Hoofdstuk 5
Genezen en heelheid
V. Hoe het ego schuld gebruikt
Dit is de introductie van een cruciaal onderwerp in Een cursus in wonderen, waar tot nu toe slechts enkele keren naar werd verwezen: schuld.
Hoewel wij schuld zien als een gevolg van onze daden in de wereld, gaat het in de Cursus om schuld die voortkomt uit onze onjuiste overtuiging dat we gezondigd hebben tegen God door ons van Hem af te scheiden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Misschien zullen enkele van onze begrippen duidelijker worden en meer persoonlijke betekenis krijgen als de manier waarop het ego schuld gebruikt verhelderd wordt. Het ego heeft een doel, net als de Heilige Geest. Het doel van het ego is angst, want alleen wie angstig is kan egoïstisch zijn. De logica van het ego is even onberispelijk als die van de Heilige Geest, omdat jouw denkgeest over de middelen beschikt zich naar keuze te scharen aan de zijde van de Hemel of de aarde. Maar nogmaals, vergeet niet dat beide in jou zijn.
Alles wat het ego doet is bedoeld om ons bang te maken. Waarom? Omdat angst ons een reden geeft om egoïstisch te zijn en ons kwaadaardig te gedragen. Met andere woorden: angst is een excuus om ons te gedragen als een ego. Geen wonder dat angst zijn doel is. Het weet dat angst ons kwaadaardig maakt en dat kwaadaardigheid ons meer aan hem bindt. Zijn logica is onfeilbaar, omdat het ervoor zorgt dat alles wat het doet overeenstemt met zijn fundamentele doel. Het mist nooit een kans. Het lijkt op een geobsedeerde verkoper, die in elke situatie denkt: 'Hoe kan ik dit gebruiken om mijn provisie te krijgen?'
Ook de logica van de Heilige Geest is onfeilbaar. Alles wat Hij doet is eveneens gericht op het bereiken van Zijn doel. Het is aan ons om te kiezen voor het ego of voor de Heilige Geest.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. In de Hemel is er geen schuld, omdat het Koninkrijk via de Verzoening wordt bereikt, die jou vrij maakt om te scheppen. Het woord ‘scheppen’ is hier op z’n plaats, omdat, wanneer de Heilige Geest eenmaal ongedaan heeft gemaakt wat jij gemaakt hebt, het gezegende overblijfsel in ere wordt hersteld en daarom verdergaat met scheppen. Wat waarlijk gezegend is kan geen schuld opwekken en moet wel vreugde wekken. Dit zorgt ervoor dat het onkwetsbaar is voor het ego, omdat de vrede ervan onaantastbaar is. Ontwrichting krijgt er geen vat op, omdat het heel is. Schuld is altijd ontwrichtend. Alles wat angst baart zaait verdeeldheid, omdat het de wet van de verdeeldheid gehoorzaamt. Als het ego het symbool is van de afscheiding, is het ook het symbool van schuld. Schuld is méér dan alleen maar niet van God. Het is het symbool van de aanval op God. Dit is een totaal zinledig concept behalve voor het ego, maar onderschat niet de kracht van het geloof dat het ego erin stelt. Dit is het geloof waaruit alle schuld in feite voortkomt.
Wanneer de Heilige Geest ongedaan heeft gemaakt wat wij gemaakt hebben, verdwijnt de schuld en blijft alleen 'het gezegende overblijfsel' achter. Dit zijn onze liefdevolle gedachten, die zo zuiver en stralend zijn dat ze de eeuwige liefde weerspiegelen. Ze roepen een staat van vrede en vreugde op waarin het ego nooit kan binnendringen, en waar schuld onmogelijk is. Schuld en God zijn elkaars tegenpolen. Wanneer we in schuld zijn, zijn we niet in God. Wanneer we in God zijn, kunnen we niet schuldig zijn.
Uiteindelijk komt alle schuld voort uit het geloof dat we God hebben aangevallen door ons van Hem af te scheiden. En elke keer wanneer we een broeder hebben aangevallen en ons daar schuldig over voelen, ervaren we dit als een miniatuurherhaling van de oorspronkelijke aanval op God.
Toepassing : Denk aan een situatie waar je je schuldig over voelt, en zeg, terwijl je dat in gedachten houdt:
De werkelijke oorzaak van dit schuldgevoel is mijn geloof dat ik God heb aangevallen.
Maar dat is een onzinnig geloof, want God kon niet warden aangevallen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Het ego is dat deel van de denkgeest dat in verdeeldheid gelooft. Hoe zou een deel van God zich kunnen losmaken zonder te geloven dat het Hem aanvalt? We hebben hiervoor al besproken dat het autoriteitsprobleem gebaseerd is op het denkbeeld dat je je Gods macht toeëigent. Het ego gelooft dat jij dit inderdaad gedaan hebt, omdat het gelooft dat het identiek is aan jou. Als jij je met het ego vereenzelvigt, moet je jezelf wel als schuldig zien. Telkens wanneer je op je ego reageert, zul je schuld ervaren en straf vrezen. Het ego is heel letterlijk een angstige gedachte. Hoe belachelijk het idee van een aanval op God voor de gezonde denkgeest ook mag zijn, vergeet nooit dat het ego niet gezond is. Het vertegenwoordigt een waansysteem en is daar de spreekbuis van. Luisteren naar de stem van het ego wil zeggen dat je het voor mogelijk houdt God aan te vallen, en gelooft dat een deel van Hem door jou werd weggerukt. Daarop volgt angst voor vergelding van buitenaf, omdat de zwaarte van de schuld zo geweldig is dat hij wel moet worden geprojecteerd.
De kern van het ego-denksysteem is de gedachte: 'Ik heb God aangevallen door mij van Hem los te maken. Dit losstaande deel is mijn identiteit'. Als we ons identificeren met het ego, identificeren we ons ook met deze gedachte. Dat leidt tot een verpletterende schuld, die zo groot is dat we hem op God projecteren, en dus geloven dat Hij ons eveneens schuldig acht.
Het gevolg daarvan is een constante angst voor Zijn vergelding.
Door ons schuldig te laten voelen, vervult het ego zijn doel om ons angstig te maken en te houden. 'Het ego is heel letterlijk een angstige gedachte', omdat het gelooft dat zijn bestaan een reden is voor eeuwige vergelding van de Almachtige. Dit alles is echter een uiting van grootsheidswaan. Hoe kunnen we geloven dat we God kunnen overweldigen en onszelf tegen Zijn Wil uit Zijn Denkgeest kunnen verdrijven? Hoe komen we daarbij? Deze gedachte is de basis van al onze pijn, maar in feite domweg 'belachelijk'.
Toepassing : Stel jezelf de volgende vraag:
Geloof in echt dat ik God kan overweldigen en mezelf uit Zijn Denkgeest kan verdrijven?
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Alles wat je in je denkgeest aanvaardt, wordt werkelijkheid voor jou. Juist jouw aanvaarding ervan maakt het werkelijk. Als je het ego in je denkgeest op de troon zet, wordt het jouw werkelijkheid door het feit dat jij het binnenlaat. Dit komt doordat de denkgeest bij machte is werkelijkheid te scheppen of illusies te maken. Ik heb eerder al gezegd dat jij met God moet leren denken. Met Hem denken is denken zoals Hij. Dit wekt vreugde en geen schuld, omdat het natuurlijk is. Schuld is een onmiskenbaar teken dat jouw denken onnatuurlijk is. Onnatuurlijk denken gaat steeds vergezeld van schuld, omdat het het geloof is in zonde. Het ego ziet zonde niet als een gebrek aan liefde, maar als een daadwerkelijke aanvalsactie. Dit is noodzakelijk voor het voortbestaan van het ego omdat jij, zodra je zonde als een gebrek beschouwt, automatisch zult proberen de situatie te verhelpen. En daarin zul je slagen. Het ego beschouwt dit als een doem, maar jij moet het als vrijheid leren beschouwen.
Wij ervaren onszelf als een afgescheiden individu, levend in een wereld van vormen, doordat we het waanidee van het ego in onze denkgeest accepteren. Kan de acceptatie van een idee zo machtig zijn? Ja, omdat God onze denkgeest de macht heeft gegeven om werkelijkheid te scheppen of illusies te maken. Wat we in onze denkgeest accepteren, wordt werkelijkheid voor ons.
Toepassing : Stop even met lezen, kijk om je heen, en realiseer je: Dit komt allemaal voort uit de acceptatie van een idee in mijn denkgeest...
We moeten leren om uitsluitend ware ideeën in onze denkgeest te accepteren, dat wil zeggen: uitsluitend Gods ideeën. We moeten, via de Heilige Geest, leren denken met God. Dat is de enige natuurlijke manier van denken. Denken met het ego is onnatuurlijk, omdat de basisgedachte van het ego is: 'Ik ben alleen en ik ben zondig, want ik heb me losgemaakt van God'. Daarom gaan ego-gedachten vergezeld van schuld. En daarom moeten we hier anders naar gaan kijken. In plaats van elke liefdeloze gedachte en daad te zien als een zonde, moeten we denken: 'Deze gedachte (of daad) is niets anders dan een gebrek aan liefde. En liefde, in al zijn volheid, is het enige wat ik wil. Ik wil leren om mijn gebrek daaraan te verhelpen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De schuldeloze denkgeest kan niet lijden. Omdat hij gezond is, geneest de denkgeest het lichaam omdat hij genezen is. De gezonde denkgeest kan zich geen voorstelling maken van ziekte, omdat hij zich niet voorstellen kan dat hij iets of iemand zou aanvallen. Ik heb eerder al gezegd dat ziekte een vorm is van magie. Misschien zou het beter zijn te zeggen dat het een vorm is van een magische oplossing. Het ego gelooft dat het de straf van God zal verlichten door zichzelf te straffen. Maar zelfs hieruit blijkt zijn arrogantie. Het schrijft God de intentie toe te willen straffen, en doet vervolgens alsof deze intentie zijn eigen natuurlijk recht is. Het probeert zich al Gods functies – zoals het die ziet – toe te eigenen, omdat het inziet dat alleen op totale loyaliteit kan worden vertrouwd.
Zonder geloof in schuld kan ik niet lijden. Wat een geweldige gedachte! Al mijn lijden is een zelfopgelegde straf voor veronderstelde schuld. Elke ziekte is een straf die ik op mijn lichaam projecteer. Het klinkt correct als ik zeg: 'Ik ben in elk geval nederig genoeg om mezelf te straffen voor mijn zonde'. Maar de Cursus ziet dat anders. Het ego lijkt te zeggen: 'als ik mezelf straf, laat God me misschien met rust en straft Hij me niet erger'. In feite zegt het echter: 'Ik ben schuldig en ik weet dat God mij wil daarvoor wil straffen, maar dat kan ik zelf beter'. Elke stap in deze benadering is arrogantie. (Zie voor een soortgelijke bespreking H5.I.2).
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Het ego kan zich niet verzetten tegen de wetten van God, al evenmin als jij, maar het kan ze interpreteren naar zijn eigen wens, net als jij. Om die reden dient de vraag ‘Wat verlang je?’ beantwoord te worden. Je beantwoordt die iedere minuut en iedere seconde, en elk moment dat je een beslissing neemt vormt een oordeel dat allesbehalve zonder gevolg is. De gevolgen ervan zullen automatisch volgen totdat de beslissing wordt herzien. Maar bedenk dat de alternatieven zelf onveranderlijk zijn. De Heilige Geest is, net als het ego, een beslissing. Tezamen vormen ze alle alternatieven die de denkgeest kan aanvaarden en gehoorzamen. De Heilige Geest en het ego zijn de enige keuzemogelijkheden die voor jou openstaan. God heeft de ene geschapen, en dus kun je die niet verdelgen. Jij hebt de andere gemaakt, en dus kun je dat wel. Alleen wat God schept is onomkeerbaar en onveranderbaar. Wat jij gemaakt hebt kan altijd worden veranderd, omdat jij, wanneer je niet denkt zoals God, in feite helemaal niet denkt. Waanideeën zijn geen werkelijke gedachten, alhoewel je erin geloven kunt. Maar je hebt het bij het verkeerde eind. De denkfunctie komt van God en rust in God. Als deel van Zijn Denken kun je niet los van Hem denken.
We kunnen ons niet verzetten tegen de wetten van God, maar we kunnen ze interpreteren zoals we willen (zoals het ego doet door Gods wetten als straf te zien). De grote vraag is daarom: 'Wat verlang ik?' In feite beantwoorden we deze vraag elke seconde. We beantwoorden haar nu ... en nu ... en nu ...
We zijn ons meestal niet bewust van deze antwoorden of beslissingen, maar niet één ervan is zonder gevolgen. En die gevolgen blijven bestaan totdat we een andere beslissing nemen.
De sleutel daarvoor is het bewust stellen en beantwoorden van de vraag. 'Wat verlang ik? Wat verlang ik werkelijk?' Hoewel het antwoord daarop ons talloze mogelijkheden lijkt te bieden, zijn er in essentie slechts twee: het ego of de Heilige Geest. Dat zijn de onderliggende alternatieven in elke keuze.
Laten we eens naar deze beide alternatieven kijken. Het ene — de Heilige Geest — is door God geschapen en daarom 'onomkeerbaar en onveranderbaar'. Het andere — het ego — is los van God door ons gemaakt, en daarom niet alleen veranderbaar, het bestaat zelfs niet. Het ego is niet werkelijk, omdat het niet door God geschapen is. Van onze beide keuzes is de ene dus eeuwig werkelijk, terwijl de andere volledig inhoudsloos en illusoir is. In feite valt er dus helemaal niets te kiezen ...
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Irrationeel denken is ongeordend denken. God Zelf ordent jouw denken omdat jouw denken door Hem geschapen werd. Schuldgevoelens zijn altijd een teken dat je dit niet weet. Ze laten ook zien dat jij meent dat je los van God kunt denken, en dat ook wilt. Iedere ongeordende gedachte gaat bij zijn ontstaan gepaard met schuld en wordt in zijn voortbestaan door schuld instandgehouden. Schuld is onontkoombaar voor hen die geloven dat ze hun eigen gedachten ordenen en daarom dienen te gehoorzamen wat die voorschrijven. Dit maakt dat ze zich verantwoordelijk voelen voor hun vergissingen, zonder in te zien dat ze, door die verantwoordelijkheid te aanvaarden, op onverantwoorde wijze reageren. Als het de enige verantwoordelijkheid van de wonderdoener is de Verzoening voor zichzelf te aanvaarden – en ik verzeker jou dat dit zo is – dan kan de verantwoordelijkheid voor wat er verzoend wordt niet de jouwe zijn. Het dilemma kan niet worden opgelost, tenzij door ongedaan maken als oplossing te aanvaarden. Je zou verantwoordelijk zijn voor de gevolgen van al je verkeerde denken als het niet ongedaan kon worden gemaakt. Het doel van de Verzoening is om het verleden alleen in gezuiverde vorm te bewaren. Als je de remedie voor ongeordend denken aanvaardt, een remedie waarvan de doeltreffendheid boven alle twijfel verheven is, hoe kunnen de symptomen ervan dan blijven bestaan?
Als onze gedachten constant en moeiteloos uit God zouden voortkomen, als ons denken door God Zelf geordend zou worden, zouden we geen schuld voelen. Maar aangezien ons denken voortkomt uit- en geordend wordt door onszelf — of beter: door ons onberekenbare ego — is het irrationeel. Met andere woorden: we hebben een denkstoornis. Dit is een psychologische term die zowel naar een ongeordende inhoud kan verwijzen (waanvoorstellingen) als naar een ongeordende vorm (waarbij onze gedachten op een grillige manier van het ene idee naar het andere springen). Het ligt voor de hand dat we de auteur van onze eigen gedachten willen zijn, maar Jezus zegt dat dit altijd gepaard gaat met schuld, omdat het de oorspronkelijke vergissing herhaalt van de afwijzing van Gods Auteurschap.
De bespreking van verantwoordelijkheid in deze alinea kan verwarrend zijn. Wanneer we ons verantwoordelijk voelen voor de gevolgen van ons verkeerde denken, in plaats van dat denken zelf, maken we de vergissing om te denken dat we iets tot stand hebben gebracht wat in feite niet bestaat. Om werkelijk verantwoord te kunnen reageren, moeten we ontslag nemen als de auteur van onze gedachten. We moeten de Heilige Geest uitnodigen om onze gedachten te ordenen, zodat de gevolgen daarvan ongedaan worden gemaakt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. De aanhoudende beslissing afgescheiden te blijven is de enig mogelijke reden voor aanhoudende schuldgevoelens. We hebben dit eerder al gezegd, maar zonder de nadruk te leggen op de verwoestende gevolgen van die beslissing. Elke beslissing van de denkgeest zal altijd zowel op het gedrag als op de ervaring invloed hebben. Wat je wenst verwacht je. Dit is geen waan. Je denkgeest maakt je toekomst, en hij kan die op elk moment tot de volheid der schepping terugbrengen zodra hij de Verzoening aanvaardt. Hij zal eveneens tot de volheid der schepping terugkeren op het ogenblik dat hij dat gedaan heeft. Wanneer hij eenmaal zijn ongeordend denken heeft opgegeven, wordt de correcte ordening van het denken volkomen duidelijk.
Het is allemaal een kwestie van 'Wat verlang ik?' Wil ik geïdentificeerd blijven met het ego? Wil ik afgescheiden blijven? Wil ik de auteur van mijn gedachten zijn? Zo ja, dan zal ik de ondraaglijke last van schuld met me mee blijven dragen. Geef ik daarentegen de Heilige Geest de gelegenheid om mijn denken te ordenen, dan is er geen sprake van schuld. Als ik mijn denkgeest aan Hem overgeef maakt Hij al mijn vergissingen ongedaan, en daarmee hun gevolgen. Op elk moment waarop ik de Verzoening aanvaard voor mijzelf zal ik weten dat dat dit de Hemel is, die ik in werkelijkheid nooit verlaten heb.
(Toelichtingen door Robert Perry)