50 principes van wonderen

Principe 3

 

Wonderen gebeuren van nature als uitingen van liefde. Het echte wonder is de liefde die ze inspireert. In die zin is alles wat uit liefde voortkomt een wonder.

 

     In principe 32 zegt Jezus dat hij degene is die alle wonderen inspireert. In deze wonderprincipes worden de functies van Jezus en de Heilige Geest door elkaar gebruikt en ik zal dat in deze bespreking eveneens doen. Wat hun functie betreft zijn de Heilige Geest en Jezus gelijk. Beiden vervullen de functie van interne Leraar of de innerlijke Stem die ons naar huis leidt. Dit wordt begrijpelijk als je je realiseert dat Jezus zijn ego volledig heeft getranscendeerd, wat betekent dat zich in zijn denkgeest alleen de Stem van de Heilige Geest bevindt.

Een cursus in wonderen zegt dat er voortdurend twee stemmen in ons spreken: die van het ego en die van de Heilige Geest. Aangezien Jezus geen ego meer heeft spreekt alleen de Stem van de Heilige Geest in hem. Daarom zegt de Cursus dat hij de manifestatie is van de Heilige Geest (VvT6.1:1). Hij is niet de Heilige Geest zelf. In het Tekstboek zegt Jezus regelmatig dat hij naar de Heilige Geest heeft geluisterd (bijvoorbeeld in T5.II.9-10 en T5.IV.4:1). De Heilige Geest was zijn Leraar en nu helpt hij ons dezelfde lessen te leren als hij. Wat hun functie betreft zijn de Heilige Geest en Jezus dus onderling verwisselbaar. Ze dienen beiden als de innerlijke Stem, de interne Leraar die de vergissingen van het onderwijs van het ego corrigeert. En aangezien Jezus de manifestatie is van de Heilige Geest is hij ook de manifestatie van Gods Liefde.

     In meer algemene zin is het werkelijke wonder de liefde die de wonderen inspireert. Dat betekent dat het werkelijke wonder God is, of de Heilige Geest en Jezus, die namens God in onze denkgeest spreken. Dit maakt opnieuw duidelijk dat wonderen niet van onszelf afkomstig zijn. Wij kunnen onze waarneming niet van het ego naar het wonder verplaatsen, dat is de functie van de Heilige Geest. Het enige wat wij kunnen doen is kiezen voor het wonder, in plaats van voor het ego. Dat bedoelt de Cursus wanneer hij spreekt over "een beetje bereidwilligheid" (T18.IV). Het enige wat van ons wordt gevraagd is de bereidwilligheid die ons in staat stelt een begin te maken met het in twijfel trekken van ons oordeel over de wereld en wat we daarin waarnemen; om op zijn minst in twijfel te trekken wat we voor waar aannemen in onze waarneming van anderen en onszelf. Nogmaals, Een cursus in wonderen vraagt niet veel van ons, alleen dat 'beetje bereidwilligheid'. Als we veel bereidwilligheid zouden hebben, zouden we de Heilige Geest, het heilig ogenblik of de Cursus niet eens nodig hebben (T18.IV.2,4,5).

 

Vraag: Is dat een uiting van liefde?

 

Antwoord: De keuze om naar Jezus stem te luisteren, in plaats van naar die van het ego, kun je inderdaad een uiting van liefde of een keuze voor liefde noemen. Maar probeer niet teveel belang te hechten aan specifieke woorden. Er wordt niet van je verwacht dat je zin voor zin ontleedt en analyseert. Gebruik de woorden als een manier om tot een ervaring van God te komen. Het is gemakkelijk om in woorden verstrikt te raken, maar de Cursus zegt: "woorden zijn slechts symbolen van symbolen. Ze zijn daarom dubbel van de werkelijkheid verwijderd" (H21.1:9-10). De Cursus spreekt in symbolische termen over God. Hij noemt Hem 'Vader' en kent Hem eigenschappen toe zoals zorgzaam, liefdevol, eenzaam, enzovoort. Paragraaf III van Hoofdstuk 27, met de titel "Voorbij alle symbolen", benadrukt het idee dat God en de waarheid uitstijgen boven alle symbolen en concepten die wij hier gebruiken. In deze wereld heeft de Heilige Geest echter symbolen nodig om ons daar uiteindelijk aan voorbij te leiden.

De juist gerichte denkgeest is het symbool dat door de Heilige Geest wordt gebruikt, de onjuist gerichte denkgeest is het symbool van het ego. Ook het woord 'wonder' is dus een symbool. Principe 24 zegt bijvoorbeeld: "Jij bent een wonder".

 

Vraag: Is de vraag 'Waartoe dient het?' een van de sleutels?

 

Antwoord: Ja, dat is de sleutel. De Cursus zegt dat dit het enige is wat we ons af moeten vragen over alles in deze wereld. "Wat wil ik dat hiervan komt? Waartoe dient het?(T17.VI.2:1-2). Er zijn slechts twee doelen het doel van het ego: het versterken van de afscheiding, en het doel van de Heilige geest: het genezen van de afscheiding. Dat is de reden waarom de Cursus er, net als de evangeliën, voortdurend op aandringt niet te oordelen. Het ego oordeelt en dat oordeel is altijd gebaseerd op vormen. Een van de belangrijkste bestanddelen van het ego-denksysteem is oordeel, want als je een vorm beoordeelt als goed of slecht, ziek of gezond, heilig of onheilig, maak je deze werkelijk. Je zegt dan dat er verschillen zijn in de wereld, sommige vormen zijn anders dan andere.

     Een van de grootste vergissingen die vele religies hebben gemaakt is het uitgangspunt dat vormen belangrijk zijn. Dit uitgangspunt maakt het lichaam werkelijk en erkent een rangorde in illusies: bepaald gedrag, bepaalde lichamen, bepaalde vormen zijn heiliger dan andere. Wat je bevrijdt van de verleiding om zo te denken is de vraag: 'Waartoe dient het?' Niet de vorm is heilig, maar het doel. En wat het doel heilig maakt is dat het afkomstig is van de Heilige Geest, wiens doel genezen en verenigen is. Wat iets onheilig maakt is niet het ding zelf, niet de vorm, niet wat het lijkt te zijn, niet hoe het zich gedraagt, maar het doel dat het dient: het versterken van aanval en afscheiding. Het wonder corrigeert die misvatting. Dit zal duidelijker worden naarmate we meer principes bespreken.