Hoofdstuk 20
De visie van heiligheid
IV. Het betreden van de ark
1. Niets kan jou kwetsen, tenzij jij het de macht daartoe geeft. Toch geef jij macht zoals de wetten van deze wereld geven interpreteren: wanneer je geeft, verlies je. Het is niet aan jou om hoe dan ook macht te geven. Macht komt van God, is door Hem gegeven en wordt opnieuw opgewekt door de Heilige Geest, die weet dat je wint wanneer je geeft. Hij verleent geen macht aan zonde, en daardoor heeft die er geen, en evenmin aan de gevolgen daarvan zoals de wereld die ziet: ziekte en dood, ellende en pijn. Deze dingen hebben zich niet voorgedaan, want de Heilige Geest ziet ze niet en geeft geen macht aan hun ogenschijnlijke bron. Zo wil Hij jou ervan vrijwaren. Vrij van illusies over wat jij bent, geeft de Heilige Geest eenvoudig alles aan God, die al wat waar is reeds gegeven en ontvangen heeft. Het onware heeft Hij noch ontvangen, noch gegeven.
Wij geven onze macht gemakkelijk weg, maar niet aan andere mensen zoals we denken. We geven onze macht aan zonde en de gevolgen daarvan: ziekte, dood, ellende en pijn. Dit geeft zonde de macht om ons te kwetsen. We geven onze macht dus niet aan onze broeders, maar aan onze waarneming van zonde in hen. We moeten ons realiseren dat we macht geven aan het machteloze. Als de Heilige Geest naar onze broeders kijkt, ziet Hij geen zonde. Hij ziet alleen een roep om hulp. Wanneer we kijken zoals Hij, zullen we vrij zijn van alles dat ons pijn doet.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Er is voor zonde geen plaats in de Hemel, waar de gevolgen ervan wezensvreemd zijn en er evenmin kunnen binnendringen als de bron daarvan. En daarin ligt jouw behoefte om je broeder als zondeloos te zien. De Hemel is in hem. Zie in plaats daarvan zonde in hem, en de Hemel is voor jou verloren. Maar zie hem zoals hij is, en wat het jouwe is, straalt van hem uit naar jou. Je verlosser geeft jou louter liefde, maar wat jij van hem ontvangen wilt, is aan jou. Hij heeft het in zich aan al jouw vergissingen voorbij te zien, en daarin ligt zijn eigen verlossing. En dat geldt ook voor die van jou. Verlossing is een les in geven zoals de Heilige Geest die interpreteert. Het is het herontwaken van Gods wetten in de denkgeest van hen die andere wetten hebben opgesteld, en daaraan de macht hebben verleend om dat ten uitvoer te brengen wat God niet geschapen heeft.
In de Hemel is geen zonde. Wanneer we dus zonde zien in onze broeder, zien we de Hemel niet. Wanneer we hem echter zien zoals hij werkelijk is, zullen we de liefde en zegen van de Hemel op ons zien schijnen, ons wekken, en ons verlossen. Dat is de gave die we onze broeder moeten schenken. We moeten voorbij zien aan al zijn vergissingen, aan de ogenschijnlijke zonde in hem, en alleen zijn natuurlijke heiligheid zien. Als we hier macht aan verlenen zullen we ontvangen wat we geven. In plaats van onze macht weg te geven aan de genadeloze tiran van de zonde, volgen we de wet van God, die zegt dat geven en ontvangen hetzelfde zijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Jouw krankzinnige wetten werden gemaakt om ervoor te zorgen dat je gegarandeerd fouten zou maken, en ze macht over jou zou geven door de gevolgen ervan te aanvaarden als jouw verdiende loon. Wat kan dit anders zijn dan waanzin? En is dit het wat jij wilt zien in hem die jou van krankzinnigheid verlost? Hij is hier evenzeer vrij van als jij, en in de vrijheid die jij in hem ziet, zie jij jouw eigen vrijheid. Want die deel je. Wat God gegeven heeft volgt Zijn wetten, en de Zijne alleen. En het is voor hen die ze volgen niet mogelijk te lijden onder de gevolgen van welke andere bron ook.
De wetten van het ego zorgen ervoor dat we fouten maken, deze fouten als zonden zien, en hun gevolgen beschouwen als onze verdiende straf. Met andere woorden: de wetten van het ego garanderen dat we ons hele leven gevangen zitten in de klauwen van de zonde.
Maar Jezus zegt dat dit krankzinnig is. Het druist volledig in tegen de werkelijkheid. Willen we deze krankzinnigheid zien in onze broeder die ons daar juist van kan verlossen? Hij is volkomen vrij van de mythe van de macht van de zonde; en als we hem daar vrij van zien, zullen we onszelf ook zo zien, omdat we de vrijheid die God ons gegeven heeft met hem delen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Zij die voor vrijheid kiezen, zullen alleen haar gevolgen ervaren. Hun macht is van God afkomstig, en ze zullen die alleen geven aan wat God gegeven heeft om met hen te delen. Niets anders kan hen raken, want dit is al wat ze zien, doordat ze hun macht delen in overeenstemming met Gods Wil. En zo wordt hun vrijheid gegrondvest en gehandhaafd. Ze wordt overeind gehouden dwars door alle verleiding heen om gevangen te nemen en gevangengenomen te worden. Aan hen die vrijheid hebben leren kennen zou je moeten vragen wat vrijheid is. Vraag de mus niet hoe de adelaar zijn hoge zweefvlucht maakt, want de kleinvleugeligen hebben voor zichzelf niet de macht aanvaard met jou te delen.
Als we willen weten wat vrijheid is, moeten we naar degenen kijken die haar hebben gevonden. Terwijl de wereld die we zien gevangen zit in de klauwen van de zonde, zijn zij volledig in vrede. Ze zijn immuun voor de ogenschijnlijke macht van de zonde. Degenen die nog niet bevrijd zijn, zullen ons vertellen dat vrijheid vele vormen kent, met name het vermogen van het lichaam om te doen en te krijgen wat het wil. Maar zij zijn te vergelijken met mussen. We moeten vragen wat vrijheid is aan degenen die vliegen met de vleugels van een adelaar. Zij zullen ons vertellen dat vrijheid betekent alleen macht zien in wat van God is; dat vrijheid betekent naar zonde kijken en deze geen enkele macht geven.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De zondelozen geven zoals ze hebben ontvangen. Zie dan ook de macht van de zondeloosheid in jouw broeder, en deel met hem de macht ter verlossing van zonde die jij hem geschonken hebt. Aan ieder die deze aarde in ogenschijnlijke eenzaamheid bewandelt is een verlosser gegeven, wiens speciale functie hier erin bestaat hem vrij te maken, en zo zichzelf te bevrijden. In de wereld van afscheiding wordt ieder afzonderlijk aangesteld, hoewel ze allemaal hetzelfde zijn. Maar degenen die weten dat ze allemaal hetzelfde zijn hebben geen verlossing nodig. En ieder vindt zijn verlosser wanneer hij gereed is naar het gelaat van Christus te kijken, en Hem zonder zonde te zien.
Dat ieder van ons in de wereld een verlosser is gegeven, betekent niet dat er voor iedereen slechts één specifieke persoon is die hem of haar kan verlossen. 'Eén broeder is alle broeders', zegt Jezus in Les 161 (WdI.161.4:1). We kunnen ons vergevingswerk dus doen met iedereen met wie we op een bepaald moment een relatie hebben. Wanneer we een broeder bevrijden van zonde, zullen we deze bevrijding met hem delen. Onze verlossers zijn vooral onze 'vijanden': degenen die ons van streek maken of die we zelfs haten — en die hoeven we niet ver te zoeken! Wanneer we onze projecties op hen terugnemen en hen vergeven door de Christus in hen te erkennen, zijn we samen met hen verlost.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Het plan is niet van jou, en je hoeft je evenmin om iets anders te bekommeren dan om het deel dat jou te leren werd gegeven. Want Hij die de rest kent, zal er zonder jouw hulp voor zorgdragen. Maar denk nu niet dat Hij jouw deel niet nodig heeft om Hem met de rest te helpen. Want in jouw deel ligt het geheel besloten, en zonder dat is geen enkel deel compleet, noch is het geheel compleet zonder jouw deel.
Wij zijn geneigd om ons zorgen te maken over mondiale problemen en intussen het kleine deel, waar onze specifieke lessen liggen, te verwaarlozen. De Heilige Geest heeft onze hulp niet nodig voor Zijn allesomvattende verlossingsplan, maar Hij heeft wel nodig dat we ons eigen kleine deel doen: 'Want in jouw deel ligt het geheel besloten'.
Aangezien denkgeesten met elkaar verbonden zijn, beinvloedt elke verandering in onze eigen denkgeest ons deel — elke andere denkgeest — het geheel.
(Toelichtingen door Robert Perry)
De ark van vrede wordt twee aan twee betreden, en het begin van een andere wereld vergezelt hen. Elke heilige relatie moet hier binnengaan, om haar speciale functie in het plan van de Heilige Geest te leren, nu ze Zijn doel deelt. En wanneer is beantwoord aan dat doel, verschijnt er een nieuwe wereld waarin de zonde niet door kan dringen, en waar de Zoon van God kan binnengaan zonder angst, en waar hij een tijdje rust, om de gevangenschap te vergeten en zich de vrijheid te herinneren. Hoe kan hij daar zonder jou binnengaan om te rusten en zich te herinneren? Als jij daar niet bent, is hij niet compleet. En het is zijn compleetheid die hij zich daar herinnert.
7. Dit is het doel dat jou gegeven werd. Denk niet dat jouw vergeving van je broeder enkel jullie tweeën dient. Want heel de nieuwe wereld rust in de handen van elk tweetal dat hier om te rusten binnengaat. En terwijl zij rusten beschijnt het gelaat van Christus hen, en ze herinneren zich de wetten van God, en vergeten daarbij al het overige en hunkeren er slechts naar dat Zijn wetten in henzelf en in al hun broeders volmaakt worden vervuld. Denk jij, wanneer dit is bereikt, dat je zonder hen zult rusten? Jij kunt evenmin een van hen buiten laten staan als ik jou zou kunnen achterlaten, en een deel van mijzelf vergeten.
Twee aan twee betekent uiteraard niet dat we een fysieke partner moeten zoeken om de ark — de tempel van de Heilige Geest — binnen te gaan. Het gaat om de heilige relaties die we in onze denkgeest met onze broeders zijn aangegaan. Wanneer we het doel van deze relaties — totale vergeving, oftewel compleetheid — hebben bereikt, hebben we de werkelijke wereld bereikt, waar we kunnen rusten totdat God ons opheft naar Zichzelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Je vraagt je wellicht af hoe jij in vrede kunt zijn wanneer er – zolang je in de tijd verblijft – nog zoveel gedaan dient te worden vóór de weg naar de vrede open ligt. Misschien lijkt dit jou onmogelijk. Maar stel jezelf de vraag of het mogelijk is dat God voor jou een verlossingsplan zou hebben dat niet werkt. Als je eenmaal Zijn plan aanvaardt als de enige functie die jij vervullen wilt, zal er niets zijn dat de Heilige Geest niet voor jou zal regelen, zonder inspanning jouwerzijds. Hij zal jou voorgaan en je pad effenen, en geen stenen op je weg laten liggen waarover jij struikelen kunt, noch obstakels die je weg versperren. Niets dat je nodig hebt zal jou worden onthouden. Er is niet één ogenschijnlijke moeilijkheid die niet zal wegsmelten voor je die bereikt. Jij hoeft over niets na te denken, en je mag over alles onbekommerd zijn, behalve over het enige doel dat jij vervullen wilt. Zoals dat jou werd gegeven, zo zal ook de vervulling zijn. Gods garantie zal tegen alle blokkades standhouden, want ze berust op zekerheid en niet op toevalligheid. Ze berust op jou. En wat kan zekerder zijn dan een Zoon van God?
Dit is een geliefde passage, die echter niet altijd in de juiste context begrepen wordt.
God heeft ons een speciale functie gegeven als verlosser van de wereld, een functie die ten doel heeft iedereen vrede te brengen. Daarvoor moeten we uiteraard eerst zelf in vrede zijn. Maar hoe is dat mogelijk als er zoveel te doen is tussen nu en het dagen van de werkelijke wereld? Het antwoord luidt: Wanneer we onze speciale functie aanvaarden als onze enige functie, zal de Heilige Geest ervoor zorgen dat we deze functie ook uit kunnen oefenen. Dit betekent niet dat Jezus of de Heilige Geest dingen in de wereld voor ons zullen veranderen of oplossen. Ze kunnen niets doen in een wereld waarover ze ons leren dat ze niet bestaat. Het betekent dat ze ons helpen om situaties, die we waarnemen als een probleem, anders te zien. Dat is de betekenis van 'Jij hoeft over niets na te denken, en je mag over alles onbekommerd zijn, behalve over het enige doel dat jij vervullen wilt'.
In het boek 'Een leven geen geluk' — Het ontstaan van Een cursus in wonderen. Een biografie van Helen Schucman' zegt Jezus tegen Helen:
'De reden dat ik de leiding heb over alles wat niet belangrijk is, is omdat het niet iets is waaraan jij jouw vrije wil zou moeten verspillen. Als je de onbeduidende dingen per se op jouw manier wilt doen, verspil je daaraan te veel tijd en wil. De wil kan niet vrij zijn als hij verknoopt is met onbenulligheden. Daar komt hij nooit uit.
Ik zal je precies vertellen wat je moet doen in verband met alles wat niet belangrijk is. Op dat gebied zou men niet in keuzes moeten investeren. De tijd kan beter worden benut.
Denk eraan dat je Mij vraagt alle kleinigheden onder Mijn hoede te nemen en er zal zo goed en zo snel voor gezorgd worden dat jij er niet mee overstelpt wordt'.
(Kenneth Wapnick in 'Een leven geen geluk', blz. 253).
(Toelichtingen door Robert Perry)