Hoofdstuk 21

Rede en waarneming

IV. De angst om naar binnen te kijken

 

1. De Heilige Geest zal jou nooit onderwijzen dat je zondig bent. Vergissingen zal Hij corrigeren, maar dat maakt niemand angstig. Je bent wel degelijk bang om naar binnen te kijken en de zonde te zien die jij meent dat daar is. Dit zou je zonder angst kunnen toegeven. Angst geassocieerd met zonde acht het ego heel gepast, en het glimlacht goedkeurend. Het schrikt er niet voor terug jou een schaamtegevoel te bezorgen. Het twijfelt niet aan jouw geloof en vertrouwen in zonde. Zijn tempels schudden hierdoor niet op hun grondvesten. Jouw geloof dat daar zonde is, getuigt alleen maar van je verlangen dat ze daar ook inderdaad is en kan worden gezien. Dit is slechts in schijn de bron van angst.

 

Toepassing: We zijn bang om naar binnen te kijken, omdat het ego ons ervan heeft overtuigd dat we daar zonde zullen zien.

Denk aan alle dingen die je hebt gedacht, gezegd of gedaan waar je spijt van hebt.

Denk aan karaktereigenschappen van jezelf die je liever niet zou hebben.

Denk aan alle situaties waarin je anderen de schuld gaf, maar waarin je, bij nader inzien, je eigen verantwoordelijkheid ontkende.

Denk aan alle onvriendelijke dingen die mensen over of tegen jou hebben gezegd, en vraag je af of hun beoordeling van jouw gedrag misschien juister was dan je wilde toegeven.

 

Zie jezelf nu als de persoon die al deze dingen heeft gedacht, gezegd, gedaan en bezit. Bedenk geen enkel excuus, maar zie de waarheid onder ogen.

Hoe voel je je daarbij?

Waarschijnlijk voel je angst.

In sommige traditionele spirituele kringen wordt deze angst gezien als een verdienste, als een teken van ware heiligheid. Maar de uitdaging van deze paragraaf is om deze angst te zien als een misleiding. Het is een valse angst die dient om de echte angst te maskeren.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Onthoud dat het ego niet alleen is. Zijn bewind wordt ingetoomd, en het vreest zijn onbekende ‘Vijand’, die het zelfs niet kan zien. Luidkeels maant het ego jou niet naar binnen te kijken, want als je dat doet zullen je ogen op zonde stuiten, en zal God jou met blindheid slaan. Dit is wat jij gelooft, en dus kijk je niet. Maar dit is niet de verborgen angst van het ego, noch die van jou die daar dienstbaar aan is. Luidkeels, inderdaad, verkondigt het ego dat het dit wel is; te luid en te vaak. Want onder dit constante geschreeuw en die uitzinnige bewering is het ego er niet zo zeker van dat dit wel zo is. Achter jouw angst om vanwege de zonde naar binnen te kijken, gaat nog een andere angst schuil, en wel een die het ego doet sidderen en beven.

 

Het ego schreeuwt constant: 'O mijn God! Die haatgedachte die zojuist bij je opkwam wat verschrikkelijk! En dan dat liefdeloze gebaar van je, en die hatelijke opmerking! Als ik jou was zou ik nóóit naar binnen kijken. Je zult nooit herstellen van wat je daar zult zien!'

We geloven deze stem. We kijken niet naar binnen, projecteren in plaats daarvan onze schuld op anderen, en geloven zelf onschuldig te zijn. Maar dat is een list. Het ego heeft zijn eigen redenen om ons over te halen om niet naar binnen te kijken, redenen die het ons niet vertelt.

Want:

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Wat als je naar binnen keek en geen zonde zag? Deze ‘beangstigende’ vraag is er een die het ego nooit stelt. En jij die ze nu wel stelt vormt een te ernstige bedreiging voor het verdedigingssysteem van het ego dat het zich er nog druk om maakt te veinzen dat het jouw vriend is. Zij die zich met hun broeders hebben verbonden, hebben zich van de overtuiging losgemaakt dat hun identiteit in het ego ligt. Een heilige relatie is er een waarin jij je verbindt met dat wat in waarheid deel van jou uitmaakt. En je geloof in zonde is al aan het wankelen gebracht, en ook ben je nu niet totaal ongenegen om naar binnen te kijken, en ze niet te zien.

 

Wat als we naar binnen kijken en in het centrum van ons wezen de zuiverste heiligheid zien, zo heilig als God Zelf? Dit idee bedreigt ons ego tot in de kern en lokt in de een of andere vorm zijn vergelding uit. Maar wanneer we kiezen voor een heilige relatie krijgen we ook een andere relatie met het ego. Dan laten we onze identificatie ermee los. Dan zijn we bereid om naar de zondeloosheid in onszelf te kijken en nemen we de tirades van het ego niet meer serieus.

 

Toepassing: Vraag jezelf zo eerlijk mogelijk af: 'Wat als de 'persoon' die al die egoïstische en onvriendelijke dingen denkt, zegt en doet, niet is wie ik werkelijk ben? Wat als dat alleen maar dient om een ik te bedekken dat in elk opzicht het tegenovergestelde is?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Je bevrijding is nog steeds gedeeltelijk, nog steeds beperkt en onvolledig, maar toch in jou geboren. Niet volslagen gek, was je bereid om een groot deel van je krankzinnigheid te zien en de waanzin ervan te erkennen. Je geloof verplaatst zich naar binnen, voorbij krankzinnigheid naar de rede toe. En wat jouw rede je nu vertelt, wil het ego niet horen. Het doel van de Heilige Geest werd door dat deel van jouw denkgeest aanvaard waar het ego geen weet van heeft. En evenmin had jij dat. En toch is dit deel, waarmee jij je nu vereenzelvigt, niet bang om naar zichzelf te kijken. Het kent geen zonde. Hoe kan het anders bereid zijn geweest het doel van de Heilige Geest als het zijne te zien?

 

5. Dit deel heeft jouw broeder gezien, en hem sinds het begin der tijden volmaakt herkend. En het verlangde niets anders dan zich met hem te verbinden en opnieuw vrij te zijn, zoals het dit ooit was. Het heeft op de geboorte van de vrijheid, op de aanvaarding van de bevrijding gewacht om tot jou te komen. En nu zie je in dat het niet het ego was dat zich met het doel van de Heilige Geest verbonden heeft, en dus moet er wel iets anders zijn.

 

Deze alinea's beschrijven de juist gerichte denkgeest en de keuzemaker in de denkgeest, die er aanvankelijk voor koos om naar het ego te kijken en te luisteren, maar nu een nieuwe keuze maakt voor de Heilige Geest als Leraar. Jezus weet dat we dus niet 'volslagen gek' zijn, maar ook nog niet helemaal innerlijk gezond. De juist gerichte denkgeest, waar het ego geen weet van heeft, is niet bang om naar binnen te kijken, want hij weet dat daar niets anders te vinden is dan de rede de gedachte van waarheid die ons vertelt dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden en we nog altijd als Gods schuldeloze Zoon thuis zijn bij Hem. Het is dit deel van onze denkgeest dat ernaar verlangt om zich weer te verbinden met al onze broeders.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

Denk niet dat dit waanzin is. Want dit is wat jouw rede je vertelt, en het volgt volkomen uit wat jij al geleerd hebt.

 

6. Er zit geen inconsistentie in wat de Heilige Geest onderwijst. Dit is de redenering van de verstandigen. Je hebt de waanzin van het ego gezien zonder je bang te laten maken, omdat je besloten hebt er geen deel aan te hebben. Af en toe misleidt het jou nog. Maar in verstandiger momenten slaat je de schrik niet meer om het hart door zijn getier. Want je hebt ingezien dat je niet één van de geschenken hoeft die het jou ontnemen wil uit woede om jouw ‘verwaande’ wens om naar binnen te kijken. Enkele resterende snuisterijen lijken nog wel te schitteren en de blik te vangen. Toch wil je de Hemel niet ‘verkopen’ om ze te krijgen.

 

Volgens Een cursus in wonderen is het ego logisch, maar volkomen irrationeel. De Heilige Geest is daarentegen zowel logisch als rationeel. Daarom is er sprake van de rede van de Heilige Geest.

 

Volgens het woordenboek betekent rede: 'redelijkheid', 'billijkheid', 'wijsheid', 'onpartijdigheid', 'gezond verstand'. Bezit het ego een van deze eigenschappen?

Jezus spreekt duidelijk over een hogere vorm van rede dan wij gewoonlijk doen. Het ego kan het doel van de Heilige Geest niet accepteren, daarom moet er 'iets anders' in ons zijn dat Zijn doel wél accepteert omdat het onze zondeloosheid kent. Dit 'iets anders' is het keuzemakende deel in onze denkgeest. Met dit soort rede wil Jezus dat we ons verbinden.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. En nu is het ego bang. Maar wat het vol schrik aanhoort, hoort het andere deel als de lieflijkste muziek: het lied dat het vurig verlangde te horen sinds het ego voor het eerst in je denkgeest opkwam. De zwakte van het ego is zijn kracht. Het vrijheidslied, dat een andere wereld lof toezingt, brengt er hoop op vrede. Want het herinnert zich de Hemel, en nu ziet het dat de Hemel eindelijk naar de aarde gekomen is, waaruit het bewind van het ego het zolang heeft geweerd. De Hemel is gekomen, want die heeft in jouw relatie op aarde een thuis gevonden. En de aarde kan niet langer vasthouden wat de Hemel als het zijne is gegeven.

 

Wanneer we ons met een broeder verbonden hebben in een heilige relatie, wordt de eenheid van de Hemel in deze relatie weerspiegeld. Het vergeten lied (T21.I) stroomt door onze denkgeest. Het ego hoort het vol schrik aan, maar voor 'het andere deel', de juist gerichte denkgeest, is 't het lied dat het altijd verlangd heeft te horen. Naarmate we ons meer en meer identificeren met het juist gerichte denksysteem van Jezus, wordt het onjuist gerichte denksysteem van het ego steeds zwakker, totdat het volledig verdwijnt in zijn eigen nietsheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Kijk met mildheid naar jouw broeder, en bedenk dat de zwakte van het ego voor jullie beider ogen wordt geopenbaard. Wat het ego gescheiden wilde houden, heeft elkaar gevonden en zich onderling verbonden, en kijkt naar het ego zonder angst. Kindlief, onschuldig aan zonde, volg blijmoedig de weg naar zekerheid. Laat je niet weerhouden door de krankzinnige aandrang van de angst dat zekerheid kan worden gevonden in twijfel. Dit heeft geen betekenis. Wat maakt het jou uit hoe luid dit wordt verkondigd? Wat onzinnig is krijgt geen betekenis door herhaling en misbaar. De stille weg ligt open. Volg die met vreugde, en trek niet in twijfel wat zo moet zijn.

 

Het ego lijkt onoverwinnelijk te zijn en je volledig in zijn greep te hebben. Maar wanneer we ons met een ander verbinden in een heilige relatie, en vanuit die verbinding naar het ego kijken, zien we het anders kleiner en zwakker en niet in staat om ons te beletten te doen wat we willen doen. We zijn vrij om naar binnen te kijken en onszelf te zien zoals we werkelijk zijn. Het ego geeft het niet gemakkelijk op, en schreeuwt voortdurend dat we beter niet naar binnen kunnen kijken. kunt er zeker van zijn dat het zeer te betwijfelen valt of je geen zonde zult vinden', roept het. Maar het constant herhalen van een boodschap betekent niet dat ze waar is: 'Wat onzinnig is krijgt geen betekenis door herhaling en misbaar'. Het ego denkt dat we iets zullen geloven als hij het maar vaak genoeg herhaalt. Maar we kunnen een andere keuze maken.

(Toelichtingen door Robert Perry)