Hoofdstuk 19
Het bereiken van vrede
A. De eerste blokkade:
de wens je ervan te ontdoen
1. De eerste blokkade waar vrede overheen moet vloeien is jouw wens je ervan te ontdoen. Want als je haar niet behoudt, kan ze zich niet uitbreiden. Jij bent het middelpunt vanwaaruit ze naar buiten straalt, om de anderen binnen te roepen. Jij bent haar thuis, haar vredige woonplaats vanwaaruit ze zachtjes naar buiten reikt, maar zonder jou ooit te verlaten. Hoe kan ze in Gods Zoon verblijven als jij haar van haar thuis berooft? Als ze zich over heel de schepping wil verbreiden, moet ze bij jou beginnen, en van jou uitreiken naar ieder die roept, en hem rust brengen door zich bij jou aan te sluiten.
Wanneer we de Heilige Geest uitnodigen in een relatie, plaatst Hij vrede diep in ons binnenste. Deze vrede ontwortelt en vervangt het geloof in zonde, en wil zich uitbreiden naar het hele Zoonschap. Wij zijn het centrum, het thuis, van waaruit 'ze zich over heel de schepping wil verbreiden'. Voordat dit echter mogelijk is, moet ze blokkades in onszelf overwinnen.
Nu komen we de eerste hiervan tegen: de wens om van die vrede af te komen. Dit klinkt bizar, want wil nu geen vrede? Maar wij geloven het ego, dat ons vertelt dat de vrede van de Heilige Geest het voortbestaan van ons individuele zelf bedreigt. Als we samen met Jezus naar dit geloof durven kijken, kunnen we een nieuwe keuze maken: tegen het ego en vóór de Heilige Geest en Zijn vrede.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Waarom zou jij willen dat vrede thuisloos was? Wat denk je dat ze moet opgeven om bij jou te wonen? Wat lijkt dan de prijs te zijn die jij zo ongenegen bent te betalen? Een kleine dijk van zand staat nog steeds tussen jou en je broeder in. Wil je die nu versterken? Er wordt je niet gevraagd die alleen ter wille van jou los te laten. Christus vraagt het je ter wille van Hem. Hij wil eenieder vrede brengen, en hoe kan Hij dit doen zonder jou? Wil jij een kleine zandwal, een muur van stof, een nietige schijnbarrière tussen jouw broeders en verlossing in laten staan? En toch, dit restje aanval dat jij nog steeds tegen jouw broeder koestert, is de eerste blokkade die de vrede in jou op haar weg tegenkomt. Dit muurtje van haat wil nog steeds de Wil van God weerstaan, en die beperkt houden.
Wij willen van de vrede af, omdat we denken dat zij ons iets af wil pakken dat ons dierbaar is: het lichaam, 'een kleine dijk van zand', 'een muur van stof', die tussen ons en onze broeders staat. Laten we eerlijk zijn. Ons leven draait voor een groot deel om ons eigen lichaam en dat van anderen. Wanneer een spirituele impuls ons leven binnenkomt willen we weten of deze onze primaire toewijding in de weg staat. We vragen ons af: gaat dit mijn fysieke comfort, mijn plezier of mijn veiligheid in gevaar brengen? Als dat zo is, laten we de impuls niet toe. En we gebruiken dezelfde overweging om onze broeders niet toe te laten. Als het eropaan komt, vinden we onze 'kleine zandwal' belangrijker dan de vereniging met onze broeders. Toch is het probleem niet het lichaam zelf, maar onze gehechtheid eraan als een doel op zich. Dit is hetzelfde als onze toewijding aan zonde, die ontworteld is toen we ons verenigden met een heilige relatie-partner, maar een restant ervan is nog steeds aanwezig en 'wil nog steeds de Wil van God weerstaan'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. De bedoeling van de Heilige Geest rust in vrede in jou. Toch ben je nog steeds niet bereid toe te laten dat ze zich totaal met jou verbindt. Jij weerstaat nog steeds de Wil van God, al is het maar een beetje. En dat beetje is een beperking die je oplegt aan het geheel. Gods Wil is Eén, niet legio. Die kent geen tegenstand, want daarbuiten is er geen. Wat jij nog steeds achter je kleine barrière wilt indammen en van jouw broeder gescheiden houden lijkt machtiger dan het universum, want het wil het universum en zijn Schepper tegenhouden. Dit muurtje wil de bedoeling van de Hemel verbergen, en die uit de Hemel weghouden.
Het is Gods Wil en de bedoeling van de Heilige Geest om vrede van ons uit naar buiten te laten stromen. Maar wij verzetten ons daar nog steeds tegen. We willen het 'muurtje van haat' in stand houden, zodat we, om ons egozelf te beschermen, onze schuld op anderen kunnen blijven projecteren. Dit verzet beperkt niet alleen onszelf, maar alles en iedereen. Het lijkt zelfs machtiger te zijn dan God en Zijn schepping zelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Wil je de verlossing wegstoten van de schenker van verlossing? Want dat ben jij geworden. Vrede kan net zomin van jou weggaan als van God. Vrees deze kleine blokkade niet. Die kan de Wil van God niet indammen. Vrede zal daaroverheen vloeien, en zich ongehinderd verbinden met jou. Verlossing kan jou niet worden onthouden. Ze is jouw doel. Los hiervan valt er voor jou niets te kiezen. Los van jouw broeder heb je geen doel, noch los van het doel dat jij de Heilige Geest gevraagd hebt met jou te delen. Het muurtje zal onder de vleugels van de vrede heel stilletjes wegvallen. Want de vrede zal haar gezanten van jou naar heel de wereld zenden, en bij hun komst zullen barrières even gemakkelijk wegvallen als die welke jij opgeworpen hebt overwonnen zullen worden.
In de strijd tussen de vrede, diep in ons binnenste, en onze gehechtheid aan het lichaam is het duidelijk wie wij als verliezer zien. Maar Jezus ziet het andersom. Niets kan vrede werkelijk in de weg staan, en ze kan ook niet uit ons verwijderd worden. De verliezer is de blokkade; de vrede wint altijd.
Toepassing : Diep in jezelf bevindt zich een vrede die probeert je hele denkgeest te vullen en van daaruit naar al je broeders te stromen. Maar je toewijding aan het comfort, plezier en veiligheid van je lichaam houdt dit tegen, en je denkt dat deze blokkade de sterkste kracht is in deze strijd.
Sluit nu je ogen en visualiseer je lichaam als een stenen muur.
De stenen van deze muur worden bijeengehouden door het cement van je gehechtheid aan het lichaam.
In het midden van het ingesloten stuk grond is de aarde opengebarsten.
Diep in deze barst zie je een stralende gloed die naar boven wil komen en door die stenen muur heen wil, zodat hij de wereld kan bereiken.
Je gaat ervan uit dat dit onmogelijk is; de muur is te dik en te sterk.
Maar dan gebeurt er iets volkomen onverwachts.
Je ziet een zwerm witte duiven uit de barst omhoogvliegen.
Het zijn de boodschappers van de vrede die diep in jezelf aanwezig is.
Ze vliegen naar de muur, maar in plaats van te proberen er doorheen te vliegen, vliegen ze er gewoon overheen.
En terwijl ze dat doen, verandert de muur in zand en stort geluidloos in elkaar, terwijl de duiven in alle richtingen de wereld in vliegen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De wereld overwinnen is niet moeilijker dan over je kleine muurtje klimmen. Want in het wonder van je heilige relatie, zonder die barrière, ligt ieder wonder vervat. Wonderen kennen geen rangorde naar moeilijkheid, want ze zijn allemaal hetzelfde. Elk is een zachtmoedige zege over de aantrekkingskracht van schuld ten gunste van de aantrekkingskracht van de liefde. Hoe kan zoiets, waar het ook wordt ondernomen, tot mislukking zijn gedoemd? Schuld kan er geen echte barrières tegen opwerpen. En al wat tussen jou en je broeder in lijkt te staan, móet wel wegvallen omwille van het appèl waaraan jij gehoor hebt gegeven. Van jou uit, die geantwoord hebt, wil Hij, die jou geantwoord heeft, een oproep doen. Zijn thuis is in jouw heilige relatie. Doe geen poging tussen Hem en Zijn heilige bedoeling in te staan, want ze is de jouwe. Maar laat Hem het wonder van jouw relatie stilletjes uitbreiden tot eenieder daarin opgenomen zoals die werd gegeven.
Wij beseffen niet hoe groot de macht is van de vrede die de Heilige Geest in onze heilige relaties heeft geplaatst. Ze overwint met evenveel gemak de barrières die wij zelf opwerpen als alle barrières die de wereld lijkt op te werpen. Want de Heilige Geest, die de kracht van God en de kracht van liefde met zich meedraagt, is in onze heilige relaties aanwezig. Als antwoord op de aantrekkingskracht van deze liefde, kunnen onze barrières alleen de aantrekkingskracht van schuld bieden. En wie zou de ellende van schuld verkiezen boven de vreugde van liefde?
Wanneer we bereid zijn de Heilige Geest niet tegen te werken door ons vast te klampen aan onze behoefte om schuld te blijven zien in anderen, zal Hij onze heilige relaties 'stilletjes uitbreiden tot eenieder'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Er is een stilheid in de Hemel, een blije verwachting, een kort rustpunt van blijdschap in erkenning van het eind van de reis. Want de Hemel kent jou goed, zoals jij de Hemel kent. Nu staan er geen illusies meer tussen jou en je broeder in. Kijk niet naar het muurtje van schaduwen. De zon is erboven opgerezen. Hoe kan een schaduw jou weghouden van de zon? En evenmin kun jij door schaduwen weggehouden worden van het licht waarin illusies eindigen. Ieder wonder is slechts het eind van een illusie. Zo was de reis en zo zijn einde. En alle illusies moeten eindigen in het doel van de waarheid dat jij hebt aanvaard.
Ondanks ons gebrek aan vertrouwen dat de vrede in ons binnenste de barrière van onze gehechtheid aan het lichaam kan over overwinnen, weet de Hemel dat onze reis voorbij is. Hij is daar zo zeker van dat er 'een stilheid [is] in de Hemel, een blije verwachting, een kort rustpunt van blijdschap in erkenning van het eind van de reis'. Terwijl wij wanhopig naar de muur staren, ziet de Hemel dat de zon erboven is opgegaan. We verblijven niet langer in de schaduw; het licht is gekomen. We hebben ons met een broeder verenigd in het doel van de waarheid en de Heilige Geest in onze relatie binnen genodigd. En hoewel we hoogstwaarschijnlijk het gevoel hebben dat we nog steeds op reis zijn, is hij in werkelijkheid voorbij.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. De futiele waanzinnige wens om je te ontdoen van Hem die jij binnen hebt genodigd, en Hem naar buiten te werken, moet conflict tot gevolg hebben. Wanneer je naar de wereld kijkt kan deze futiele wens, die ontworteld is en doelloos rondzweeft, landen en op alles kortstondig neerstrijken, want hij heeft nu geen bedoeling. Voordat de Heilige Geest binnentrad om bij jou te wonen, leek die wens een machtige bedoeling te hebben: de gefixeerde en onveranderlijke toewijding aan de zonde en haar gevolgen. Nu is hij zinloos en dwaalt doelloos rond, en veroorzaakt niet meer dan minuscule onderbrekingen in het appèl van de liefde.
8. Deze vederlichte wens, deze minuscule illusie, dit microscopisch klein restant van het geloof in zonde, is al wat er overblijft van wat eens de wereld leek. Hij is niet langer een niet aflatende barrière voor de vrede. Zijn doelloos dolen doet zijn gevolgen grilliger en onvoorspelbaarder voorkomen dan voorheen. Maar wat kan er onstabieler zijn dan een strak georganiseerd waansysteem? Zijn ogenschijnlijke stabiliteit is zijn alles doordringende zwakheid, die zich tot alles uitbreidt. De veranderlijkheid die dit restantje teweegbrengt, wijst alleen maar op de beperktheid van zijn gevolgen.
9. Hoe machtig kan een veertje zijn tegenover de grootse vleugels van de waarheid? Kan het de vlucht van de adelaar weerstaan, of de komst van de zomer verhinderen? Kan het de uitwerking van de zomerzon belemmeren op een door sneeuw bedekte tuin? Zie toch hoe makkelijk dit pluimpje wordt opgetild en meegevoerd om nooit meer terug te keren, en doe er met blijdschap, niet met spijt afstand van. Want op zichzelf betekent het niets, en het stelde evenmin iets voor toen jij meer vertrouwen had in zijn bescherming. Zou je niet liever de zomerzon begroeten dan te blijven staren naar een wegsmeltend sneeuwvlokje, en te rillen bij de herinnering aan de winterkou?
Onze toewijding aan zonde is de essentie van onze wens om ons van vrede te ontdoen, onze gehechtheid aan het lichaam, en onze waarneming van zonde in anderen. Ze is het fundament van ons leven in de wereld, de grond onder onze voeten. Maar wanneer de Heilige Geest binnenkomt ontwortelt Hij dit geloof. Nu is het niet langer ons fundament, maar slechts een nietig veertje, dat doelloos rondzweeft en willekeurig neerstrijkt op verschillende dingen. Omdat het zo grillig en onvoorspelbaar is, lijken de gevolgen erger te zijn dan voorheen. We merken dat we mensen en dingen veroordelen op manieren die zo bizar en onbeheerst zijn dat we het gevoel hebben volslagen in de war te zijn. Jezus corrigeert deze onjuiste indruk: 'Je geloof in zonde was je hele fundament. Nu toont zijn grilligheid aan dat het geen wortels meer heeft. De Heilige Geest heeft het ontworteld. Het heeft niet meer macht dan een sneeuwvlokje dat wegsmelt in de warmte van de zon'.
Toepassing : Denk aan je behoefte om zonde te zien in de wereld, om naar de fouten van anderen te kijken en hen daarom te veroordelen. Realiseer je dat deze behoefte dezelfde impuls is als je wens om je te ontdoen van de vrede van de Heilige Geest. En dat deze impuls hetzelfde is als je weerstand tegen God, tegen de weg van Een cursus in wonderen, tegen vergeving.
Doe nu je ogen dicht en realiseer je dat deze behoefte, deze weerstand een veertje is geworden, omdat de Heilige Geest in je leven is gekomen.
'Wanneer je [nu] naar de wereld kijkt kan deze futiele wens [om je te ontdoen van de vrede van de Heilige Geest], die ontworteld is en doelloos rondzweeft, landen en op alles kortstondig neerstrijken, want hij heeft nu geen bedoeling'.
Zie het veertje landen op iemand die je als zondaar beschouwt en daarom veroordeelt.
'Voordat de Heilige Geest binnentrad om bij jou te wonen, leek die wens een machtige bedoeling te hebben: de gefixeerde en onveranderlijke toewijding aan de zonde en haar gevolgen. Nu is hij zinloos en dwaalt doelloos rond, en veroorzaakt niet meer dan minuscule onderbrekingen in het appèl van de liefde'.
Zie het veertje weer rondzweven en neerstrijken op allerlei willekeurige personen die beoordeeld en veroordeeld worden als zondig.
Zie dan het veertje weer in de lucht zweven, precies in het spoor van de vlucht van een adelaar.
'Hoe machtig kan een veertje zijn tegenover de grootse vleugels van de waarheid? Kan het de vlucht van de adelaar weerstaan?'
Zie de adelaar zonder enige belemmering door de ruimte vliegen waarin de veer zweefde.
Realiseer je dat de waarheid evenmin kan worden tegengehouden door je weerstand.
Visualiseer nu een tuin, die bedekt is met sneeuw.
Zie je veertje van weerstand rusten op een besneeuwde tak.
'Kan het de uitwerking van de zomerzon belemmeren op een door sneeuw bedekte tuin?'
Zie de zon op de tuin schijnen. Zie het onvermijdelijke effect daarvan op de sneeuw.
Kan jouw weerstand het schijnen van de zon van waarheid in je denkgeest, en het onvermijdelijke smelten van je ijzige toestand tegenhouden?
Stel je nu een licht briesje voor dat door de tuin waait.
'Zie toch hoe makkelijk dit pluimpje wordt opgetild en meegevoerd om nooit meer terug te keren, en doe er met blijdschap, niet met spijt afstand van'.
Denk nu aan je neiging om te geloven dat je weerstand tegen God, je wens om in anderen naar zonden te zoeken, sterker is dan al het andere,
Kijk dan weer naar de tuin, waar de sneeuw nu bijna gesmolten is.
Realiseer je dat je, door de dingen te zien vanuit je weerstand, in de winter leeft,
en hoor Jezus je de volgende vraag stellen:
'Zou je niet liever de zomerzon begroeten dan te blijven staren naar een wegsmeltend sneeuwvlokje, en te rillen bij de herinnering aan de winterkou?'
(Toelichtingen door Robert Perry)
i. De aantrekkingskracht van schuld
Laten we, omdat het totaalbeeld van deze paragraaf zo belangrijk is, eens terugkijken op wat we tot nu toe hebben gezien. Het proces begint met het veranderen van een speciale relatie in een heilige relatie, door het besluit om de Heilige Geest in de relatie uit te nodigen. De Heilige Geest ontwortelt ons geloof in zonde en plaatst Zijn vrede diep binnenin ons. Deze vrede is nu het — nog onbewuste — fundament van de relatie en probeert naar de oppervlakte te stromen, waar ze eerst onszelf rust geeft en vervolgens van ons uit het hele Zoonschap wil omarmen.
Een klein deel van onze toewijding aan zonde is er echter nog steeds, en dit kleine deel werpt uit alle macht blokkades op om het uitbreiden van de vrede te verhinderen. De eerste blokkade is de wens om ons van de vrede te ontdoen omdat ze de status quo bedreigt, de gehechtheid aan ons lichaam, die Jezus slechts een 'muur van stof' noemt, maar die voor ons heilig is. Een van de vormen die dit overblijfsel van het geloof in zonde in stand houdt, is naar zonden zoeken in de wereld. Dat doen we nog steeds, ook al is de Heilige Geest in onze relaties gekomen. We merken dat onze behoefte om anderen te veroordelen zelfs nog grilliger en onvoorspelbaarder is geworden dan voorheen. Dit roept de vraag op of ons ego juist sterker is geworden. Maar Jezus legt uit dat dit de manier is waarop iets zonder wortels zich gedraagt. De grillige aard van onze oordelen bewijst dus dat ons geloof in zonde werkelijk ontworteld is en dat zijn dagen zijn geteld.
Dit betekent echter niet dat we geen aandacht moeten schenken aan onze behoefte om in de wereld naar zonden te zoeken. Deze behoefte moet worden losgelaten. De rest van de bespreking van de eerste blokkade, met de subtitel: 'De aantrekkingskracht van schuld', stelt ons daarom voor de keuze: zoeken we naar bewijzen van een zondige of naar bewijzen van een vriendelijke wereld?
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. De aantrekkingskracht van schuld wekt angst voor liefde op, want liefde zal absoluut nooit naar schuld kijken. Het is de aard van liefde alleen naar de waarheid te kijken, want daar ziet zij zichzelf, en daarmee wil ze zich in heilige harmonie en compleetheid verenigen. Zoals liefde onvermijdelijk voorbijziet aan angst, zo ziet angst onvermijdelijk geen liefde. Want liefde behelst even zeker het eind van schuld als angst erop is aangewezen. Liefde wordt slechts tot liefde aangetrokken. Doordat ze volkomen voorbijgaat aan schuld, ziet ze geen angst. Doordat ze volstrekt zonder aanval is, kan ze niet bang zijn. Angst wordt aangetrokken tot wat liefde niet ziet, en elk gelooft dat wat de ander ziet niet bestaat. Angst kijkt met precies dezelfde toewijding naar schuld als waarmee liefde kijkt naar zichzelf. En beide hebben boodschappers die ze uitzenden en die naar ze terugkeren met boodschappen geschreven in de taal waarin zij eropuit werden gestuurd.
We zijn bang voor liefde omdat liefde schuld ongedaan maakt. Dat betekent dat we geen schuld meer kunnen projecteren op anderen, en dus geconfronteerd worden met de schuld in onze eigen denkgeest. Hier is het thema van de boodschappers van de waarneming op gebaseerd.
Wij gaan ervan uit dat waarneming werkt als een venster, waar informatie uit de buitenwereld ongefilterd door naar binnen stroomt. In feite werkt waarneming echter als een bevooroordeelde krant, die verslaggevers de wereld instuurt om alleen naar nieuws te zoeken dat de vooroordelen van de krant ondersteunt.
Deze verslaggevers of boodschappers zijn niet onze zintuigen, maar de manier waarop we onze zintuigen gebruiken. Het gaat om zoeken naar bepaalde soorten informatie, naar datgene wat we willen vinden.
Er zijn twee systemen in onze denkgeest van waaruit de boodschappers zoeken. Het ene systeem is het denksysteem van angst. Als we ons afgescheiden zelf willen beschermen, sturen we boodschappers uit die bewijzen van afscheiding — zonde, schuld en angst — naar ons terug moeten brengen.
Het andere systeem is het denksysteem van liefde. Als we overtuigd zijn van de liefde van God, de Heilige Geest en ons ware Zelf, sturen we boodschappers uit om terug te keren met bewijzen van liefde: onschuld en gedeelde belangen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. De boodschappers van de liefde worden zachtmoedig uitgezonden, en keren terug met boodschappen van liefde en zachtmoedigheid. De boodschappers van de angst krijgen nors de opdracht schuld op te sporen, ieder greintje kwaad en zonde dat ze kunnen vinden te koesteren, en op straffe des doods niets ervan te verliezen, en het eerbiedig voor hun heer en meester neer te leggen. Waarneming kan geen twee heren gehoorzamen, die elk in verschillende talen boodschappen over verschillende zaken vragen. Waar angst zich mee voedt, daaraan gaat liefde voorbij. Wat angst eist, dat kan liefde niet eens zien. De hevige aantrekkingskracht die schuld uitoefent op angst, is in de zachtmoedige waarneming van de liefde volkomen afwezig. Waar liefde naar kijkt, dat is voor angst zonder betekenis, en totaal onzichtbaar.
Wat we waarnemen hangt af van wat onze denkgeest wil zien: angst of liefde. Beide tegelijk kan niet, want ze vragen 'elk in verschillende talen boodschappen over verschillende zaken'.
Angst zoekt naar schuld, liefde naar vergeving. Angst ziet wat liefde niet kán zien omdat het niet bestaat. En wat liefde ziet, heeft voor angst geen betekenis.
(Toelichtingen door Robert Perry)
12. Relaties zijn in deze wereld het resultaat van de manier waarop de wereld wordt gezien. En dat hangt af van de emotie die werd opgeroepen om boodschappers uit te zenden teneinde ernaar te kijken, en terug te keren met berichten over wat ze zagen. De boodschappers van de angst worden door een schrikbewind afgericht, en ze beven wanneer hun meester ze oproept hem te dienen. Want angst is meedogenloos, zelfs voor zijn vrienden. Zijn boodschappers sluipen schuldbewust weg in hun hongerige zoektocht naar schuld, want hun meester hongert ze uit, laat ze verkleumen, en maakt ze heel vals, en vergunt ze alleen zich tegoed te doen aan wat ze naar hem hebben teruggebracht. Geen enkele flinter schuld ontsnapt aan hun hongerige ogen. En in hun bloeddorstig zoeken naar zonde storten zij zich op elk levend wezen dat ze zien, en slepen het schreeuwend voor hun meester, om te worden verslonden.
13. Zend deze bloeddorstige boodschappers niet de wereld in om zich daaraan te goed te doen en de werkelijkheid leeg te zuigen. Want ze zullen je berichten brengen van botten, vel en vlees. Hun is geleerd naar het bederfelijke op zoek te gaan, en terug te keren met de strot vol bedorven en verrotte dingen. Voor hen zijn dergelijke dingen prachtig, want ze lijken hun knagende, razende honger te stillen. Want ze zijn uitzinnig van angstpijn, en willen de straf afwenden van hem die ze uitgezonden heeft door hem dat te bieden wat ze dierbaar is.
In deze alinea's gebruikt Jezus het conventionele beeld van een landheer en zijn jachthonden. De landheer is het ego, dat synoniem is met angst. De jachthonden zijn onze waarnemingspatronen, de manier waarop onze zintuigen selectief naar bepaalde dingen zoeken — of beter: op bepaalde dingen jagen. Ze jagen op zonde en schuld, die ze naar hun meester brengen om verslonden te worden door angst. Dat is wat onze angst voedt.
Om het concreter te maken: wanneer we naar de wereld kijken, worden onze ogen geleid door angst — de angst van onze duistere meester, het ego. Onder zijn leiding zijn onze ogen als gehoorzame honden die op bewijzen van zonde en schuld jagen. Die vinden ze in lichamen. Lichamen zijn het bewijs dat zonde de Eenheid van de Hemel overwonnen heeft (T19.III.7).
Jezus gebruikt heftige beschrijvingen, om ons ervan bewust te maken dat het niet mis is wat we doen. Als we eerlijk zijn moeten we toegeven dat we het heerlijk vinden om fouten aan te wijzen in anderen en hen te bekritiseren. Want als we iemand kleiner kunnen maken, lijken en voelen we ons zelf beter. Daarom brengen we het bewijs van zonde en schuld dat we in anderen gevonden hebben, graag terug naar onze meester in het onjuist gerichte deel van de denkgeest, die ons eropuit heeft gestuurd om het te vinden.
Maar, zegt Jezus, 'zend deze bloeddorstige boodschappers niet de wereld in om zich daaraan te goed te doen en de werkelijkheid leeg te zuigen'.
Hoe kunnen we ánders naar de wereld kijken?
(Toelichtingen door Robert Perry)
14. De Heilige Geest heeft jou de boodschappers van de liefde gegeven om uit te zenden, in plaats van die welke jij met angst hebt afgericht. Ze zijn even gedreven om wat hun dierbaar is naar jou terug te brengen als die andere dat zijn. Als jij hen erop uitstuurt, zullen zij alleen het onschuldige en het schone, het zachtmoedige en het vriendelijke zien. Ze zullen er even zorgvuldig op toezien dat geen enkele bescheiden daad van naastenliefde, geen enkele minieme uiting van vergeving en geen enkel zuchtje liefde aan hun aandacht ontsnapt. En ze zullen terugkeren met alle gelukkige dingen die zij hebben gevonden om die liefdevol met jou te delen. Wees er niet bang voor. Ze schenken jou verlossing. Zij brengen boodschappen van geborgenheid, want ze zien de wereld als vriendelijk.
15. Als je alleen de boodschappers uitzendt die de Heilige Geest jou geeft, en geen andere boodschappen wilt dan de hunne, zul jij geen angst meer zien. De wereld zal voor jouw ogen worden herschapen, gezuiverd van alle schuld, en mild beschilderd met schoonheid. De wereld bevat geen angst die jij er niet aan hebt opgelegd. En geen die jij de boodschappers van de liefde niet kunt vragen van haar weg te nemen, om haar dan nog steeds te zien. De Heilige Geest heeft jou Zijn boodschappers gegeven om naar je broeder te zenden en naar jou terug te keren met wat de liefde ziet. Ze zijn gegeven om de hongerige honden van de angst te vervangen die jij in plaats daarvan gezonden hebt. En zij gaan uit om het eind van de angst te verkondigen.
Hier zien we de andere manier van kijken, waarbij we boodschappers van liefde uitzenden, de boodschappers van de Heilige Geest. Het contrast met de andere manier van zien kan niet groter zijn. In plaats van aangestuurd te worden door angst, wordt het proces nu aangestuurd door liefde. Deze boodschappers 'zijn even gedreven om wat hun dierbaar is naar jou terug te brengen als die andere dat zijn'. Maar terwijl de andere eropuit zijn om zondige lichamen te vinden, zoeken deze het tegenovergestelde. En ze zullen 'elke bescheiden daad van naastenliefde, elke minieme uiting van vergeving en elk zuchtje liefde' terug naar de denkgeest brengen. Gebaseerd op deze boodschappen zien we een vriendelijke wereld in plaats van een zondige. En dat is waar het om gaat: bewijzen van een vriendelijke wereld versterken de liefde in ons, in plaats van de angst die wordt versterkt door de bewijzen van een zondige wereld. De keuze is aan ons, want wij — als keuzemaker in de denkgeest — bepalen welke meester, het ego of de Heilige Geest, zijn boodschappers uitzendt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
16. Ook de liefde wil voor jou een feestmaal aanrichten, op een tafel gedekt met een vlekkeloos kleed, geplaatst in een vredige tuin, waar behalve zang en een zachte fluistering van vreugde geen enkel geluid ooit werd gehoord. Dit is een feestmaal dat eer betoont aan jouw heilige relatie, waarop eenieder als eregast verwelkomd wordt. En in een heilig ogenblik wordt het tafelgebed door iedereen tezamen gebeden, als zij zich in zachtmoedigheid rond de avondmaaltafel scharen. En ik zal mij daar met jullie verbinden, zoals ik lang geleden heb beloofd en nog steeds beloof. Want in jouw nieuwe relatie word ik verwelkomd. En waar ik word verwelkomd, ben ik aanwezig.
In deze alinea schildert Jezus op symbolische wijze het resultaat van de uitzending van de boodschappers van liefde. De heilige — of nieuwe — relatie sluit niemand uit, waardoor ook Jezus zich met ons en al onze broeders kan verbinden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
17. Ik word verwelkomd in de staat van genade, wat betekent dat je mij eindelijk vergeven hebt. Want ik werd het symbool van jouw zonde, en dus moest ik sterven in jouw plaats. Voor het ego betekent zonde de dood, en dus wordt verzoening bereikt door moord. De verlossing wordt beschouwd als een manier waarop de Zoon van God in jouw plaats werd gedood. Maar zou ik jou mijn lichaam bieden, jou die ik liefheb, terwijl ik de onbeduidendheid ervan ken? Of zou ik onderwijzen dat lichamen ons niet gescheiden kunnen houden? Het mijne was niet waardevoller dan het jouwe, en geen beter communicatiemiddel voor de verlossing, maar evenmin de Bron ervan. Niemand kan voor iemand anders sterven, en de dood verzoent niet voor de zonde. Maar je kunt leven om te laten zien dat die niet werkelijk is. Het lichaam lijkt het symbool van zonde te zijn, zolang jij gelooft dat het jou kan brengen wat je verlangt. Zolang jij gelooft dat het je genot kan verschaffen, zul je tevens geloven dat het je pijn kan bezorgen. Denken dat je met zo weinig tevreden en gelukkig kunt zijn is jezelf kwetsen; en het geluk beperken dat jij hebben wilt doet een beroep op pijn om je magere voorraad aan te vullen en jouw leven compleet te maken. Dit is compleetheid zoals het ego dat ziet. Want schuld sluipt binnen waar geluk is weggenomen, en neemt de plaats daarvan in. Communie of gemeenschap is een ander soort compleetheid, die schuld te boven gaat omdat ze het lichaam te boven gaat.
In deze alinea gaat Jezus in op het ritueel van de eucharistie, ook wel communie genoemd. Het eerste probleem van dit ritueel is dat het idee dat Jezus voor onze zonden is gestorven wordt gevierd. Dit maakt een zondebok van hem: hij moest vermoord worden om ons vrijuit te laten gaan. Verder nemen we deel aan zijn offer door symbolisch zijn lichaam en bloed te eten en te drinken (brood en wijn). Jezus wijst erop dat dit zijn lichaam tot een uniek en waardevol middel ter verlossing maakte, maar 'het mijne was niet waardevoller dan het jouwe', zegt hij. Ten slotte: het idee dat we verlost worden door het symbolisch nuttigen van Jezus' lichaam en bloed ondersteunt het geloof dat verlossing iets van het lichaam is. Maar iets dat niet bestaat hoeft niet verlost te worden. Wanneer we verlossing zoeken voor en door middel van het lichaam kwetsen we onszelf, omdat we geloven dat we tevreden kunnen zijn met veel minder dan God ons heeft gegeven. Dit is verlossing zoals het ego deze ziet, en door het ego te volgen 'sluipt schuld weer binnen'. Werkelijke verlossing vindt plaats door het Verzoeningsprincipe van de Heilige Geest, dat ons eraan herinnert dat lichamen ons van elkaar en van God gescheiden houden, maar dat we niet een lichaam zijn. Verlossing vindt plaats door de vereniging van denkgeesten en overstijgt elke schuld.
(Toelichtingen door Robert Perry)
B. De tweede blokkade: de overtuiging dat het lichaam waardevol is omwille van wat het biedt.