelijk doden, en als jij je ermee vereenzelvigt moet je wel geloven dat zijn doel het jouwe is.

 

Wanneer we bereid zijn om naar binnen te kijken, zullen we daar de waarheid zien — de waarheid dat we onze broeders willen kruisigen omdat we hen, door middel van onze projectie, als schuldig zien. Daardoor blijft 'de bron ervan' verborgen: ons geloof in onze eigen schuld. Door ons te vereenzelvigen met een lichaam, kunnen we de waarheid van wie we werkelijk zijn buiten ons bewustzijn houden. Dat is de reden waarom het zo moeilijk voor ons is om onze ware natuur als Zoon van God te ervaren. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Ik heb gezegd dat de kruisiging het symbool van het ego is. Toen het werd geconfronteerd met de ware schuldeloosheid van Gods Zoon heeft het wel degelijk geprobeerd hem te doden, en de reden die het daarvoor opgaf was dat schuldeloosheid godslasterlijk is. Voor het ego is het ego God, en moet schuldeloosheid geïnterpreteerd worden als de ultieme schuld die moord volkomen rechtvaardigt. Je begrijpt vooralsnog niet dat elke angst die je in verband met deze cursus wellicht ervaart, uiteindelijk een gevolg is van deze interpretatie, maar als jij je reacties daarop eens nader bekijkt, zul je er in toenemende mate van overtuigd raken dat dit zo is.

 

Het is moeilijk te accepteren dat we, in onze identificatie met het ego, de Zoon van God in onszelf willen doden omdat hij schuldeloos is. Als antwoord op onze twijfel, geeft Jezus twee concrete voorbeelden. Het eerste is zijn eigen kruisiging. Volgens het evangelie van Mattheus en Marcus moest Jezus gedood worden, omdat hij volgens de hogepriester Kajafas een godslastering beging door te beweren dat hij Gods Zoon was en dus schuldeloos. In het tweede voorbeeld gaat het niet om de reacties van de mensen 2000 jaar geleden, maar om onze reacties in het heden op deze cursus. De volgende twee alinea's leggen dit uit. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Deze cursus heeft uitdrukkelijk gesteld dat hij vrede en geluk voor jou beoogt. Toch ben je er bang voor. Er is je telkens weer gezegd dat hij je zal bevrijden, en toch reageer jij soms alsof hij je tot gevangene probeert te maken. Je zet hem vaak makkelijker aan de kant dan het denksysteem van het ego. Tot op zekere hoogte moet je dus wel geloven dat jij jezelf beschermt door deze cursus niet te leren. En je beseft niet dat jouw schuldeloosheid het enige is wat jou kan beschermen.

 

8. De Verzoening is steeds als de bevrijding van schuld geïnterpreteerd, en dit is juist, mits het wordt begrepen. Maar zelfs wanneer ik haar voor jou interpreteer, kun jij haar nog verwerpen en niet aanvaarden voor jezelf. Wellicht heb je de nietigheid van het ego en zijn aanbod ingezien, maar hoewel je die niet wenst, bezie je mogelijk het alternatief nog niet met vreugde. Goed beschouwd ben jij bang voor verlossing en geloof je dat die jou doden zal. Vergis je niet in de diepte van die angst. Want jij gelooft dat jij, in tegenwoordigheid van de waarheid, je misschien tegen jezelf zou keren en jezelf vernietigen.

 

Toepassing : Aan het eind van alinea 6 zei Jezus dat onze op angst gebaseerde reacties op Een cursus in wonderen het gevolg zijn van de onjuiste ego-interpretatie van schuld en onschuld.

Neem de volgende verklaringen door, en kruis aan welke daarvan op zijn minst enige waarheid voor jou bevatten:

1. Hoewel de Cursus zegt dat hij vrede en geluk voor mij wil, ben ik er toch bang voor.

2. Hoewel hij zegt dat hij me zal bevrijden, reageer ik toch alsof hij probeert mij tot een gevangene te maken.

3. Ik zet het denksysteem van de Cursus vaker aan de kant dan het denksysteem van het ego.

4. Ik heb resultaten van de Cursus gezien, maar ik heb er nog steeds geen vertrouwen in.

5. Ik heb de Verzoening (nog) niet aanvaard voor mijzelf.

6. Hoewel ik de nietigheid van het ego en zijn aanbod inzie en niet wens, kijk ik nog niet met vreugde naar het alternatief van de Cursus.

 

Deze verklaringen maken duidelijk dat we onszelf onbewust beschermen door deze cursus niet te leren. Hij zegt immers dat we niet een lichaam, maar een denkgeest zijn; dat onze ogen niet zien en onze oren niet horen en zelfs dat onze hersenen niet denken. Dat is uitermate bedreigend voor ons geloof dat we een lichaam zijn, levend in een werkelijke wereld. Door de Verzoening te aanvaarden, aanvaarden we dat dit alles een leugen is. En hoewel dit onze werkelijke verlossing is, zijn we er bang voor. De ware verlossing maakt namelijk het ego ongedaan, en zolang we ons met het ego vereenzelvigen geloven we dat ze ons ongedaan maakt en ons dus zal vernietigen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Kindlief, dit is niet zo. Je ‘schuldbeladen geheim’ is niets, en als je het maar naar het licht wilt brengen zal het licht het verdrijven. Dan zal geen enkele donkere wolk meer tussen jou en het herinneren van je Vader blijven hangen, want jij zult je Zijn schuldeloze Zoon herinneren, die niet gestorven is, omdat hij onsterfelijk is. En je zult zien dat jij samen met hem werd verlost en nooit van hem gescheiden bent geweest. In dit inzicht ligt je herinnering, want het is de erkenning van liefde zonder angst. Er zal grote vreugde heersen in de Hemel over jouw thuiskomst, en die vreugde zal de jouwe zijn. Want de verloste zoon des mensen is de schuldeloze Zoon van God, en hem herkennen is jouw verlossing.

 

Ons 'schuldbeladen geheim' is: 'Ik heb de Zoon van God in mijzelf gekruisigd, of zou hem nog steeds willen kruisigen als ik hem vinden kon' (T13.II.5:2). Dat is het geheim waar we niet naar durven kijken. Maar als we dat wel doen, als we het naar het licht van onze Vader brengen, zal dit licht het verdrijven. Dan zullen we de schuldeloze Zoon van God in onszelf zien, de Zoon die niet in het minst is aangetast door onze pogingen hem aan te vallen. We zullen ons herinneren dat wij deze Zoon zijn en altijd zijn geweest. En dit besef brengt ons weer thuis. 

(Toelichtingen door Robert Perry)