2. Het psychotherapeutisch proces

VII. De ideale patiënt-therapeutrelatie

 

1. Wie is nu de therapeut, en wie de patiënt? Uiteindelijk is iedereen beide. Hij die genezing behoeft, dient anderen te genezen. Geneesheer, genees uzelf. Wie anders valt er te genezen? En wie anders heeft genezing nodig? Elke patiënt die bij een therapeut komt biedt hem de gelegenheid zichzelf te genezen. Bijgevolg is hij diens therapeut. En elke therapeut dient van elke patiënt die naar hem toe komt te leren genezen. Hij wordt dus zijn patiënt. God heeft geen weet van afscheiding. Het enige wat Hij weet is dat Hij één Zoon heeft. Zijn kennis wordt weerspiegeld in de ideale patiënt-therapeutrelatie. God komt tot hem die roept, en in Hem herkent hij Zichzelf.

 

2. Leraar en therapeut, bedenk zorgvuldig voor wie jij bidt, en wie er genezing nodig heeft. Want therapie is gebed, en genezing is daarvan het doel en resultaat. Wat is gebed anders dan de verbinding van denkgeesten in een relatie waarin Christus kan binnentreden? Dit is Zijn woning, waarin psychotherapie Hem binnennoodt. Wat is het genezen van een symptoom, wanneer er steeds een ander kan worden gekozen? Maar wanneer Christus eenmaal binnentreedt, welke keuze is er nog dan Hem te laten blijven? Meer is niet nodig, want dit omvat alles. Genezing is hier, en geluk en vrede. Dit zijn de ‘symptomen’ van de ideale patiënt-therapeutrelatie, die in de plaats komen van die waarmee de patiënt om hulp kwam vragen.

 

3. Het proces dat in deze relatie plaatsvindt is er feitelijk een waarin de therapeut in zijn hart de patiënt vertelt dat al diens zonden hem vergeven zijn, samen met de zijne. Wat kan het verschil zijn tussen genezing en vergeving? Alleen Christus vergeeft, want Hij kent Zijn zondeloosheid. Zijn visie geneest de waarneming en ziekte verdwijnt. En die zal niet terugkeren, waar de oorzaak eenmaal weggenomen is. Hierbij is echter de hulp nodig van een vergevorderd therapeut, die in staat is zich met de patiënt te verbinden in een heilige relatie waarin alle gevoel van afgescheidenheid ten slotte overwonnen is.

 

4. Hiertoe is één ding, één ding slechts vereist: de therapeut verwart zichzelf op geen enkele manier met God. Alle ‘ongenezen genezers’ begaan deze fundamentele verwarring in een of andere vorm, omdat ze niet anders kunnen dan zichzelf als zelfgeschapen beschouwen in plaats van door God geschapen. Deze verwarring is zelden of nooit in het bewustzijn, anders zou de ongenezen genezer ogenblikkelijk een leraar van God worden, en zijn leven wijden aan de functie van ware genezing. Voor hij dit punt bereikte, dacht hij dat hij de leiding had over het therapeutisch proces en daarom verantwoordelijk was voor het resultaat. De dwalingen van zijn patiënt werden aldus zijn eigen mislukkingen, en schuld werd de dekmantel, donker en sterk, voor wat de Heiligheid van Christus moest zijn. Schuld is onvermijdelijk in hen die hun oordeel aanwenden voor het nemen van beslissingen. Schuld is onmogelijk in hen door wie de Heilige Geest spreekt.

 

5. Het eindigen van schuld is het werkelijk doel van therapie en het onmiskenbaar doel van vergeving. Hierin kan hun eenheid duidelijk worden gezien. Maar wie zou het eind van schuld kunnen ervaren, als hij zich in de rol van gids voor zijn broeder verantwoordelijk voor hem voelt? Zo’n functie vooronderstelt een kennis die niemand kan bezitten hier; een zekerheid over verleden, heden en toekomst, en over alle gevolgen die daarin kunnen plaatsvinden. Alleen vanuit dit alwetend gezichtspunt zou zo’n rol mogelijk zijn. Maar geen enkele waarneming is alwetend, en evenmin is het nietig zelf van één enkeling tegenover het universum in staat aan te nemen dat hij over zo’n wijsheid beschikt – behalve in waanzin. Dat veel therapeuten waanzinnig zijn is zonneklaar. Geen enkele ongenezen genezer kan innerlijk volkomen gezond zijn.

 

6. Maar het is even krankzinnig een functie die God jou gegeven heeft niet te aanvaarden als er een te bedenken die Hij niet heeft gegeven. De gevorderde therapeut kan op geen enkele manier ooit twijfelen aan de kracht die in hem is. Noch twijfelt hij aan de Bron ervan. Hij begrijpt dat alle macht op aarde en in de Hemel hem toebehoort vanwege wie hij is. En dit is hij vanwege zijn Schepper, wiens Liefde in hem is en Die niet falen kan. Bedenk eens wat dit betekent: hij beschikt over de gaven van God Zelf om weg te schenken. Zijn patiënten zijn Gods heiligen, die een beroep doen op zijn heiligheid om die tot de hunne te maken. En wanneer hij hun die schenkt, aanschouwen zij het stralende gelaat van Christus zoals dit naar hen terugkijkt.

 

7. De waanzinnigen, denkend dat ze God zijn, zijn niet bang zwakheid te bieden aan Gods Zoon. Maar wat ze als gevolg hiervan in hem zien, vrezen ze inderdaad. De ongenezen genezer kan niet anders dan bang zijn voor zijn patiënten, en hen verdenken van het verraad dat hij ziet in zichzelf. Hij probeert te genezen, en mogelijk lukt hem dat af en toe. Maar hij zal niet slagen dan tot op zekere hoogte en voor geringe tijd. Hij ziet de Christus niet in degene die roept. Welk antwoord kan hij geven aan iemand die een vreemde lijkt; onbekend met de waarheid en pover in kennis, zonder de god die hem moet worden gegeven? Aanschouw jouw God in hem, want wat je ziet zal jouw Antwoord zijn.

 

8. Bedenk eens wat de verbinding van twee broeders werkelijk betekent. En vergeet dan de wereld en al haar geringe triomfen en haar dromen over de dood. Wat hetzelfde is, is één, en niets kan nu worden herinnerd van de wereld van schuld. De kamer wordt een tempel, de straat een sterrenstroom die luchtig over alle ziekelijke dromen strijkt. Genezing is volbracht, want wat volmaakt is heeft geen genezing nodig, en wat valt er te vergeven waar er geen zonde is?

 

9. Therapeut, wees dankbaar dat je zulke dingen kunt zien, als je maar begrijpt wat jouw geëigende rol hier is. Maar als je hierin niet slaagt, heb je ontkend dat God jou geschapen heeft, en dus zul je niet weten dat jij Zijn Zoon bent. Wie is nu je broeder? Welke heilige kan jou komen halen om samen met hem naar huis te gaan? Jij bent verdwaald. En kun je nu verwachten in hem een antwoord te zien dat jij geweigerd hebt te geven? Genees en wees genezen. Er valt geen andere weg te kiezen die ooit naar vrede leiden kan. Laat je patiënt toch binnen, want hij is van God tot jou gekomen. Volstaat zijn heiligheid niet om jouw herinnering van Hem te wekken?