Hoofdstuk 14

Onderwijzen ten gunste van de waarheid

II. De gelukkige leerling

 

Deze paragraaf vervolgt de thema's van de vorige, inclusief de pogingen van de Heilige Geest om ons, ondanks onze weerstand, de eenvoudige waarheid te leren.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

1. De Heilige Geest heeft een gelukkige leerling nodig, in wie Zijn opdracht op een gelukkige manier kan worden volbracht. Jij die je met huid en haar hebt overgeleverd aan ellende, dient eerst in te zien dat je ellendig en niet gelukkig bent. Zonder dit contrast kan de Heilige Geest niet onderwijzen, want jij gelooft dat ellende geluk is. Dit heeft jou zo in verwarring gebracht dat jij ertoe bent overgegaan iets te leren wat je nooit kunt leren, in de overtuiging dat als je dat niet leert jij niet gelukkig zult zijn. Je ziet niet in dat het fundament waarop dit hoogst eigenaardige leerdoel berust, volstrekt niets te betekenen heeft. Toch kun jij het nog zinnig vinden. Geloof in niets, en je zult de ‘schat’ vinden die je zoekt. Maar je zult je reeds belaste denkgeest met een nieuwe last bezwaren. Je zult geloven dat niets waarde heeft, en daar waarde aan verlenen. Een glassplinter, een stofkorrel, een lichaam of een oorlog zijn jou eender. Want als je waarde verleent aan één ding dat uit niets is gemaakt, dan heb je geloofd dat niets waardevol kan zijn en dat je wel degelijk kunt leren hoe je het onware waar kunt maken.

 

Een gelukkige leerling is het tegenovergestelde van de leerling die we in de vorige paragraaf ontmoetten: de persoon die indirect benaderd moet worden omdat hij zich verzet tegen leren. Om een gelukkige leerling te zijn moeten we eerst beseffen dat er een noodzaak is om te leren. Dat betekent: beseffen dat we niet gelukkig zijn. Zijn we bereid om dat toe te geven?

Omdat we ellende verward hebben met geluk, hebben we ons gewijd aan een verwarrend leerdoel. In plaats van de lessen van de Heilige Geest te leren, proberen we te leren 'niets dan een droom te hebben, te geven en te zijn' (T14.I.2:4). We proberen greep te krijgen op de nietsheid van deze wereld. Omdat we deze nietsheid waarde toekennen, zelfs wanneer we haar in onze handen houden en zien dat ze leeg zijn, maken we onszelf wijs dat ze waardevol is. Met andere woorden: we overtuigen onszelf ervan dat iets dat er niet is waardevol is, met als gevolg dat we alles in de wereld ten onrechte waarde toekennen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. De Heilige Geest, die ziet waar je bent maar weet dat jij elders bent, begint Zijn les in eenvoud met als basisleer de waarheid is waar. Dit is de moeilijkste les die jij ooit zult leren, en uiteindelijk de enige. Eenvoud is heel moeilijk voor een verwrongen denkgeest. Neem alle vervormingen eens in ogenschouw die je uit niets hebt gemaakt, alle vreemde vormen en gevoelens en acties en reacties die je daaruit gesponnen hebt. Niets is jou zo vreemd als de simpele waarheid, en er is niets waarnaar jij minder geneigd bent te luisteren. Het contrast tussen wat waar is en wat niet, is volkomen duidelijk, en toch zie jij het niet. Het eenvoudige en het voor de hand liggende zijn niet duidelijk voor hen die graag paleizen en vorstelijke gewaden maken uit niets, en op grond daarvan geloven dat ze koningen met gouden kronen zijn.

 

Deze alinea verduidelijkt waarom de Heilige Geest ons indirect moet benaderen. Het enige wat Hij ons wil leren is de eenvoudigste les die er is: de waarheid is waar. Voor ons is deze les echter ongelooflijk moeilijk om te leren, moeilijker dan wat ook. Maar waarom is een les die eenvoudig zegt: 'de waarheid is waar' zo moeilijk? Omdat we zoveel geïnvesteerd hebben in het weven van gedachten en gevoelens uit niets, dat we geloven dat dit niets de waarheid is.

We zijn als de keizer in het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'. We hebben niet alleen koninklijke gewaden uit niets gemaakt, maar ook kronen en paleizen. We brengen ons leven door met het beklimmen van koninklijke trappen die er niet zijn, het opzetten van kronen die er niet zijn, en het regelen van zaken die er niet zijn.

Stel je voor dat er op een dag iemand (de Heilige Geest) langskomt die zegt: 'Hé, koning, je bent naakt. Je kleren zijn er niet en je paleis is er evenmin. O ja, en nog iets: je bent ook geen koning. Het is allemaal verzonnen, allemaal fantasie'. Deze voorbijganger zegt het meest simpele en meest duidelijke, namelijk de waarheid. Maar is het ook zo simpel en duidelijk voor de 'koning'? 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Dit alles ziet de Heilige Geest, en Hij onderwijst simpelweg dat dit alles niet waar is. Tot die ongelukkige leerlingen die zichzelf niets plegen te onderwijzen en zichzelf ertoe brengen te geloven dat het niet niets is, zegt de Heilige Geest met onverstoorbare kalmte:

 

De waarheid is waar. Niets anders is van belang, niets anders is werkelijk en al het andere bestaat niet. Laat Mij voor jou het enige onderscheid maken dat jij niet maken kunt, maar dat je dient te leren. Je geloof in niets misleidt jou. Schenk Mij je geloof, en Ik zal het zachtjes plaatsen op de heilige plaats waar het thuishoort. Daar zul je geen misleiding aantreffen, maar slechts de simpele waarheid. En je zult haar liefhebben, want je zult haar begrijpen.

 

Toepassing : Zie jezelf in een situatie zoals in de vorige alinea. In plaats van een koning ben je nu de Zoon van God. Je denkt echter dat je een mens bent; dat je kleren draagt, in een huis of appartement woont, en een bepaalde plaats inneemt in de maatschappij. Dit alles — je kleren, woning, plaats in de maatschappij en je identiteit als mens — zijn echter niets anders dan beelden in je denkgeest. Het zijn slechts fantasieën. Het is niets waaruit je iets gesponnen hebt om op iets te lijken. Maar niets ervan is werkelijk. Je leeft een fantasiebestaan zonder dit te beseffen.

Lees nu, met deze voorstelling in gedachten, de verklaring van de Heilige Geest, en hoor het als de Zoon van God die denkt dat hij een mens is:

De waarheid is waar. Niets anders is van belang, niets anders is werkelijk en al het andere bestaat niet. Ik laat de Heilige Geest voor mij het enige onderscheid maken dat ik niet maken kan, maar dat ik dien te leren. Mijn geloof in niets misleidt mij. Als ik Hem dit geloof schenk, zal Hij het zachtjes plaatsen op de heilige plaats waar het thuishoort. Daar zal ik geen misleiding aantreffen, maar slechts de simpele waarheid. En ik zal haar liefhebben, want ik zal haar begrijpen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Net als jij heeft de Heilige Geest de waarheid niet gemaakt. Net als God weet Hij dat ze waar is. Hij brengt het licht der waarheid in de duisternis, en laat het over jou schijnen. En terwijl het straalt zien jouw broeders het, en beseffend dat dit licht niet iets is wat jij hebt gemaakt, zien zij meer in jou dan jij ziet. Zij zullen de gelukkige leerlingen zijn van de les die dit licht hun brengt, want die onderwijst aan hen bevrijding van niets en van al de werken van het niets. De zware ketenen die hen aan wanhoop lijken te kluisteren zien zij niet als niets, tot jij het licht tot hen brengt. En dan zien ze dat de ketenen verdwenen zijn, en dus moeten ze wel niets zijn geweest. En jij zult het samen met hen zien. Doordat jij aan hen vreugde en bevrijding onderwezen hebt, zullen zij jouw leraren worden in bevrijding en vreugde.

 

Dit is weer een van de belangrijke uitspraken over de kern van het Cursusproces. Als we werkelijk naar de Heilige Geest luisteren, schijnt Zijn licht over ons, en via ons over onze broeders. We hebben dit licht nodig om onszelf en anderen te bevrijden van de ketenen die we uit het niets hebben gesponnen. Wanneer onze broeders zien dat deze ketenen verdwijnen in het licht dat hen via ons bereikt, zullen ze anders naar ons kijken. Ze zullen meer in ons zien dan we zelf zien, waardoor zij op hun beurt onze 'leraren worden in bevrijding en vreugde'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Telkens wanneer jij iemand onderwijst dat de waarheid waar is, leer je dat samen met hem. En zo leer je dat wat het moeilijkste leek, het makkelijkste was. Leer een gelukkige leerling te zijn. Je zult nooit leren hoe je niets tot alles maakt. Maar zie dat dit jouw doel is geweest, en begrijp hoe dwaas dat was. Wees blij dat het ongedaan is gemaakt, want wanneer jij er eenvoudig eerlijk naar kijkt, is het ongedaan gemaakt. Ik heb hiervoor al gezegd: ‘Wees niet tevreden met niets,’ want je hebt geloofd dat niets je tevreden kon stellen. Zo is het niet.

 

De les die in feite het gemakkelijkste is, is voor ons het moeilijkste om te leren: 'de waarheid is waar'. We leren deze les door haar te onderwijzen. We laten iemand weten dat hij of zij in werkelijkheid de Zoon van God is, en dat al het andere lege beelden zijn, gesponnen uit niets. We moeten leren dit niet meer met angst te associëren, maar met bevrijding. Deze les, die bedreigend lijkt te zijn, bevrijdt ons in werkelijkheid van het niets waaraan we zo gehecht zijn, maar wat ons alleen maar gevangen houdt.

Dit is dus wat het betekent om een gelukkige leerling te zijn een voortdurende bron van verwarring voor Cursusstudenten. We bevrijden onze broeders, en daarmee onszelf, met de boodschap: 'De waarheid is dat je Gods Zoon bent. De rest is illusie'. En we zijn gelukkig omdat we deze boodschap willen leren aanvaarden. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Wil je een gelukkige leerling zijn, dan dien jij al wat je geleerd hebt aan de Heilige Geest te geven, opdat het voor jou wordt afgeleerd. En begin dan de vreugdevolle lessen te leren die zich snel opstapelen op het vaste fundament dat de waarheid waar is. Want wat daar is opgebouwd, is waar en op de waarheid gebouwd. Een hele wereld van leren zal zich in al haar innemende eenvoud voor jou openen. Met de waarheid voor ogen zul je niet omkijken.

 

Het proces om een gelukkige leerling te worden bestaat uit twee fasen. De eerste fase is het afleren van ons geloof in de werkelijkheid van nietsheid: we geven het denksysteem van het ego aan de Heilige Geest, zodat Hij ons kan helpen het ongedaan te maken. De tweede fase is het leren van de waarheid: we beginnen met het leren van Zijn vreugdevolle lessen, die gebaseerd zijn op het ene idee dat de waarheid waar is. Het zijn allemaal versies van de eerste en laatste, de moeilijkste en gemakkelijkste, de enige echte les. Als we nietsheid achter ons hebben gelaten, kunnen we op weg gaan naar de waarheid. Dan gaan we van ellende en verwrongen complexiteit naar vreugde en ontspannen eenvoud. En we zullen niet omkijken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. De gelukkige leerling voldoet hier aan de voorwaarden om te kunnen leren, zoals hij in het Koninkrijk aan de voorwaarden voor kennis voldoet. Dit alles ligt besloten in het plan van de Heilige Geest om jou van het verleden te bevrijden, en de weg naar de vrijheid voor jou te openen. Want de waarheid is waar. Wat anders zou er ooit hebben kunnen bestaan, of heeft er ooit bestaan? Deze eenvoudige les bevat de sleutel van de duistere deur die naar jij meent voorgoed vergrendeld is. Jij hebt die deur uit niets gemaakt, en daarachter is niets. De sleutel is slechts het licht dat de gestalten, vormen en angsten wegschijnt die uit niets zijn gemaakt. Neem deze sleutel tot de vrijheid aan uit handen van Christus; Hij geeft jou die, opdat jij je met Hem zult verbinden in de heilige taak om het licht te brengen. Want net als je broeders besef jij niet dat het licht is gekomen en jou heeft bevrijd van de slaap der duisternis.

 

Toepassing : een visualisatie.

Stel je voor dat je voor een massieve, donkere deur staat.

De deur geeft toegang tot een donker gebouw, het bouwwerk van je egodenksysteem.

Je weet dat achter die deur alle 'gestalten, vormen en angsten' uit je verleden liggen. Ze liggen daar opgestapeld, aan elkaar gesponnen door de spinnenwebben van de overtuigingen van het ego.

De inhoud van dit gebouw lijkt ontoegankelijk, voorgoed opgeborgen in het onbewuste.

Achter dit donkere gebouw zie je een licht, maar de donkere massa verspert de weg. Het lijkt dus onmogelijk te zijn om dat licht te bereiken.

Op dat moment verschijnt Christus, je ware Zelf. Hij heeft een grote, zilveren sleutel in Zijn hand, die Hij jou aanbiedt. Het is de sleutel naar vrijheid.

Je neemt de sleutel van Hem aan en draait je om, om hem in het slot van de deur te steken. Maar voordat je dat kunt doen, zie je dat er een stralend licht uitgaat van de sleutel in je hand. En dit licht schijnt eenvoudig de deur weg. Dit toont aan dat er helemaal geen deur was. Het was slechts een stukje duisternis, dat de vorm van een deur aannam. Toen het licht verscheen verdween het automatisch.

Vervolgens schijnt het licht het hele gebouw weg. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Kijk naar je broeders in hun vrijheid, en leer van hen hoe jij vrij kunt zijn van duisternis. Het licht in jou zal hen doen ontwaken, en ze zullen jou niet slapend achterlaten. De visie van Christus wordt meteen geschonken op het moment dat die wordt gezien. Waar alles helder is, is alles volkomen heilig. De vredige eenvoud ervan is zo onweerstaanbaar dat je zult beseffen dat het onmogelijk is de simpele waarheid te ontkennen. Want iets anders is er niet. God is overal, en Zijn Zoon is in Hem, met alles. Kan hij dan, wanneer dit waar is, een klaagzang van verdriet aanheffen?

 

Wanneer we onze broeders zien met de visie van Christus, zien we hen zoals ze werkelijk zijn. En door het licht in hen te zien, kunnen we het ook in onszelf zien. Dan zullen we beseffen dat het licht er altijd is geweest en dat we nooit geslapen hebben. We wisten het alleen niet. Maar nu beseffen we dat de slaap nooit de waarheid over ons was; dat ontwaakt zijn altijd de enige waarheid was; en dat alleen de waarheid waar is. Dat is het enige dat er altijd is geweest en er altijd zal zijn. 

(Toelichtingen door Robert Perry)