3. Psychotherapie in de praktijk

II. Is psychotherapie een beroep?

 

1. Strikt genomen luidt het antwoord: nee. Hoe kan iets wat iedereen beoefent een afzonderlijk beroep zijn? En hoe kan er een beperking worden opgelegd aan een interactie waarbij iedereen zowel patiënt als therapeut is, in iedere relatie waarin hij zich begeeft? Maar praktisch gesproken kan nog steeds worden gezegd dat er personen zijn die zich als hun hoofdtaak vooral toeleggen op een of andere vorm van genezing. En het is tot hen dat een groot aantal anderen zich wendt om hulp. Dat is in feite de therapeutische praktijk. Zij zijn dan ook ‘officiële’ hulpverleners. In hun professionele bezigheden zijn ze aan bepaalde vormen van noden toegewijd, hoewel ze daarbuiten misschien veel bekwamere leraren zijn. Deze personen hebben vanzelfsprekend geen speciale regels nodig, maar het kan wel zijn dat hun gevraagd wordt speciale toepassingen van de algemene genezingsprincipes te hanteren.

 

2. Ten eerste is de beroepstherapeut in een uitstekende positie om te demonstreren dat genezing geen rangorde naar moeilijkheid kent. Hiervoor heeft hij echter een speciale opleiding nodig, want het leerplan waardoor hij therapeut geworden is, heeft hem waarschijnlijk weinig of niets geleerd over de werkelijke principes van genezing. ln feite heeft het hem waarschijnlijk geleerd hoe genezing onmogelijk te maken. Het merendeel van het onderricht in de wereld volgt een leerplan in oordelen, erop gericht van de therapeut een beoordelaar te maken.

 

3. Zelfs hiervan kan en zal de Heilige Geest gebruik maken, bij de geringste uitnodiging. De ongenezen genezer kan arrogant, egoïstisch, onverschillig, en in feite oneerlijk zijn. Het kan zijn dat hij niet geïnteresseerd is in genezing als zijn voornaamste doel. Maar toch is er iets met hem gebeurd, hoe bescheiden misschien ook, toen hij ervoor koos een genezer te zijn, hoe misleidend de richting ook die hij mag hebben gekozen. Dat ‘iets’ volstaat. Vroeg of laat zal dat iets gaan groeien: een patiënt raakt zijn hart, en de therapeut zal hem in stilte om hulp vragen. Hij heeft zelf een therapeut gevonden. Hij heeft de Heilige Geest gevraagd de relatie te betreden en die te genezen. Hij heeft de Verzoening voor zichzelf aanvaard.

 

4. Er wordt gezegd dat God naar alles keek wat Hij geschapen had en verklaarde dat het goed was. Nee, Hij heeft verklaard dat het volmaakt was, en dat was zo. En aangezien Zijn scheppingen niet veranderen en eeuwig duren, is dat nu zo. Maar noch een volmaakte therapeut, noch een volmaakte patiënt kan ooit bestaan. Beiden moeten hun volmaaktheid hebben ontkend, want alleen al het feit dat ze elkaar nodig hebben houdt een gevoel van gemis in. Een een-op-een-relatie is niet Eén Relatie. Maar het is wel het middel om terug te keren; de weg die God gekozen heeft voor de terugkeer van Zijn Zoon. In die vreemde droom moet een vreemde correctie binnenkomen, want alleen dat is de oproep te ontwaken. En wat zou therapie anders zijn? Ontwaak en verheug je, want al je zonden zijn je vergeven. Dit is de enige boodschap die elk tweetal elkaar ooit zou moeten geven.

 

5. Uit elke ontmoeting van patiënt en therapeut moet iets goeds komen. En dat goede wordt voor beiden bewaard voor de dag dat ze kunnen inzien dat alleen dit in hun relatie werkelijk was. Op dat moment wordt het goede aan hen teruggegeven, gezegend door de Heilige Geest als een gave van hun Schepper, als teken van Zijn Liefde. Want de therapeutische relatie moet worden als de relatie van de Vader en de Zoon. Er is geen andere, want er is niets anders. De therapeuten van deze wereld verwachten dit resultaat niet, en veel van hun patiënten zouden niet in staat zijn hulp van hen te aanvaarden als ze dat wel deden. Maar geen enkele therapeut bepaalt in werkelijkheid het doel van de relaties waarvan hij deel uitmaakt. Zijn begrip begint met dit inzicht, en gaat dan van daaruit verder.

 

6. Juist op het ogenblik dat de therapeut de patiënt vergeet te beoordelen vindt genezing plaats. In sommige relaties wordt dit punt nooit bereikt, hoewel zowel patiënt als therapeut hun dromen in de loop van het proces kunnen veranderen. Maar het zal voor hen beiden niet dezelfde droom zijn, en dus is het niet de droom van vergeving waaruit beiden op een dag zullen ontwaken. Het goede wordt bewaard, sterker nog, gekoesterd. Maar er wordt slechts weinig tijd bespaard. De nieuwe dromen zullen hun tijdelijke aantrekkingskracht verliezen en dromen van angst worden, wat de inhoud van alle dromen is. Maar geen enkele patiënt kan meer aanvaarden dan hij bereid is te ontvangen, en geen enkele therapeut kan meer bieden dan hij meent te bezitten. En dus is er voor alle relaties een plaats in deze wereld, en ze zullen zoveel goeds brengen als elk kan aanvaarden en benutten.

 

7. Juist wanneer het oordelen stopt vindt genezing plaats, want alleen dan kan worden begrepen dat genezing geen rangorde naar moeilijkheid kent. Dit is voor de genezen genezer een noodzakelijk inzicht. Hij heeft geleerd dat het niet moeilijker is een broeder te wekken uit de ene dan uit de andere droom. Geen beroepstherapeut kan dit inzicht constant in zijn denkgeest vasthouden en het ieder aanbieden die tot hem komt. In deze wereld zijn er een aantal die dit dicht benaderd hebben, maar ze hebben de gave niet volledig aanvaard, om hier te kunnen blijven en hun inzicht op aarde tot het einde der tijden aanwezig te laten zijn. Ze kunnen bezwaarlijk beroepstherapeuten worden genoemd. Het zijn de Heiligen Gods. Het zijn de Verlossers van de wereld. Hun beeld blijft, omdat ze daarvoor gekozen hebben. Ze nemen de plaats in van andere beelden, en helpen door milde dromen.

 

8. Wanneer de beroepstherapeut eenmaal heeft ingezien dat denkgeesten verbonden zijn, kan hij eveneens begrijpen dat een rangorde naar moeilijkheid bij genezing geen betekenis heeft. Maar reeds lang voordat hij dit in de tijd bereikt, kan hij in die richting gaan. Vele heilige ogenblikken kunnen hem ten deel vallen onderweg. Een doel markeert het eind van een reis, niet het begin, en wanneer het ene doel is bereikt, kan het volgende al vaag in de verte zichtbaar zijn. De meeste beroepstherapeuten staan nog helemaal aan de start van de beginfase van de eerste reis. Zelfs degenen die beginnen te begrijpen wat hun te doen staat kunnen zich nog altijd tegen het vertrek verzetten. Toch kunnen alle wetten van genezing in één enkel ogenblik de hunne zijn. De reis is niet lang, behalve in de droom.

 

9. De beroepstherapeut heeft één voordeel dat enorm veel tijd besparen kan als dit op de juiste wijze wordt aangewend. Hij heeft een weg gekozen waar de verleiding groot is misbruik te maken van zijn rol. Dit stelt hem in staat heel snel aan veel blokkades voor vrede voorbij te gaan, mits hij de verleiding weerstaat een functie op zich te nemen die hem niet gegeven is. Om te begrijpen dat genezing geen rangorde naar moeilijkheid kent, moet hij eveneens de gelijkheid van hemzelf en de patiënt erkennen. Hierin bestaat geen halfslachtigheid. Ze zijn gelijk, of niet. De pogingen van de therapeut om in dit opzicht compromissen te sluiten zijn zonder meer vreemd. Sommigen gebruiken de relatie louter ter verzameling van lichamen voor de eredienst in hun tempel, en beschouwen dit als genezing. Ook veel patiënten bezien deze vreemde procedure als verlossing. Maar bij elke ontmoeting is er Iemand die zegt: ‘Mijn broeder, kies opnieuw.’

 

10. Vergeet niet dat elke vorm van speciaalheid moet worden verdedigd en zal worden verdedigd. De verdedigingsloze therapeut heeft de kracht van God bij hem, maar de therapeut die zich verdedigt heeft het zicht op de Bron van zijn verlossing verloren. Hij ziet niet en hij hoort niet. Hoe kan hij dan onderwijzen? Omdat het Gods Wil is dat hij zijn plaats inneemt in het verlossingsplan. Omdat het Gods Wil is dat zijn patiënt hulp krijgt om zich daarin met hem te verbinden. Omdat zijn onvermogen om. te zien of te horen de Heilige Geest op geen enkele manier beperkt. Behalve in de tijd. In de tijd kan er een groot tijdsverloop zijn tussen het aanbieden en het aanvaarden van genezing. Dit is de sluier over het gelaat van Christus. Toch kan het niet anders dan een illusie zijn, want tijd bestaat niet en Gods Wil is altijd precies geweest zoals die is.