Hoofdstuk 24

Het doel van speciaalheid

I. Speciaalheid als surrogaat voor liefde

 

1. Liefde is uitbreiding. De geringste gave achterhouden is niet weten wat liefde beoogt. Liefde schenkt alles voor altijd. Houd slechts één overtuiging, één geschenk achter, en liefde is verdwenen, omdat je een surrogaat hebt gevraagd haar plaats in te nemen. En nu moet er oorlog komen, het surrogaat voor vrede, samen met het enige alternatief voor liefde dat je kiezen kunt. Jouw keuze ervoor verleende het alle werkelijkheid die het lijkt te bezitten.

 

Liefde breidt zich uit. Liefde geeft. Daarom betekent het achterhouden van zelfs het kleinste beetje liefde dat we niet begrijpen wat liefde is. Dit geldt ook voor verborgen overtuigingen over alles wat het ego ons onderwijst, overtuigingen over zonde en schuld. Wanneer we ook maar één van deze overtuigingen verborgen houden, houden we haar gescheiden van liefde, en is liefde verdwenen. Ze is vervangen door het tegenovergestelde: moord. En vrede is vervangen door háár tegenovergestelde: oorlog.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Overtuigingen zullen elkaar nooit openlijk aanvallen, want tegenstrijdige resultaten zijn onmogelijk. Maar een onopgemerkte overtuiging is een besluit om in het geheim oorlog te voeren, waarbij de gevolgen van het conflict onbekend worden gehouden en nooit naar de rede worden gebracht om al dan niet zinnig te worden bevonden. En vele onzinnige resultaten werden bereikt en zinloze beslissingen genomen en verborgen gehouden, om tot overtuigingen te worden waaraan nu de macht wordt verleend alle daaropvolgende beslissingen te dicteren. Vergis je niet in het vermogen van deze verborgen krijgers om jouw vrede te verstoren. Want ze is aan hun genade overgeleverd, zolang jij beslist haar daar te laten. De geheime vijanden van de vrede, je geringste beslissing om een aanval in plaats van liefde te kiezen, onopgemerkt en er vlug bij om je tot een gevecht en tot geweld uit te dagen dat veel meer omvat dan je denkt, zijn er doordat jij die hebt verkozen. Ontken hun aanwezigheid noch hun verschrikkelijke gevolgen. Het enige wat ontkend kan worden is hun werkelijkheid, maar niet hun resultaat.

 

Overtuigingen leiden tot beslissingen, en beslissingen leiden tot resultaten. Omdat het ego ervoor zorgt dat we zijn overtuigingen over zonde en schuld in onszelf niet herkennen door ze te projecteren, ervaren we de resultaten de beslissing om oorlog te voeren zonder de oorzaak daarvan te kennen. De projectie van deze overtuigingen voorkomt ook dat we ze naar de rede brengen, die ze als onzinnig zou beoordelen.

Alleen door ons te realiseren dat onze denkgeest 'de geheime vijanden van de vrede' gekozen heeft, kunnen we een nieuwe keuze maken, zodat we andere beslissingen nemen en ook de resultaten anders zullen zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Het enige wat ooit als een verborgen overtuiging gekoesterd wordt, die hoewel onopgemerkt toch verdedigd dient te worden, is het geloof in speciaalheid. Dit neemt vele vormen aan, maar botst steeds met de werkelijkheid van Gods schepping en de grootheid en pracht die Hij Zijn Zoon gegeven heeft. Wat anders kan een aanval rechtvaardigen? Want wie zou iemand kunnen haten wiens Zelf het zijne is, en dat hij kent? Alleen wie speciaal is, kan vijanden hebben, omdat zij verschillend en niet hetzelfde zijn.

 

Hier komen we bij het kernthema van dit hoofdstuk: speciaalheid. Speciaal zijn betekent dat je bijzonder en superieur bent. Vooral dat laatste superieur zijn, boven anderen staan is wat we zoeken. Speciaalheid is de essentie van alle verborgen overtuigingen die ons oproepen tot oorlog. Het is de oorzaak van al onze aanvallen. Het is de reden om iedereen als een potentiële vijand te zien. Als we zouden beseffen dat onze broeders niet anders zijn dan wij, niet afgescheiden, maar hetzelfde Zelf met ons delend, hoe zouden we hen dan aan kunnen vallen? Maar speciaalheid ziet onze broeders als vreemden, afgescheiden en anders, en daarom gevaarlijk.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

En elk soort verschil legt orden van werkelijkheid op, alsook een noodzaak tot oordelen waaraan niet kan worden ontkomen.

 

4. Wat God geschapen heeft kan niet worden aangevallen, want niets in het universum is ongelijk aan zichzelf. Maar wat verschillend is vraagt om een oordeel, en dat moet van iemand komen die ‘beter’ is, iemand die niet in staat is te zijn wat hij veroordeelt, die ‘daarboven’ staat en zondeloos is in vergelijking ermee. En zo wordt speciaalheid tegelijk middel en doel. Want speciaalheid zondert niet alleen af, maar dient ook als argument op grond waarvan de aanval op hen die ‘ondergeschikt’ lijken aan wie speciaal is, ‘natuurlijk’ en ‘rechtvaardig’ is. Wie speciaal zijn, voelen zich zwak en broos vanwege de verschillen, want wat hen speciaal maakt, is hun vijand. Toch beschermen ze die vijandschap, en noemen het ‘vriend’. Ten behoeve daarvan vechten ze tegen het universum, want aan niets ter wereld hechten zij meer waarde.

 

Wanneer we onze broeders anders zien dan we zelf zijn, moeten we uitzoeken wat ze zijn door hen te beoordelen. Dat plaatst ons in een positie waarin we beter moeten zijn dan zij. We moeten boven hen staan om ons oordeel gerechtvaardigd te laten lijken. Speciaalheid dient zowel middel als doel. Het feit dat we speciaal zijn maakt het 'natuurlijk en rechtvaardig' dat we een ander beoordelen en aanvallen (speciaalheid als middel). En we oordelen en vallen aan om ons specialer te voelen (speciaalheid als doel). Daarom is speciaalheid de kern van ons waardestelsel. Maar ondanks de schijn van macht, geeft speciaalheid ons een gevoel van zwakte, omdat we ons hebben afgekeerd van onze werkelijke macht als Zoon van God, wat we door onze aanvallen en oordelen proberen te compenseren.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Speciaalheid is de grote dicteerder van verkeerde beslissingen. Dit is de kolossale illusie van wat jij bent en wat jouw broeder is. En dit is wat het lichaam dierbaar moet maken, en het behoeden waard. Speciaalheid moet verdedigd worden. Illusies kunnen haar aanvallen, en doen dat ook. Want wat je broeder worden moet om jouw speciaalheid te behouden is een illusie. Hij die ‘slechter’ is dan jij moet worden aangevallen, zodat jouw speciaalheid kan leven op zijn nederlaag. Want speciaalheid betekent triomf, en haar overwinning vormt zijn nederlaag en schande. Hoe kan hij leven, met al jouw zonden beladen? En wie moet zijn overwinnaar anders zijn dan jij?

 

'Speciaalheid betekent triomf'. Ze betekent dat mijn illusie over mijzelf, gericht op mijn lichaam, de strijd moet aangaan met jouw illusie over jou en dit gevecht moet winnen. Door mijn zonden op jou te projecteren ben jij de zondaar, en kan ik de titel van 'onschuldige' claimen. Maar als ik deze speciaalheid eenmaal verworven heb, moet ik haar verdedigen, constant. Want ze is buitengewoon kwetsbaar omdat ze een illusie is.

 

Toepassing: Denk aan iemand die je minder speciaal vindt dan jezelf.

Denk dan na over het volgende:

Ik moet hem aanvallen om vast te stellen dat hij slechter is dan ik,

zodat mijn speciaalheid kan leven op zijn nederlaag.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Zou het voor jou mogelijk zijn je broeder te haten als jij was zoals hij? Zou je hem kunnen aanvallen als je inzag dat je samen met hem op reis bent, naar een bestemming die dezelfde is? Zou je hem niet op elke manier die in jouw vermogen ligt helpen die te bereiken, als zijn welslagen als het jouwe werd gezien? Je bent in speciaalheid zijn vijand; in een gemeenschappelijk doel zijn vriend. Speciaalheid kan nooit gemeenschappelijk zijn, want ze is aangewezen op doelen die alleen jij bereiken kunt. En hij mag ze nooit bereiken, anders is jouw doel in gevaar. Kan liefde betekenis hebben waar het doel triomf is? En welke beslissing kan hieromtrent genomen worden die jou niet kwetsen zal?

 

We haten wat anders is dan wijzelf, omdat dit onze potentiële vijand is. Dit betreft alleen het lichaam, want voor dat doel zijn lichamen gemaakt. In onze denkgeest delen we met al onze broeders het gemeenschappelijke doel om te ontwaken uit de droom van speciaalheid. De doelen van speciaalheid kunnen we echter uitsluitend alléén bereiken, daarom moeten we ervoor zorgen dat anderen niet zover komen.

 

Toepassing: Denk weer aan degene die je minder speciaal vindt dan jezelf.

Stel jezelf vervolgens deze vragen:

Zou ik hem kunnen haten als hij was zoals ik?

Zou ik hem kunnen aanvallen als ik inzag dat ik samen met hem op reis ben,

naar een bestemming die dezelfde is?

Zou ik hem niet op elke manier die in mijn vermogen ligt helpen die te bereiken, als zijn welslagen als het mijne werd gezien?

In speciaalheid ben ik zijn vijand,

in ons gemeenschappelijk doel ben ik zijn vriend.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Jouw broeder is je vriend omdat zijn Vader hem geschapen heeft zoals jij. Er is geen verschil. Jij bent aan je broeder gegeven, opdat de liefde uitgebreid en niet van hem afgesneden zou worden. Wat je vasthoudt, gaat voor jou verloren. God heeft jou en jouw broeder Zichzelf gegeven, en je dit herinneren is nu het enige doel dat jullie delen. En dus is het ook het enige dat je hebt. Zou jij je broeder kunnen aanvallen als je verkoos geen enkele vorm van speciaalheid tussen jou en hem te zien? Kijk eerlijk naar al wat ervoor zorgt dat jij je broeder slechts ten dele welkom heet, of wat jou doet denken dat jij apart van hem beter af bent. Is het niet steeds je overtuiging dat jouw speciaalheid door je relatie wordt beperkt? En is dit niet de ‘vijand’ die jou en je broeder tot illusies maakt voor elkaar?

 

God heeft ons geschapen als één en hetzelfde, zonder enig verschil. Bovendien gaf Hij Zichzelf aan ons. Ons enige doel is daarom ons dit te herinneren. Maar speciaalheid laat ons dit vergeten. We hebben lichamen gemaakt die van elkaar verschillen en elkaars vijand zijn. Ze bevechten elkaar om speciaalheid. Maar, zegt Jezus, speciaalheid is onze vijand.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. De angst voor God en voor jouw broeder komt voort uit elk onopgemerkt geloof in speciaalheid. Want jij eist dat je broeder daar tegen zijn wil voor buigt. En God Zelf dient het in ere te houden of wraak te ondergaan. Iedere golf van kwaadaardigheid, iedere steek van haat of wens je af te scheiden, vindt hier zijn oorsprong. Want hier wordt het doel dat jij en je broeder delen voor jullie beiden verdoezeld. Jij wilt je tegen deze cursus verzetten, omdat die jou leert dat jij en je broeder gelijk zijn. Jullie hebben geen enkel doel dat niet hetzelfde is, en geen dat jullie Vader niet met jullie deelt. Want jullie relatie is gezuiverd van speciale doeleinden. En zou jij nu het doel van heiligheid dat de Hemel eraan gegeven heeft, willen verijdelen? Welk perspectief kan wie speciaal is hebben dat niet mee verandert met iedere schijnbare klap, elke kleinering of elk ingebeeld oordeel over zichzelf?

 

Speciaatheid vereist dat iedereen, zelfs God, erkent hoe bijzonder en geweldig we zijn. We zijn bang dat ze dit niet zullen doen omdat het indruist tegen hun wil. En dat maakt het doel van speciaalheid onbereikbaar: het bevestigen van onze afgescheiden, speciale identiteit.

Daarom is er vaak zoveel weerstand tegen Een cursus in wonderen. Hij leert ons 'dat jij en je broeder gelijk zijn', en dat betekent dat we onze broeders niet meer als zondige daders kunnen zien en onszelf als onschuldige slachtoffers.

In de heilige relatie laten we dit achter ons. In plaats van ons als lichaam met onze broeders te verenigen in het doel van zonde, oftewel speciaalheid, beseffen we dat we als denkgeest al verenigd zijn in het doel van heiligheid, oftewel eenheid en onveranderlijkheid.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. Zij die speciaal zijn moeten illusies tegen de waarheid verdedigen. Want wat is speciaalheid anders dan een aanval op de Wil van God? Jij hebt je broeder niet lief zolang je dit tegen hem verdedigen wil. Dit is wat hij aanvalt en wat jij beschermt. Hier ligt de basis van de strijd die jij tegen hem voert. Hier moet hij je vijand zijn, en niet je vriend. Nooit kan er vrede zijn onder hen die verschillen. Hij is je vriend omdat jullie hetzelfde zijn.

 

Speciaalheid is een illusie die zegt dat we verschillend zijn. Dit is een aanval op de Wil van God, die ons als één en hetzelfde geschapen heeft. Speciale relaties kunnen niet liefdevol zijn, omdat we in die relaties van elkaar willen krijgen wat we nodig denken te hebben desnoods met fysiek of emotioneel geweld of door middel van manipulatie.

In de speciale relatie zijn onze broeders onze vijanden omdat ze anders zijn; in de heilige relatie zijn ze onze vrienden omdat ze hetzelfde zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)