Hoofdstuk 15

Het heilig ogenblik

X. De tijd van de wedergeboorte

 

1. Het ligt in jouw vermogen om, in de tijd, de volmaakte vereniging van de Vader en de Zoon uit te stellen. Want in deze wereld staat de aantrekkingskracht van schuld daadwerkelijk tussen hen in. Tijd noch jaargetijde betekenen iets in de eeuwigheid. Maar hier is het de functie van de Heilige Geest ze beide te benutten, zij het niet zoals het ego ze gebruikt. Dit is de tijd van het jaar waarin je mijn geboorte in de wereld pleegt te vieren. Maar je weet niet hoe je dit moet doen. Laat de Heilige Geest jou onderwijzen, en laat mij door Hem heen jouw geboorte vieren. De enige gave die ik van jou kan aannemen is de gave die ik jou gegeven heb. Bevrijd mij zoals ik jouw eigen bevrijding kies. De tijd van Christus vieren we tezamen, want die heeft geen betekenis als wij gescheiden zijn.

 

God oefent een enorme aantrekking op ons uit en wij op Hem. Maar wij vertragen de vereniging waartoe deze aantrekkingskracht leidt, omdat we nog een andere liefde hebben: schuld. Hoewel tijd in de eeuwigheid geen betekenis heeft, gebruikt De Heilige Geest haar wel. Hij gebruikt de Kersttijd om ons te leren de geboorte van Jezus heel anders te vieren dan we gewend zijn. Kerstmis is een feest van wederkerigheid. We geven Jezus hetzelfde geschenk van bevrijding dat hij ons gegeven heeft. Hiermee vieren wij niet alleen zijn geboorte, maar viert hij ook de onze de geboorte van Christus in onszelf.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Het heilig ogenblik is waarlijk de tijd van Christus. Want in dit bevrijdende ogenblik wordt de Zoon van God niet met schuld beladen, en wordt hem aldus zijn onbegrensde macht teruggegeven. Welke andere gave kun je aan mij schenken, wanneer ik alleen dit wil schenken aan jou? En mij zien betekent mij in ieder ander zien, en ieder ander de gave schenken die je mij schenkt. Ik ben evenmin in staat offers te ontvangen als God, en elk offer dat je van jezelf vraagt, vraag je van mij. Leer nu dat elk soort offer niets anders is dan een beperking aan geven opgelegd. En door deze beperking heb jij de aanvaarding beperkt van de gave die ik jou schenk.

 

Met 'de tijd van Christus' bedoelt Jezus zowel Kerstmis als het heilig ogenblik. Dit betekent dat Kerstmis bedoeld is als een heilig ogenblik, waarin we de bevrijding ervaren van het verleden en van schuld en daarmee het herstel van onze ware macht. Dat is het geschenk van bevrijding dat we Jezus terug moeten geven, door hem in iedereen te zien en onze projecties van schuld terug te nemen. Is dit de manier waarop we momenteel Kerstmis vieren? Of vieren we dit feest door offers te brengen voor anderen, offers die hen verplichten om hetzelfde voor ons te doen? Wij denken dat offeren hetzelfde is als geven, maar Jezus zegt 'dat elk soort offer niets anders is dan een beperking aan geven opgelegd'. En door ons geven te beperken, beperken we ook de aanvaarding van wat Jezus ons geeft.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Wij die één zijn, kunnen niet afzonderlijk geven. Wanneer je bereid bent onze relatie als werkelijk te aanvaarden zal schuld op jou geen aantrekkingskracht uitoefenen. Want in ons verbond zul je al onze broeders aanvaarden. Ik werd geboren om slechts één gave te geven: de gave van het verbond. Geef die aan mij, opdat jij die kunt hebben. De tijd van Christus is de tijd bestemd voor de gave van vrijheid, die eenieder wordt aangeboden. En door die te aanvaarden bied jij haar iedereen aan.

 

Jezus werd geboren om ons de gave van het verbond te geven, de gave van eenheid. Dat is de gave die we op onze beurt aan hem en aan al onze broeders moeten geven. We moeten ons met hem verenigen, en dat doen we door in te zien dat onze relatie met hem werkelijk is. Hij is geen verzinsel of een fantasiebeeld hij is werkelijk, hij is er. Door ons met hem te verenigen winnen we alles. Dan verenigen we ons met al onze broeders, en aangezien we ons niet meer van hen afscheiden, is er geen oorzaak meer voor schuld.

 

Toepassing : Zeg het volgende tegen Jezus:

Jezus, ik aanvaard dat mijn relatie met u werkelijk is.

Ik aanvaard dat u echt bij mij bent.

Ik wil me niet langer van u terugtrekken.

Ik geef u de gaven die u mij gegeven hebt, de gave van verbinding.

Ik ben bereid mij te verbinden met alles wat in u is,

dus met al onze broeders.

Ik wil me ook van hen niet langer terugtrekken,

zodat schuld geen aantrekkingskracht meer op mij uitoefent. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het ligt in jouw vermogen deze tijd van het jaar heilig te maken, omdat het in je vermogen ligt te zorgen dat de tijd van Christus nú is. Het is mogelijk dit allemaal in één keer te doen omdat er maar één omslag in je waarneming nodig is, want je hebt maar één vergissing begaan. Het lijken er vele, maar het is almaar dezelfde. Want ook al neemt het ego vele vormen aan, het is altijd hetzelfde idee. Wat geen liefde is, is altijd angst, en niets anders.

 

We kunnen de Kersttijd heilig maken, omdat het in ons vermogen ligt het heilig ogenblik binnen te gaan op elk moment waarop we dat willen. We hoeven slechts één omslag te maken, omdat we slechts één vergissing hebben begaan: door ons geloof in de afscheiding hebben we de liefde van God veranderd in de angst van het ego. Het ego geeft hier vele vormen aan, maar de kern van al die vormen is hetzelfde: de afwezigheid van liefde, met als gevolg het ervaren van angst. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Het is niet nodig om angst te volgen langs alle kronkelwegen waarmee hij zich ondergronds ingraaft en zich in het duister schuilhoudt, om vervolgens tevoorschijn te komen in vormen die totaal verschillen van wat hij is. Maar het is wel nodig elk afzonderlijk te onderzoeken zolang je aan het principe wilt vasthouden dat ze allemaal regeert. Wanneer je bereid bent ze niet als afzonderlijk te beschouwen, maar als de verschillende verschijningsvormen van een en hetzelfde idee, een dat jij niet wilt, verdwijnen ze tezamen.

 

Hier wordt de angst beschreven als een soort een kwaadaardig monster, dat zich onder de grond nestelt, en zich daar schuilhoudt totdat het in zulke verschillende vormen tevoorschijn komt dat het niet meer herkend wordt als het wezen dat zich ingroef. Dit roept de vraag op: moeten we in onszelf graven om de inhoud en oorzaak op te sporen van elke afzonderlijke vorm van angst? Ja en nee. Ja, als we van een verschijningsvorm af willen maar het principe daarachter willen behouden. Nee, als we in willen zien dat alle verschijningsvormen slechts manifestaties zijn van één idee. Als we dit ene idee verwerpen, verwerpen we tegelijkertijd alle afzonderlijke verschijningsvormen. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

Het idee is eenvoudig het volgende: jij gelooft dat het mogelijk is gastheer te zijn voor het ego óf gijzelaar van God. Dit is de keuze die je denkt te hebben, en de beslissing die je meent te moeten nemen. Je ziet geen andere alternatieven, want je kunt het feit niet aanvaarden dat offeren jou niets oplevert. Offeren is zo wezenlijk voor jouw denksysteem dat verlossing zonder offer geen betekenis voor je heeft. Je verwarring van offer en liefde is zo diepgeworteld, dat jij je geen liefde zonder offer voor kunt stellen. En juist hiernaar moet je kijken: een offer is een aanval, en geen liefde. Als je alleen al dit ene idee wilde accepteren, dan zou jouw angst voor liefde verdwijnen. Schuld kan niet blijven voortbestaan wanneer het idee van offeren weggenomen is. Want als er sprake is van een offer, dan moet iemand betalen en iemand krijgen. En de enige vraag die dan overblijft is hoe hoog de prijs is, en wat je ervoor krijgt.

 

Wij geloven dat we slechts één keuze hebben: ofwel gastheer zijn voor het ego ofwel gijzelaar van God. En dat maakt ons bang. Gijzelaar zijn van God is zonder meer een angstaanjagend idee. En gastheer zijn voor het ego is eveneens beangstigend, hoewel minder dan gijzelaar zijn van God. Want het ego stelt voortdurend eisen aan ons. Met andere woorden: tot wie we ons ook wenden, tot het ego of tot God, er worden sowieso eisen gesteld; er wordt ons altijd gevraagd om offers te brengen.

Het probleem is dat we liefde hebben verward met offeren. We denken dat liefde gelijkstaat aan ons opofferen voor anderen. Maar zoals we gezien hebben, betekent opofferen dat we anderen schuldig maken, zodat zij zich op hun beurt opofferen voor ons. En iemand schuldig maken is een aanval.

Wanneer we liefde en opofferen van elkaar scheiden, verandert alles. Dan zijn we niet langer bang voor liefde en voelen we ons niet langer schuldig. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Als gastheer voor het ego geloof je dat jij al je schuld kunt weggeven wanneer je maar wilt, en daarmee vrede kunt kopen. En het lijkt alsof jij er niet voor hoeft te betalen. Hoewel het zonneklaar is dat het ego wel degelijk betaling eist, lijkt het die nooit van jou te eisen. Je wilt niet inzien dat het ego, dat jij hebt uitgenodigd, alleen verraad pleegt tegenover hen die denken dat ze zijn gastheer zijn. Het ego zal dit nooit aan jou laten zien, want door dit inzicht zou het zijn thuis kwijtraken. Want wanneer het inzicht helder tot je begint door te dringen, zul je door geen enkele vorm misleid worden die het ego aanneemt om zich voor jouw blik te beschermen. Elke vorm zal worden herkend als niets anders dan een dekmantel voor het ene idee dat achter alle schuilgaat: dat liefde een offer eist, en daardoor hand in hand gaat met aanval en angst. En dat schuld de prijs voor liefde is, die door angst moet worden betaald.

 

Door onze schuld te projecteren op anderen, denken we zelf onschuldig en dus in vrede te zijn. De anderen lijken dus te betalen voor onze vrede, maar we realiseren ons niet dat we in feite zelf betalen. Het ego eist namelijk alleen betaling van zijn gastheren, maar het 'zal dit nooit aan jou laten zien' omdat dit zijn grootste leugen zou onthullen de leugen dat het ons dient door anderen tot slachtoffer te maken. Wanneer we ons zouden realiseren dat het ego waaraan we zo toegewijd zijn, het ego dat we verdedigen en waar we naar luisteren, niets anders is dan een parasiet die zich met ons voedt, zouden we deze onheilige gast voorgoed de bons geven. En dan zouden we zien dat elke verschijningsvorm die het ego heeft aangenomen alle vormen van speciaalheid en angst en zorgen en schuld niets anders is dan een misleiding van het ene idee dat liefde offers eist. Dat maakt liefde tot een vorm van aanval en angst, die vervolgens tot schuld leidt. En schuld is de prijs voor liefde, 'die door angst moet worden betaald'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Hoe angstaanjagend is God dan voor je geworden, en welk groot offer geloof jij dat Zijn Liefde eist! Want totale liefde zou een totaal offer eisen. En zo lijkt het ego minder van je te eisen dan God, en wordt het van beide als de minste van twee kwaden geacht, waarvan het ene wellicht een beetje gevreesd, maar het andere vernietigd dient te worden. Want jij ziet liefde als iets vernietigends, en jouw enige vraag is wie er vernietigd moet worden: jij of een ander? Je probeert deze vraag te beantwoorden in je speciale relaties, waarin je deels vernietiger en deels vernietigde lijkt, maar niet in staat bent beide volledig te zijn. En dit – zo denk je – redt jou van God, wiens totale Liefde jou volledig zou vernietigen.

 

Als liefde offers eist, is het zowel beangstigend om lief te hebben als om geliefd te zijn. En aangezien God ons totaal liefheeft, vereist Zijn Liefde een totaal offer. Hij eist van ons dat we de Bijbel lezen, dat we naar de kerk gaan, dat we aalmoezen geven, dat we bidden, dat we geen alcohol drinken, dat we seks opgeven, dat we vasten, enzovoort, enzovoort.

Begin je iets te voelen van je onderliggende angst om gastheer voor God te zijn?

Daarom denken we dat het ego minder eisen stelt dan God. In onze speciale relaties moeten we weliswaar offers brengen, maar we mogen op onze beurt ook eisen stellen en krijgen er dus iets voor terug. We leggen ons neer bij de algemene opvatting dat een relatie nu eenmaal bestaat uit geven en nemen. En dat lijkt beter te zijn dan een totale overgave aan een Liefde die te veel offers van ons vraagt. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Jij denkt dat iedereen buiten jou een offer van je eist, maar je ziet niet dat alleen jij een offer eist, en alleen van jezelf. Maar de eis van een offer is zo wreed en zo angstaanjagend dat je het niet kunt accepteren daar waar het zich bevindt. De ware prijs voor het niet aanvaarden hiervan is zo hoog geweest dat je liever God weggaf dan ernaar te kijken. Want als God een totaal offer van je eist, lijkt het veiliger Hem naar buiten toe en van jou weg te projecteren, en geen gastheer voor Hem te zijn. Aan Hem heb je het verraad van het ego toegeschreven, terwijl jij het hebt uitgenodigd Zijn plaats in te nemen om jou tegen Hem te beschermen. En je ziet niet in dat juist datgene wat jij hebt binnengenood jou vernietigen wil, en inderdaad een totaal offer van je eist. Geen enkel gedeeltelijk offer zal deze wreedaardige gast verzadigen, want het is een indringer die slechts ogenschijnlijk vriendelijkheid schenkt, maar steeds om het offer compleet te maken.

 

Wat een confronterende alinea! Degene die we zien als iemand die offers van ons eist, eist helemaal niets van ons. We zijn zelf degene die offers eist, en we eisen ze alleen van onszelf. Maar 'de eis van een offer is zo wreed en zo angstaanjagend' dat we niet kunnen accepteren dat deze eis zich in onszelf bevindt. Daarom hebben we hem naar buiten geprojecteerd en zien hem nu in anderen in plaats van 'daar waar het zich bevindt'. En we projecteren hem op God, zodat Hij degene lijkt te zijn die offers van ons vraagt. In feite is het echter het ego dat een totaal offer van ons eist en daarmee uit is op onze vernietiging. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Het zal je niet lukken gedeeltelijk gijzelaar van het ego te zijn, want het houdt zich niet aan afspraken en wenst niets voor jou over te laten. Evenmin kun jij er gedeeltelijk gastheer voor zijn. Je moet kiezen tussen totale vrijheid en totale slavernij, want er zijn geen andere keuzemogelijkheden. Je hebt heel wat compromissen proberen te sluiten in een poging niet te hoeven zien dat er één beslissing is die jij nemen moet. En toch is het juist het zien van de beslissing, precies zoals die is, wat de beslissing zo makkelijk maakt. Verlossing is simpel, omdat ze van God komt, en daarom heel makkelijk te begrijpen. Probeer haar niet van je weg te projecteren en buiten jezelf te zien. In jou liggen zowel vraag als antwoord, de eis van een offer en de vrede van God.

 

We moeten ons bewust worden van de enige keuze die we hebben: totale vrijheid of totale slavernij, de vrede van God of de eis van een offer, God of het ego. Tussen deze beide is geen compromis mogelijk, want het zijn elkaars tegengestelden.

Als we onze projecties terugnemen, kunnen we zien dat het probleem alleen in onszelf ligt, en dat dus alleen daar de oplossing te vinden is. We kunnen nooit de gijzelaar van God zijn, omdat Hij niets van ons eist en uitsluitend geeft. Dat is de simpele boodschap van verlossing. 

(Toelichtingen door Robert Perry)