Hoofdstuk 7

De gaven van het Koninkrijk

VI. Van waakzaamheid naar vrede

 

1. Alhoewel je het Zoonschap slechts als één geheel kunt liefhebben, kun je het toch als versplinterd waarnemen. Het is echter onmogelijk iets in een deel ervan te zien wat je niet ook aan het geheel toeschrijft.  Dat is de reden waarom geen aanval ooit op zichzelf staat, en waarom die totaal moet worden losgelaten. Als hij niet totaal wordt losgelaten, wordt hij helemaal niet losgelaten. Angst en liefde maken of scheppen, al naargelang het ego of de Heilige Geest ze verwekt of inspireert, maar ze zullen naar de denkgeest van de denker terugkeren en zijn totale waarneming beïnvloeden. Dit omvat mede zijn concept van God, van Diens scheppingen, en van die van hemzelf. Hij zal er niet één waarderen als hij Ze met angst beziet. Hij zal Ze allemaal waarderen als hij Ze met liefde beziet.

 

Als je gelooft dat je selectief kunt liefhebben, dat je verschillende gevoelens kunt hebben voor verschillende personen, dat je van je moeder kunt houden en Hitler kunt haten, dan heeft deze alinea nieuws voor je: je kunt het Zoonschap slechts als één geheel liefhebben. Je kunt het waarnemen als verdeeld in ontelbare fragmenten, maar het cruciale punt is: wat je in één fragment ziet, zie je in alle fragmenten. Je kunt niet iets in Hitler zien, wat je niet zult zien in je meest dierbare geliefde, in jezelf en zelfs in God. Als je aanvalsgedachten hebt over één persoon, verduister je je waarneming van iedereen. Met andere woorden: door te beslissen hoe je iemand ziet, beslis je hoe je het hele Zoonschap ziet. 'Dat is de reden waarom geen aanval ooit op zichzelf staat'. We zijn zo bang voor onze eigen aanval, onze eigen destructiviteit, dat het alleen veilig voelt om aan te vallen als we dat kunnen beperken tot enkele speciale personen. Als je een geweer zou hebben, en zou weten dat, als je de trekker overhaalt, miljoenen kogels in alle richtingen zouden vliegen en letterlijk iedereen op aarde zouden doden, zou je dat dan doen?

 

Toepassing : Denk aan iemand jegens wie je aanvalsgedachten koestert, en herhaal bij jezelf:

Door mijn beslissing hoe ik [naam] zie, beslis ik hoe ik iedereen zie. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. De denkgeest die aanval accepteert kan niet liefhebben. Dat komt doordat hij gelooft dat hij de liefde kan vernietigen, en dus begrijpt hij niet wat liefde is. Als hij niet begrijpt wat liefde is, kan hij zichzelf niet als liefdevol zien. Dit doet het zijnsbesef verloren gaan, brengt gevoelens van onwerkelijkheid teweeg en mondt uit in volslagen verwarring. Jouw denken heeft dat bewerkstelligd op grond van zijn macht, maar kan jou hier evengoed van verlossen omdat zijn macht niet jouw maaksel is. Je vermogen jouw denken naar believen te richten is deel van zijn macht. Als je niet gelooft dat jij dit kunt heb je de macht van je denken ontkend, en het aldus in je overtuiging machteloos gemaakt.

 

Door aan te vallen geloven we dat we de liefde kunnen vernietigen, want een aanval is het tegenovergestelde van liefde. Maar we hebben het mis. De liefde is er nog steeds, onzichtbaar maar aanwezig, zowel in onszelf als in ons 'slachtoffer'. Het idee dat we liefde kunnen vernietigen betekent alleen dat we niet begrijpen wat liefde is. En als we dat niet weten, hoe kunnen we dan liefdevol zijn? En hoe kunnen we onszelf dan als liefdevol zien? Als we onszelf niet als liefdevol zien, zegt Jezus in deze alinea, verliezen we het bewustzijn van ons ware zijn. Dit alles komt doordat we de macht van onze denkgeest gebruiken om aan te vallen in plaats van lief te hebben. Maar we kunnen deze macht ook gebruiken om elke aanval op te geven. Daarvoor moeten we deze macht weer erkennen. Om onszelf ervan te weerhouden aan te vallen, moeten we ophouden met te geloven dat we machteloos zijn. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. De vindingrijkheid van het ego om zichzelf in stand te houden is enorm, maar komt voort uit diezelfde macht van de denkgeest die door het ego wordt ontkend. Dit betekent dat het ego datgene aanvalt waardoor het in stand wordt gehouden, wat wel moet resulteren in extreme angst. Daarom begrijpt het ego nooit wat het aan het doen is. Het is volstrekt logisch, maar apert krankzinnig. Het ego put immers voor zijn bestaan uit die ene bron die tegenover zijn bestaan volkomen vijandig staat. Bang om de macht van deze bron waar te nemen, is het gedwongen deze te geringschatten. Dit bedreigt zijn eigen bestaan, een toestand die het als ondraaglijk ervaart. Terwijl het logisch maar nog even krankzinnig blijft, lost het ego dit totaal krankzinnige dilemma op totaal krankzinnige wijze op. Het neemt niet waar dat zijn bestaan wordt bedreigd, doordat het de dreiging op jou projecteert, en jouw zijn als niet-bestaand waarneemt. Dit verzekert zijn voortbestaan als jij partij kiest voor hem, door te garanderen dat jij je eigen veiligheid niet zult kennen.

 

Het ego bevindt zich in een bijzonder ongemakkelijke positie. Het vertrouwt volledig op de macht van onze denkgeest, de macht van ons geloof in hem. Het vertrouwt op onze intelligentie om zijn ingenieuze plannen uit te broeden waarmee het zichzelf in stand houdt. Het is een programma dat draait op de kracht van onze processor. Tegelijkertijd voelt het zich ernstig bedreigd door deze macht, omdat deze hem elk moment kan laten verdwijnen. Daarom projecteert het deze dreiging op ons lichaam. Het vertelt ons dat wij alleen bestaan dankzij hem en dus ophouden te bestaan als we geen partij voor hem kiezen.

Wanneer we ons niet in staat voelen om het ego te overwinnen en uit zijn denksysteem te stappen, komt dat niet doordat we machteloos zijn, maar doordat we ons laten verleiden door zijn stem. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het ego kan zich niet veroorloven iets, wat ook, te kennen. Kennis is totaal, en het ego gelooft niet in totaliteit. Dit ongeloof is zijn oorsprong, en hoewel het ego jou niet liefheeft, is het wel trouw aan zijn eigen afstamming en verwekt het zoals het werd verwekt. De denkgeest produceert altijd weer zoals hij zelf werd geproduceerd. Voortgebracht door angst, produceert het ego wederom angst. Hieruit bestaat zijn trouw, en die trouw maakt het verraderlijk tegenover liefde, omdat jij liefde bent. Liefde is jouw kracht, die het ego wel ontkennen moet. Bovendien moet het alles ontkennen wat deze kracht jou geeft omdat ze jou alles geeft.  Niemand die alles heeft wil nog het ego. Zijn eigen maker wil hem dus niet. Verwerping is dan ook de enige beslissing waarmee het ego geconfronteerd kan worden, als de denkgeest die het gemaakt heeft zichzelf zou kennen. En als hij enig deel van het Zoonschap als zodanig zou herkennen, zou hij inderdaad zichzelf kennen.

 

Het ego is 'voortgebracht door angst': angst voor liefde, angst voor totaliteit, angst voor het Al. Dat maakt hem bang voor jou, want jij hebt en bent dat alles. Daarom moet het jou onbewust houden van jezelf. Het moet je onderdrukken. Het vertelt je dat je niets voorstelt, dat je waardeloos bent, dat je geen liefde in je hebt. Hoor jij wel eens een stemmetje in jezelf dat je deze dingen influistert? Dan ken je het geluid van de stem van het ego. Wanneer je eenmaal de grootsheid beseft van wie en wat je werkelijk bent, begrijp je niet waarom je ooit gekozen hebt voor het ego. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Daarom is het ego gekant tegen elke waardering, elke herkenning, elke gezonde waarneming en alle kennis. Het ziet de bedreiging daarvan als totaal, omdat het aanvoelt dat alle toewijding van de denkgeest totaal is.  Derhalve gedwongen zich van jou los te maken, is het bereid zich aan iets anders te hechten, onverschillig wat. Maar er is niets anders. De denkgeest kan echter illusies bedenken, en als hij dat doet zal hij er ook in geloven, want zo heeft hij ze gemaakt.

 

Heb je ooit een enorme waardering voor iemand in je op voelen komen, en deinsde je daar vervolgens voor terug? Dat was het ego in je, dat wist dat deze waardering de totale waardering van iedereen inhield, en daar voelde en voelt het zich door bedreigd. Elk idee dat door de denkgeest wordt aanvaard, breidt zich uit en omvat alles. De toewijding van de denkgeest is totaal, terwijl het ego alles wil verdelen in kleine segmenten en sectoren, en in hokjes wil stoppen. Daarom moet het zich losmaken van jou, die denkgeest bent. In plaats daarvan hecht het zich aan denkgeestloze illusies. Als gevolg daarvan vieren en aanbidden we alle mogelijke denkgeestloze vormen, en maken ons daar zorgen over, zonder te beseffen dat we daarmee de ware aard van onszelf als denkgeest verraden. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. De Heilige Geest maakt illusies ongedaan zonder ze aan te vallen, omdat Hij ze helemaal niet waarnemen kan. Voor Hem bestaan ze dan ook niet. Hij lost het ogenschijnlijke conflict dat ze veroorzaken op door te zien dat conflicten geen betekenis hebben. Ik heb eerder al gezegd dat de Heilige Geest het conflict precies waarneemt zoals het is, en het is zonder betekenis. De Heilige Geest wil niet dat jij conflicten begrijpt, Hij wil dat jij inziet dat conflicten, doordat ze geen betekenis hebben, niet te begrijpen zijn. Zoals ik al heb gezegd leidt begrip tot waardering, en waardering tot liefde. Niets anders kan begrepen worden, want niets anders is werkelijk, en daarom heeft niets anders betekenis.

 

Onze denkgeest is gespleten. Een deel wil God aanschouwen, en het andere deel kiest voor illusies. Wij willen dit conflict oplossen door te proberen het te begrijpen: 'Het is begrijpelijk dat ik beide wil, want God heeft me een denkgeest gegeven die enerzijds in de Hemel wil zijn, maar ook wil genieten van wereldse zaken. Deze beide kanten eren, is het eren van de dans van de schepping en de eenheid die door dit alles stroomt. Ik ben daarom de vele verschillende facetten van mijn wezen gaan waarderen en zelfs liefhebben. Het is allemaal goed.'

De Heilige Geest wil echter dat we inzien dat er niets te begrijpen valt, omdat er geen conflict is. Hij ziet geen conflict omdat Hij weet dat er slechts één werkelijkheid is. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Als je in gedachten blijft houden wat de Heilige Geest jou aanreikt, kun je niet voor iets anders dan voor God en Zijn Koninkrijk waakzaam zijn. De enige reden waarom je dit wellicht moeilijk kunt aanvaarden is dat je mogelijk nog steeds denkt dat er iets anders bestaat. Geloof vraagt geen waakzaamheid, tenzij het met zichzelf in strijd is. Als dat het geval is, bevat het met elkaar strijdige elementen die tot een staat van oorlog hebben geleid, waardoor waakzaamheid geboden is. Waakzaamheid is in vrede niet op haar plaats. Ze is onontbeerlijk tegenover overtuigingen die niet waar zijn, en de Heilige Geest zou er nooit toe hebben opgeroepen als jij niet in het onware had geloofd. Wanneer jij iets gelooft, heb je het voor jou waar gemaakt. Wanneer jij gelooft in wat God niet kent, schijnt jouw denken met het Zijne in tegenspraak, en dit doet het voorkomen alsof jij Hem aanvalt.

 

Deze alinea grijpt terug op 'De lessen van de Heilige Geest', met name op de derde les: 'Wees alleen waakzaam voor God en Zijn Koninkrijk'. Als we werkelijk zouden weten dat er slechts één werkelijkheid is, zou waakzaamheid niet nodig zijn. Maar zolang we ook nog iets anders geloven, moeten we waakzaamheid beoefenen. Dat betekent dat het niet volstaat om te zeggen: 'Ik weet dat het ego niet werkelijk is', maar: 'Ik ben bereid om te leren dat alleen God en Zijn Koninkrijk werkelijk zijn, en daarom ben ik bereid om constant waakzaam te zijn tegen alle gedachten die iets anders zeggen'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Ik heb er herhaaldelijk de nadruk op gelegd dat het ego wel degelijk gelooft dat het God kan aanvallen, en jou ervan probeert te overtuigen dat jij dat hebt gedaan. Als de denkgeest niet kan aanvallen, komt het ego op volkomen logische wijze tot de overtuiging dat jij een lichaam moet zijn. Door jou niet te zien zoals jij bent, kan het zichzelf zien zoals het wil zijn. Zich bewust van zijn zwakte verlangt het ego jouw trouw, maar niet zoals jij werkelijk bent. Daarom wil het ego jouw denkgeest in zijn eigen waansysteem verwikkelen, want anders zou het licht van jouw begrip het verdrijven. Het ego wil part noch deel hebben aan de waarheid, omdat het zelf niet waar is. Als de waarheid totaal is, kan het onware niet bestaan. De toewijding aan een van beide moet totaal zijn; ze kunnen in je denkgeest niet naast elkaar bestaan zonder die te splijten. Als ze niet vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan, en als jij vrede wilt, dan dien je het idee van strijd totaal en voor altijd op te geven. Dit vereist slechts waakzaamheid zolang jij niet inziet wat waar is. Zolang jij gelooft dat twee totaal tegenstrijdige denksystemen de waarheid delen, is het duidelijk dat jij waakzaamheid nodig hebt.

 

'De denkgeest kan niet aanvallen'. Dit is een centraal thema in de Cursus. Aangezien de denkgeest geen vorm heeft en er slechts één denkgeest is, is er buiten de denkgeest niets om aan te vallen. Er zijn geen grenzen die verdedigd moeten worden. Het ego vertelt ons dat we God hebben aangevallen, maar aangezien de denkgeest niet aan kan vallen, moeten we dus een lichaam zijn. En dat geloven we ook. We ervaren onszelf als een vorm, en ons hele leven draait om de interactie met- en het consumeren van andere vormen. 'Het ego verlangt jouw trouw'  de trouw van iemand die verstrikt zit in zijn web van waanideeën, die verdwaald is in zijn mist en de waarheid uit het oog heeft verloren. Want die waarheid zegt 'dat het [ego] niet waar is'. Onze denkgeest is verdeeld tussen Gods waarheid en de onwaarheid van het ego, en momenteel zijn we nog toegewijd aan beide. Een gespleten denkgeest kan echter niet in vrede zijn. Constant waakzijn zijn voelt misschien niet vredig, maar het is de enige weg naar werkelijke vrede. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Jouw denkgeest verdeelt zijn trouw tussen twee koninkrijken, en jij bent geen van beide volledig toegewijd.  Jouw vereenzelviging met het Koninkrijk wordt totaal niet in twijfel getrokken, behalve door jou, wanneer je op een krankzinnige manier denkt. Wat jij bent wordt niet door jouw waarneming bepaald, en wordt er in het geheel niet door beïnvloed. Identificatieproblemen, op welk niveau ook waargenomen, zijn geen feitelijke problemen. Het zijn begripsproblemen, aangezien de aanwezigheid ervan de overtuiging veronderstelt dat het aan jou is te beslissen wat jij bent. Het ego is hier totaal van overtuigd, aangezien het hieraan volledig toegewijd is. Het is niet waar. Het ego is dan ook totaal toegewijd aan onwaarheid, waardoor het waarneemt op een manier die totaal met de Heilige Geest en met de kennis van God in tegenspraak is.

 

Onze denkgeest 'verdeelt zijn trouw tussen twee koninkrijken'— dat van God en dat van het ego. Het ene deel bevat een waarheid die eeuwig waar is. Het andere deel is een rijk waarin wij alles zelf lijken te bepalen. Wij beslissen waar een tafel voor dient. Wij beslissen wie onze vrienden zijn. Wij beslissen wat voor iemand die collega is. En vooral: wij beslissen wat we zelf zijn. We benadrukken ons lichaam dat we kunnen vormen, onze capaciteiten die we kunnen beheersen, onze bezittingen die we kunnen verwerven of weggooien, en onze levenssituatie die we kunnen manipuleren. Daarmee sluiten we ons bewustzijn af van een Zelf dat tijdloos is, ongeacht wat we denken of doen. Geloven dat wij bepalen wat waar is, betekent dat we ons in een staat van onwaarheid bevinden. In feite is dat een kinderlijke staat. Het is alsof we geloven dat, als we onze handen voor onze ogen houden, alles weg is. Het ego is 'volledig toegewijd' aan deze kinderlijke toestand. En dat is in ons nadeel, want het betekent dat we, met onze verdeelde toewijding, niet alleen luisteren naar een Stem die altijd voor 100% toegewijd is. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Alleen de Heilige Geest kan jou betekenisvol waarnemen, want jouw wezen is de kennis van God. Elke overtuiging die jij los hiervan aanvaardt zal Gods Stem in jou onverstaanbaar maken, en daardoor God voor jou verborgen houden. Je kunt de Schepper niet kennen tenzij je Zijn schepping naar waarheid waarneemt, want God en Zijn schepping zijn niet van elkaar gescheiden. De Eenheid van Schepper en schepping is je heelheid, je innerlijke gezondheid en je onbeperkte macht. Deze onbeperkte macht is Gods gave aan jou, omdat dit is wat jij bent. Als jij je denkgeest ervan dissocieert, neem jij de machtigste kracht in het universum waar alsof die zwak is, omdat je niet gelooft dat jij er deel van uitmaakt.

 

Zoals de vorige alinea zei denken wij dat we zelf kunnen beslissen wat we zijn, en onszelf juist waar kunnen nemen. Alleen de Heilige Geest is echter in staat ons juist waar te nemen, omdat alleen Hij weet heeft van Gods kennis van ons wezen. Daarom verbergen alle meningen over onszelf, die we los van Hem ontwikkeld hebben, ons ware zijn. Ze verbergen ook God Zelf, omdat we één zijn met Hem. En uiteindelijk ze verbergen deze eenheid en dat is iets wat we niet willen verbergen, omdat het 't enige waardevolle is dat we hebben.

 

Toepassing : Denk aan de een of andere mening die je over jezelf hebt, en realiseer je dat deze jou maakt tot iets wat afgescheiden is van God en los staat van Hem.

Zeg dan: De Eenheid van mijn Schepper en mij is mijn heelheid, mijn innerlijke gezondheid en mijn onbeperkte macht. Ik wil mijn denkgeest daar niet van dissociëren. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

11. Wanneer Gods schepping wordt waargenomen zonder jouw deel daarin, wordt ze als zwak gezien, en zij die van zichzelf vinden dat ze verzwakt zijn, vallen beslist aan. Maar de aanval moet wel blind zijn, aangezien er niets valt aan te vallen. Daarom verzinnen ze beelden, zien die als onwaardig en vallen die om hun onwaardigheid aan. Dat is alles wat de wereld van het ego inhoudt. Niets. Ze heeft geen betekenis. Ze bestaat niet. Probeer haar niet te begrijpen, want als je dat doet, geloof je dat ze kan worden begrepen en daarom kan worden gewaardeerd en bemind. Dat zou haar bestaan rechtvaardigen, en dat kan niet worden gerechtvaardigd. Jij kunt het betekenisloze geen betekenis geven. Zo’n poging is niets dan waanzin.

 

Wanneer we onszelf waarnemen als losstaand van God, verzwakken we Zijn schepping 'en zij die van zichzelf vinden dat ze verzwakt zijn, vallen aan'. Omdat er buiten Gods schepping echter niets is, hebben we een wereld verzonnen en gevuld met beelden die we aan kunnen vallen. Jezus vraagt ons om niet te proberen de wereld te begrijpen, omdat we haar dan betekenis geven en geloven dat ze waarde heeft en beminnenswaard is. Maar iets wat niet bestaat heeft geen betekenis, en we kunnen 'het betekenisloze geen betekenis geven'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

12. Dat jij krankzinnigheid in je denkgeest hebt toegelaten, betekent dat jij innerlijke gezondheid niet totaal wenselijk hebt geacht. Als jij iets anders wilt zul jij iets anders maken, maar omdat het iets anders is zal het jouw denksysteem aanvallen en je trouw verdelen. In deze verdeelde toestand kun jij niet scheppen, en je moet tegen deze verdeelde toestand waakzaam zijn omdat alleen vrede kan worden uitgebreid. Je verdeelde denkgeest belemmert de uitbreiding van het Koninkrijk, en die uitbreiding is jouw vreugde. Als jij het Koninkrijk niet uitbreidt, denk jij niet met jouw Schepper en schep je niet zoals Hij geschapen heeft.

 

Een verdeelde denkgeest valt zichzelf aan. Hij kan zijn ware macht niet tot uitdrukking brengen omdat elk deel het andere opheft. Het uitdrukken van deze macht is echter wat we werkelijk willen. We willen onze vrede onbeperkt uitbreiden. We willen ervaren wat Jezus 'het enorme stralingsbereik van onze eigen innerlijke verlichting' noemt. We willen het Koninkrijk van God uitbreiden, maar in onze verdeelde toestand zijn we daar niet toe in staat.

 

Toepassing : Denk aan de tegenstrijdige gevoelens die je ervaart voor een bepaalde persoon in je leven. Je voelt zowel de aantrekkingskracht om lief te hebben als om te oordelen, om zowel te vergeven als een grief te koesteren.

Zeg dan: Mijn verdeelde denkgeest belemmert de uitbreiding van het Koninkrijk, en die uitbreiding is mijn vreugde. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

13. In deze deprimerende toestand herinnert de Heilige Geest jou er met zachtheid aan dat je bedroefd bent omdat jij je functie als medeschepper met God niet vervult, en daardoor jezelf van vreugde berooft. Dit is niet Gods keuze, maar die van jou. Als jouw denkgeest met die van God in disharmonie zou kunnen zijn, zou jouw willen geen betekenis hebben. Maar omdat Gods Wil onveranderlijk is, is een wilsconflict onmogelijk. Dit is de volmaakt consistente leer van de Heilige Geest. Schepping, niet afscheiding, is jouw wil omdat het de Wil van God is, en niets wat zich daartegen verzet, heeft ook maar enige betekenis. Aangezien het Zoonschap een volmaakt werk is, kan het alleen het volmaakte bewerken, waarbij het de vreugde uitbreidt waarin het geschapen werd, en zichzelf zowel met zijn Schepper als met zijn scheppingen vereenzelvigt, wetend dat Zij Eén zijn.

 

Als je jezelf op een verdrietig moment in je leven zou afvragen: 'waarom ben ik verdrietig?' zou je dan ooit op het antwoord van de Heilige Geest komen? Hij zegt dat je verdrietig bent omdat je niet samen met God schept in de Hemel, wat als Zoon van God je werkelijke functie en je werkelijke vreugde is.

 

Toepassing : Denk aan iets dat je verdrietig lijkt te maken en zeg:

Ik ben bedroefd omdat ik mijn functie als medeschepper met God niet vervul, en daardoor mijzelf van vreugde beroof.

 

Wij hebben zelf deze keuze gemaakt, maar zoals veel van de keuzes waar we onszelf toe gedwongen hebben, heeft ze geen betekenis. In werkelijkheid willen we nog steeds medeschepper zijn van God. Onze ware wil kan onmogelijk in conflict zijn met de Wil van God, omdat Hij haar heeft geschapen. Het enige wat we werkelijk willen is ons met Hem verenigen in het uitbreiden van de vreugde van het Koninkrijk.

(Toelichtingen door Robert Perry)