3. Genezing

I. De oorzaak van ziekte

 

1. Verwar gevolg niet met oorzaak, en denk evenmin dat ziekte afgezonderd en gescheiden is van wat haar oorzaak moet zijn. Ze is een teken, een afschaduwing van een kwade gedachte die volgens de gebruiken van de wereld werkelijk en rechtvaardig lijkt. Ze is het uiterlijke bewijs van innerlijke ‘zonden’ en getuigt van niet-vergevingsgezinde gedachten die de Zoon van God kwetsen en pijn doen. Het lichaam genezen is onmogelijk, zoals de kortstondigheid van de ‘genezing’ laat zien. Het lichaam moet hoe dan ook sterven, en zijn genezing vertraagt dus alleen dat het tot stof vergaat, waaruit het geboren werd en waarnaar het zal wederkeren.

 

2.De oorzaak van het lichaam is het niet-vergeven van de Zoon van God. Het heeft zijn bron niet verlaten, en in zijn pijn en veroudering en het merkteken van de dood erop is dit duidelijk zichtbaar. Beangstigend en broos schijnt het voor degenen die denken dat hun leven aan zijn bevelen is verklonken en verbonden aan zijn wankele, nietige ademhaling. De dood staart hen aan, terwijl elk ogenblik onherroepelijk door hun grijpende handen glijdt, die hen niet kunnen weerhouden van de dood. En ze voelen angst wanneer lichamen veranderen en ziek worden. Want ze bespeuren de zware geur des doods op hun hart.

 

3. Het lichaam kan worden genezen als gevolg van ware vergeving. Alleen dit kan een onsterfelijkheids-herinnering geven, die het geschenk van heiligheid en liefde is. Vergeving moet worden geschonken door een denkgeest die begrijpt dat hij aan alle schaduwen op het heilige gelaat van Christus voorbij moet zien, waarvan ziekte zeker als één moet worden beschouwd. Niets anders dan dit: het teken van een oordeel door een broeder over een broeder geveld, en door de Zoon van God over zichzelf. Want hij heeft zijn lichaam tot zijn gevangenis gedoemd, en vergat dat hij degene was die het deze rol gegeven heeft.

 

4. Wat hij gedaan heeft moet Gods Zoon nu ongedaan maken. Maar niet op eigen kracht. Hij heeft immers de sleutel van de gevangenis weggegooid: zijn heilige zondeloosheid en de herinnering van de Liefde van zijn Vader. Maar hulp wordt hem gegeven in de Stem die zijn Vader in hem heeft geplaatst. De kracht om te genezen is nu zijn Vaders geschenk, want via Zijn Stem kan Hij Zijn Zoon nog steeds bereiken, om hem eraan te herinneren dat het lichaam wel zijn uitverkoren woning kan worden, maar nooit zijn ware thuis zal zijn.

 

5. Daarom moet onderscheid worden gemaakt tussen ware genezing en haar valse tegenhanger. De wereld van tegenstellingen is de plaats waar genezing geschiedt, want wat in de Hemel valt er te genezen? Zoals gebed in de wereld op een verkeerde manier kan vragen, en schijnbare barmhartigheid kan vergeven om te doden, zo kan genezing evenzeer vals als waar zijn; een blijk van de kracht van de wereld of van de eeuwige Liefde van God.