Hoofdstuk 4
De illusies van het ego
IV. Dit hoeft niet zo te zijn
Dit is een belangrijke paragraaf over een even belangrijk thema in Een cursus in wonderen: waakzaamheid. Wanneer we op het ego gebaseerde gedachten en gevoelens hebben, hoeft dit niet zo te zijn. We kunnen ons ervan afwenden en ons met Jezus verenigen om ze met het licht van de waarheid weg te schijnen. Dit stelt ons in staat om wonderen te verrichten, omdat het God de gelegenheid geeft Zijn licht via onze denkgeest naar die van anderen te laten stromen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
1. Als jij de Stem namens God niet kunt horen, komt dit doordat je niet verkiest te luisteren. Dat je wel naar de stem van je ego luistert blijkt uit je houding, gevoelens en gedrag. Toch is dit wat je wilt. Voor het behoud hiervan vecht je en voor de veiligheid hiervan waak je. Je denkgeest zit vol plannen om het gezicht van je ego te redden, en het gelaat van Christus zoek je niet. De spiegel waarin het ego zijn gezicht probeert te zien is zonder meer troebel. Hoe kan het zónder spiegels het voorspiegelen van zijn bestaan volhouden? Maar het is aan jou te beslissen waar je kijkt om jezelf te vinden.
Cursusstudenten vragen vaak: 'waarom kan ik de Heilige Geest niet horen'? Het uitdagende antwoord luidt: omdat we niet luisteren; omdat we volledig in beslag worden genomen door onze pogingen het ego te redden. Als we betwijfelen of dit waar is, hoeven we alleen maar naar onze houding, gevoelens en gedrag te kijken.
Een zin in het laatste hoofdstuk van het Testboek zegt hetzelfde: 'Want zelfs al zie jij nog niet in dat je dit denkt, dan heb je stellig onderhand wel geleerd dat jij je gedraagt alsof dat wel zo is' (T31.V.9:3). Als je wilt weten wat je werkelijke prioriteiten zijn, kijk dan naar je dagelijkse bezigheden. Misschien zeg je dat je God zoekt, maar het bewijs dat je in feite het grootste deel van de tijd het ego zoekt is herkenbaar in de praktijk van je dagelijks leven. De troebele spiegel 'waarin het ego zijn gezicht probeert te zien' verwijst naar de bijbelse uitspraak: 'Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht' (1 Korintiërs 13:12). Wanneer we waakzaam zijn voor het redden van het ego, proberen we onszelf te vinden in zijn troebele spiegel. Maar we kunnen kiezen om in plaats daarvan het gelaat van Christus te zien. We kunnen kiezen om ons Zelf te vinden in de spiegel van God.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
2. Ik heb gezegd dat jij je denken niet kunt veranderen door je gedrag te veranderen, maar ik heb ook, en vele malen, gezegd dat je wel degelijk je denken kunt veranderen. Wanneer je gemoedstoestand je zegt dat jij verkeerd gekozen hebt, en dit is telkens het geval wanneer je niet vreugdevol bent, weet dan: dit hoeft niet zo te zijn. In al deze gevallen heb je over een broeder die God geschapen heeft verkeerd gedacht, en neem je beelden waar die jouw ego in een troebele spiegel tevoorschijn tovert. Denk eerlijk aan wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht, en aan wat jij niet hebt gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt. Zoek oprecht naar wat je zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten, en verander dan van gedachten zodat je kunt denken met de Denkgeest van God. Dit kan moeilijk lijken, maar het is veel makkelijker dan ertegenin proberen te denken. Jouw denkgeest is één met die van God. Door dit te ontkennen en anders te denken wordt je ego bijeengehouden, maar het heeft je denkgeest letterlijk gespleten. Als liefdevolle broeder ben ik zeer met je denkgeest begaan, en ik spoor je aan mijn voorbeeld te volgen wanneer jij naar jezelf en naar jouw broeder kijkt, en in beiden de glorievolle scheppingen van een glorievolle Vader te zien.
We kunnen het bewijs van onze waakzaamheid voor het ego — onze negatieve houding, gevoelens en gedrag gebruiken als een springplank naar waakzaamheid voor God.
Ik heb een schrijfoefening bedacht die gebaseerd is op het proces dat hier en in de volgende drie alinea's wordt beschreven. Je vindt deze oefening aan het eind van de toelichting op deze paragraaf.
Onze denkgeest veranderen om met God te denken lijkt moeilijk te zijn, maar in feite is het moeilijker om 'er tegenin proberen te denken'. In werkelijkheid is onze denkgeest één met de Zijne, dus met Hem denken is volkomen natuurlijk. Los van Hem denken splitst onze denkgeest in een deel dat met Hem denkt, en een deel dat precies het tegenovergestelde denkt. Is het niet veel gemakkelijker om met de wind mee te waaien, dan ertegenin te worstelen?
Toepassing : Zeg het volgende tegen jezelf:
Als liefdevolle broeder is Jezus zeer met mijn denkgeest begaan, en hij spoort mij aan zijn voorbeeld te volgen wanneer ik naar mijzelf en naar mijn broeder .......... [vul hier de naam in van en broeder of zuster] kijk, en in ons beiden de glorievolle scheppingen van een glorievolle Vader te zien.
De volgende vier alinea's zijn uitbreidingen van de tweede zin van de vorige.
We kijken naar onze gevoelens die niet vreugdevol zijn en zeggen: Dit hoeft niet zo te zijn.
We beginnen met depressiviteit. Daarna volgen verontrusting, schuld en vermoeidheid.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
Depressiviteit:
3. Wanneer je bedroefd bent, weet dan: dit hoeft niet zo te zijn. Depressiviteit ontstaat uit een gevoel beroofd te zijn van iets wat je wilt en niet hebt. Bedenk dat je van niets beroofd bent, behalve wanneer jijzelf daartoe besluit, en neem dan een ander besluit.
De vorige paragraaf zei: God heeft je alles gegeven (T4.III.9:2). Depressiviteit wordt veroorzaakt door onze beslissing om dat te vergeten, en ons te identificeren met het gebrek lijdende ego. Als we werkelijk beseffen dat we alles hebben, hoe kunnen we dan depressief zijn?
(Toelichtingen door Greg Mackie)
Verontrusting:
4. Wanneer je ongerust bent, besef dat ongerustheid het gevolg is van de wispelturigheid van het ego, en weet dan: dit hoeft niet zo te zijn. Je kunt je even waakzaam opstellen tegen de bevelen van het ego als ten gunste daarvan.
Wispelturig zijn betekent: voortdurend, snel, onvoorspelbaar en zonder goede reden veranderen. Een woordenboek geeft het volgende voorbeeld: 'Met de wispelturigheid van een despotische koning wisselde hij vriendelijkheid af met wreedheid'. Het ego is zo'n despotische koning. Het schakelt voortdurend tussen schijnbare vriendelijkheid en werkelijke wreedheid, en dat gebeurt zo onverwachts dat we nooit weten of we een kus op de wang krijgen of een schop tegen ons achterste. Geen wonder dat we verontrust zijn! Maar we kunnen deze despotische koning ten val brengen door te weigeren zijn onderdanen te zijn.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
Schuld:
5. Wanneer jij je schuldig voelt, bedenk dan dat het ego inderdaad Gods wetten geschonden heeft, maar jij niet. Laat de ‘zonden’ van het ego aan mij over. Daar dient de Verzoening voor. Maar zolang jij niet van gedachten bent veranderd over diegenen die jouw ego heeft gekwetst, kan de Verzoening je niet bevrijden. Zolang jij je schuldig voelt, voert je ego het bevel, want alleen het ego kan schuld ervaren. Dit hoeft niet zo te zijn.
Diep vanbinnen geloven we allemaal dat we 'de woning zijn van slechtheid, duisternis en zonde' (WdI.93.1:1). We voelen ons schuldig over alle misdaden die we jegens God hebben begaan. In werkelijkheid is dat echter niet gebeurd. Onze schijnbare misdaden zijn niets anders dan illusies in onze denkgeest. Met Jezus' hulp kunnen we ze naar het Hof van Verzoening brengen, waar we van alle schuld worden vrijgesproken.
Er is echter één voorwaarde: we moeten 'van gedachten veranderen' over degenen die door ons ego zijn gekwetst. Dit grijpt terug op de verklaring in de tweede alinea: 'je hebt verkeerd gedacht over een broeder die God geschapen heeft'. Onze manier om te boeten voor het kwetsen van een ander is ons schuldig voelen, maar dit lost niets op. Jezus' alternatief is anders gaan denken over deze persoon, dat wil zeggen: voorbij zijn ego zien en ons realiseren dat hij, evenals wijzelf, een schuldeloze Zoon van God is. Dan bevrijdt deze Verzoening ons van schuld.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
Vermoeidheid:
6. Onderzoek je denkgeest op de verleidingen van het ego en laat je er niet door misleiden. Het heeft jou niets te bieden. Wanneer je eenmaal deze vrijwillige on-geïnspireerdheid hebt losgelaten, zul je zien hoe je denkgeest zich kan concentreren, zich boven vermoeidheid kan verheffen en genezen. Maar je bent niet waakzaam genoeg tegenover de eisen van het ego om je ervan los te maken. Dit hoeft niet zo te zijn.
Het ego probeert ons ervan te overtuigen dat speciaalheid en aanval ons gelukkig maken, maar ze leiden alleen tot een vermoeiende 'ongeïnspireerdheid1. Wanneer we dat onder ogen zien en loslaten, kunnen we ons concentreren op de inspiratie van de Heilige Geest en onze vermoeidheid overstijgen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
7. Je neemt makkelijk de gewoonte aan je met God en Zijn scheppingen bezig te houden, als je resoluut weigert je denkgeest te laten afdwalen. Het is geen concentratieprobleem; het is de overtuiging dat niemand, jezelf incluis, een consequente inspanning waard is. Schaar je consequent aan mijn zijde tegen deze misleiding, en geef die armzalige overtuiging niet de kans jou tegen te werken. De moedelozen zijn voor zichzelf en voor mij nutteloos, maar alleen het ego kan moedeloos zijn.
Jezus vervolgt zijn pleidooi voor waakzaamheid voor God, en geeft een verrassend antwoord op de vraag waarom we dat niet altijd zijn. Wij denken misschien dat dit te maken heeft met een concentratieprobleem, maar de waarheid is dat we ons niet in willen spannen, omdat we geloven dat wijzelf noch anderen dat waard zijn. Waarom zouden we ons dus inspannen?
Jezus' remedie is — verassing! — waakzaamheid. We moeten ons consequent inspannen om de overtuiging te veranderen dat we geen consequente inspanning waard zijn.
Met Jezus' hulp is dat mogelijk.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
8. Heb je er wel eens echt bij stilgestaan hoe vaak je de gelegenheid hebt gehad jezelf blij te maken, en hoe vaak je die verworpen hebt? De macht van een Zoon van God is onbegrensd, maar hij kan de uitdrukking van zijn macht begrenzen zo veel hij wil. Jouw denkgeest en de mijne kunnen samen je ego wegschijnen, en de kracht van God vrij spel geven in alles wat jij denkt en doet. Neem met minder geen genoegen en weiger om iets anders als je doel te aanvaarden. Onderzoek je denkgeest zorgvuldig op alle overtuigingen die de verwezenlijking hiervan in de weg staan, en distantieer je ervan. Beoordeel hoe goed je dit gedaan hebt aan de hand van je eigen gevoelens, want dit is het enige juiste gebruik van oordelen. Oordelen kan, net als elke andere verdediging, gebruikt worden om aan te vallen of te beschermen, om te kwetsen of te genezen. Het ego moet beoordeeld en dan te licht bevonden worden. Zonder jouw eigen trouw, bescherming en liefde kan het ego niet bestaan. Laat het naar waarheid beoordeeld worden, en het kan niet anders of je trekt je trouw, bescherming en liefde ervan terug.
Ik bewonder Jezus' hartstocht in deze alinea. Hij wil écht dat we nadenken over de vele gemiste kansen om onszelf blij te maken. Hij spoort ons aan om ons actief met hem te verenigen in onze waakzaamheid tegen het ego en voor God. Hij wil dat we ons met hem verbinden in het wegschijnen van het ego en 'de kracht van God vrij spel geven in alles wat we denken en doen'. Hij smeekt ons 'met minder geen genoegen te nemen en te weigeren om iets anders als ons doel te aanvaarden'.
Ik denk dat zijn ijver voortkomt uit zijn vurige verlangen dat wij onze functie als wonderdoener in het verlossingsplan op ons nemen. Verderop in het Tekstboek spreekt hij opnieuw over onze rol in dit plan 'en hoe dringend het is dat je die vervult' (T5.VII.4:4). Waakzaamheid is van de manieren waarop we ons op deze functie voorbereiden.
Hoe kunnen we weten we of we waakzaam zijn? Het verrassende antwoord luidt: door te oordelen. In de voorgaande paragrafen is veel gezegd over niet-oordelen, maar hier is sprake van 'het enige juiste gebruik van oordelen': het gebruiken van onze gevoelens om te beoordelen of we naar het ego luisteren denk aan de opmerking: 'Wanneer je gemoedstoestand je zegt dat jij verkeerd gekozen hebt ...' (T4.IV.2:2) — en tegen het ego oordelen als onze gevoelens ons vertellen dat we inderdaad naar hem luisteren, dat wil zeggen: 'wanneer we niet vreugdevol zijn' (T4.IV.2:2). Wanneer we ons realiseren dat het ego ons alleen maar ellendige gevoelens bezorgt, zullen we eerder bereid zijn het te verwerpen.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
9. Jij bent een spiegel van de waarheid, waarin God Zelf schijnt in een volmaakt licht. Tegen de troebele spiegel van het ego hoef je slechts te zeggen: ‘Ik zal daar niet in kijken, want ik weet dat deze beelden niet waar zijn.’ Laat de Hoogheilige dan in vrede op je schijnen, in de wetenschap dat het zo en niet anders moet zijn. Zijn Denkgeest scheen op jou toen jij geschapen werd, en bracht jouw denkgeest tot bestaan. Zijn Denkgeest schijnt nog steeds op je, en moet door jou heen schijnen. Je ego kan Hem niet beletten op jou te schijnen, maar het kan jou wel beletten Hem door jou heen te laten schijnen.
De twee verschillende spiegels vertegenwoordigen de keuze hoe we onszelf willen zien. We kunnen weigeren om in de troebele spiegel van het ego te kijken, en erkennen dat we in werkelijkheid 'een spiegel van de waarheid [zijn], waarin God Zelf schijnt in een volmaakt licht'. God, de Hoogheilige, schijnt op onze denkgeest en heeft daar altijd op geschenen. Maar om Zijn licht door ons heen naar anderen te laten schijnen, moeten we ons afkeren van de troebele spiegel van het ego.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
10. De Eerste Komst van Christus is slechts een andere benaming voor de schepping, want Christus is de Zoon van God. De Wederkomst van Christus betekent niets anders dan het einde van de heerschappij van het ego, en de genezing van de denkgeest. Ik werd net als jij bij de Eerste Komst geschapen en heb jou opgeroepen je bij me te voegen in de Wederkomst. Ik heb de leiding over de Wederkomst, en mijn oordeel, dat alleen ter bescherming wordt aangewend, kan niet verkeerd zijn omdat het nooit aanvalt. Dat van jou kan zo vervormd zijn dat je gelooft dat ik mij vergiste toen ik jou uitkoos. Ik verzeker je dat dit een vergissing van je ego is. Verwar dit niet met nederigheid. Je ego probeert jou ervan te overtuigen dat het werkelijkheid is en ik dat niet ben, want als ik werkelijk ben, ben jij dat niet minder. Die kennis, en ik verzeker je dat het kennis is, betekent dat Christus je denkgeest is binnengetreden en die heeft genezen.
Hier zien we Jezus' herinterpretatie van de Eerste Komst en de Wederkomst van Christus. De traditionele opvatting van de Eerste Komst is Jezus' verschijning op aarde, ruim 2000 jaar geleden, en de Wederkomst is zijn terugkeer naar de aarde aan het eind der tijden. Om de herinterpretatie van de Cursus te begrijpen, moeten we zijn definitie van 'Christus' in gedachten houden: met 'Christus' wordt niet alleen Jezus bedoeld, maar het Zelf dat ieder van ons in werkelijkheid is. De Eerste Komst was dus Gods schepping van ons Zelf, terwijl de Wederkomst het collectief ontwaken van het Zoonschap tot onze werkelijkheid is.
Jezus roept ons op om ons in deze Wederkomst bij hem te voegen, en hij verzekert ons ervan dat dit geen vergissing is. Het geloof dat dit wel zo is, is geen nederigheid, maar de weerstand van het ego tegen ontwaken. Het ego vertelt ons dat hij onze verlosser is en het weet dat we, wanneer we voor Jezus kiezen, beseffen dat diens werkelijkheid de onze is: dat we evenals hij de Zoon van God zijn.
(Toelichtingen door Greg Mackie)
11. Ik val je ego niet aan. Wel werk ik met je hogere denkgeest, het thuis van de Heilige Geest, of je nu slaapt of wakker bent, net zoals je ego werkt met je lagere denkgeest die zijn thuis is. Ik vorm hierin jouw waakzaamheid, omdat jij te verward bent om te herkennen waarop je hopen kunt. Ik vergis me niet. Jouw denkgeest zal ervoor kiezen zich met de mijne te verbinden, en samen zijn we onoverwinnelijk. Jij en je broeder zullen alsnog in mijn naam samenkomen, en jullie innerlijke gezondheid hervinden. Ik heb de doden opgewekt doordat ik wist dat leven een eeuwige eigenschap is van alles wat de levende God geschapen heeft. Waarom geloof je dan dat het voor mij moeilijker is de ongeïnspireerden te inspireren, of de onevenwichtigen in evenwicht te brengen? Ik geloof niet dat wonderen een rangorde naar moeilijkheid kennen, jij wel. Ik heb geroepen, en jij zult antwoorden. Ik begrijp dat wonderen natuurlijk zijn, omdat ze uitingen zijn van liefde. Dat ik je roep is even natuurlijk als jouw antwoord, en even onvermijdelijk.
De vele verklaringen over waakzaamheid en onze vereniging met Jezus bij de Wederkomst zijn zo bedreigend voor het ego, dat we het gevoel kunnen hebben dat Jezus ons aanvalt. Hij wil ons echter alleen maar helpen om de vreugde te ontdekken, die het vervullen van onze roeping als wonderdoeners ons geeft, en ons duidelijk maken dat we alles bezitten wat daarvoor nodig is. Hij heeft zich niet vergist toen hij ons opriep om ons bij hem te voegen, en we zullen zijn roep beantwoorden. We zullen ons verenigen in zijn naam. Als we denken dat daar een wonder voor nodig is: dat wonder zal gebeuren. We hebben de grootste wonderdoener aller tijden aan onze zijde. Als hij doden kan opwekken, kan hij ook onze denkgeest op orde brengen, mits we hem daar de kans toe geven. We hoeven alleen maar, met zijn hulp, waakzaam te zijn, en de wonderen van liefde zullen onvermijdelijk en van nature volgen.
'Samen zijn we onoverwinnelijk'. Amen!
(Toelichtingen door Greg Mackie)
DIT HOEFT NIET ZO TE ZIJN
Hier volgt de schrijfoefening waar ik bij alinea 2 over sprak. Ik adviseer om bij elke stap Jezus of de Heilige Geest om hulp te vragen.
1. Stel vast of je gevoelens hebt die bewijzen dat je waakzaam bent voor het ego, dat wil zeggen: elk gevoel dat niet volledig vreugdevol is. Noteer deze gevoelens.
Voel je verdriet? Realiseer je dat verdriet veroorzaakt wordt door het idee dat je van iets beroofd bent, maar dat je alleen iets mist door je beslissing om naar het ego te luisteren.
Realiseer je vervolgens dat je een andere keuze kunt maken.
Zeg: Dit hoeft niet zo te zijn.
Voel je angst? Realiseer je dat angst veroorzaakt wordt door het luisteren naar de wispelturige eisen van een despotische koning, het ego. Realiseer je vervolgens dat je dit niet hoeft te doen.
Zeg: Dit hoeft niet zo te zijn.
Voel je schuld? Realiseer je dat het ego de wetten van God heeft geschonden, maar dat jij, Zijn Zoon, dat niet hebt gedaan. Realiseer je vervolgens dat jij jezelf niet hoeft te belasten met schuld, omdat de Heilige Geest jouw vergissingen ongedaan maakt door middel van de Verzoening — mits je Hem de kans daartoe geeft.
Zeg: Dit hoeft niet zo te zijn.
Ervaar je andere negatieve gevoelens? Wat dat gevoel ook is, realiseer je dat dit het gevolg is van je beslissing om naar het ego te luisteren en dat je dit niet hoeft te doen.
Zeg: Dit hoeft niet zo te zijn.
2. Realiseer je dat al deze gevoelens, die er dus niet hoeven te zijn, voortkomen uit verkeerde, op het ego gebaseerde gedachten over je broeders — liefdeloze gedachten. Denk aan iemand die je ziet als de 'veroorzaker' van deze gevoelens, en noteer zijn of haar naam.
3. Denk, met deze persoon in gedachten, 'eerlijk aan wat jij gedacht hebt dat God niet zou hebben gedacht, en aan wat jij niet hebt gedacht maar wat God zou willen dat jij denkt'
(T4.IV.2:4). Noteer deze gedachten:
a. wat heb ik gedacht dat God niet zou hebben gedacht?
b. wat heb ik niet gedacht wat God zou willen dat ik denk?
4. Zoek, met deze persoon in gedachten, 'oprecht naar wat je zodoende gedaan hebt of hebt nagelaten' (T4.IV.2:5). Noteer deze handelingen:
a. wat heb ik gedaan dat God niet zou willen dat ik doe?
b. wat heb ik nagelaten wat God zou willen dat ik doe?
5. 'Verander dan van gedachten zodat je kunt denken met de Denkgeest van God' (T4.IV.2:5). Vraag Jezus om je te helpen je gedachten over deze persoon te veranderen. Volg zijn voorbeeld en zie zowel in jezelf als in deze broeder of zuster 'de glorievolle scheppingen van een glorievolle vader' (T4.IV.2:9).
Noteer de gedachten die deze verandering van je denkgeest uitdrukken, en de gevoelens die daar het gevolg van zijn.
(Toelichtingen door Greg Mackie)