Hoofdstuk 13
De schuldeloze wereld
V. De twee emoties
In deze paragraaf wordt de bekende Cursusverklaring besproken dat er slechts twee emoties zijn: liefde en angst. Dat gebeurt echter op een onverwachte manier. Eén opmerking die ik over dit onderwerp wil maken voordat we beginnen, is dat dit niet betekent dat angst de oorzaak is van alle negatieve emoties. Het betekent dat alle negatieve emoties tot angst leiden. Het is hun onvermijdelijke gevolg. Alle negatieve emoties dompelen ons uiteindelijk in dezelfde poel van angst.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Ik heb gezegd dat je slechts twee emoties hebt: liefde en angst. De ene is niet wisselvallig, maar wordt voortdurend uitgewisseld, doordat ze door het eeuwige aan het eeuwige wordt geschonken. In die uitwisseling wordt ze uitgebreid, want ze neemt toe naarmate ze wordt gegeven. De andere kent vele vormen, want de inhoud van persoonlijke illusies verschilt aanzienlijk. Maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal waanzinnig. Ze zijn gemaakt van beelden die niet gezien, en geluiden die niet gehoord worden. Ze stellen een privé-wereld samen die niet kan worden gedeeld. Want ze hebben alleen voor hun maker betekenis, en dus hebben ze helemaal geen betekenis. In deze wereld beweegt hun maker zich alleen, want hij alleen neemt ze waar.
Angst neemt vele vormen aan omdat onze persoonlijke illusies — die de angst veroorzaken — zeer verschillend zijn. De angst komt voort uit 'beelden die niet gezien, en geluiden die niet gehoord worden'. Onze fysieke ogen zien niet en onze fysieke oren horen niet, omdat het lichaam een illusie is. Wij denken echter dat dit wel zo is, waardoor we gevangen zitten in onze privébubbel. En is dat niet de essentie van waanzin?
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Ieder bevolkt zijn wereld met figuren uit zijn persoonlijk verleden, en hierdoor zijn privé-werelden inderdaad verschillend. Maar de figuren die hij ziet zijn nooit werkelijkheid geweest, want ze zijn alleen samengesteld uit zijn reacties op zijn broeders, en omvatten niet hun reacties op hem. Daardoor ziet hij niet dat hij ze heeft gemaakt, en dat ze niet heel zijn. Want deze figuren hebben geen getuigen, omdat ze alleen in één afgescheiden denkgeest worden waargenomen.
Waarom verschillen onze privé-werelden zoveel van elkaar? Omdat ze figuren bevatten uit ons individuele verleden — schaduwfiguren. Zoals we gezien hebben zijn schaduwfiguren mentale beelden van bepaalde personen uit ons verleden, die we projecteren op personen in ons huidige leven. Daarbij gaat het niet om de vroegere personen zoals ze werkelijk waren, maar zoals wij ze gezien en gehoord hebben vanuit onze reacties op hen. Hierdoor zien we zowel personen uit ons verleden als in het heden niet zoals ze werkelijk zijn.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Door middel van deze zonderlinge schaduwfiguren staan de waanzinnigen in relatie tot hun waanzinnige wereld. Want ze zien alleen degenen die hen aan deze beelden herinneren, en met hen is het dat ze in relatie treden. Zodoende communiceren ze met hen die er niet zijn, en zijn zij het die aan hen antwoord geven. En niemand hoort hun antwoord behalve hij die hen aangeroepen heeft, en alleen hij gelooft dat ze hem antwoord gaven. Projectie maakt waarneming, en daarbuiten kun je niet zien. Steeds en steeds weer heb jij je broeder aangevallen, omdat je in hem een schaduwfiguur in je privé-wereld zag. En zo komt het dat het onvermijdelijk is dat je eerst jezelf aanvalt, want wat je aanvalt bevindt zich niet in anderen. De enige realiteit die het heeft bevindt zich in jouw eigen denkgeest, en door anderen aan te vallen, val je letterlijk aan wat er niet is.
Dit idee over onze omgang met anderen alsof ze personen uit ons verleden zijn is niet nieuw. Veel psychologen leren ons dat we in ons huidige leven een partner en vrienden kiezen die ons onbewust herinneren aan mensen uit ons verleden. Een cursus in wonderen gaat echter een stapje verder. Hij zegt dat we uitsluitend relaties aangaan met mensen die ons herinneren aan onze schaduwfiguren en dat we alle anderen negeren. Zodra we onze aandacht op deze mensen richten, lijkt het alsof we een interactie met hen aangaan, maar in werkelijkheid hebben we een privé-dialoog met de schaduwfiguren die we op hen projecteren. We horen niet wat ze werkelijk zeggen, maar interpreteren dit vanuit onze verwachting of ervaring van wat de betreffende schaduwfiguur zou zeggen. Als ons bijvoorbeeld wordt gevraagd: 'Hoe gaat het met je hond?' horen we: 'Je hond ziet er niet goed uit. Geef je hem wel genoeg te eten?' Dit is voor ons een reden om de ander aan te vallen, maar in werkelijkheid vallen we alleen onszelf aan — het beeld dat zich alleen in onze eigen denkgeest bevindt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Zij die in waan verkeren, kunnen heel destructief zijn, want ze begrijpen niet dat ze zichzelf hebben veroordeeld. Ze wensen niet te sterven, en toch willen ze hun veroordeling niet opgeven. En zo zonderen ze zich in hun privé-wereld af, waar alles in wanorde is, en waar wat vanbinnen is buiten lijkt te zijn. Maar wat vanbinnen is zien ze niet, want de werkelijkheid van hun broeders kunnen ze niet als zodanig herkennen.
Wat we zien als een andere persoon bevindt zich in werkelijkheid in onszelf. 'Wat vanbinnen is lijkt buiten te zijn'. Als we een ander veroordelen, veroordelen we dus onszelf. Zolang we dit niet zien, zien we niet ons ware innerlijk — het licht van Christus. Want dat kan ons alleen getoond worden door het te zien in onze broeders — hun werkelijkheid, die we verduisterd hebben met de mist van onze schaduwfiguren.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Je hebt maar twee emoties, maar in je privé-wereld reageer je op elk van beide alsof het de andere was. Want liefde kan niet wonen in een wereld apart, waar ze niet herkend wordt bij haar komst. Als jij jouw eigen haat als je broeder ziet, zie je hem niet. Iedereen wordt aangetrokken tot wat hij liefheeft, en deinst terug voor wat hij vreest. En jij reageert met angst op liefde en wijkt ervoor terug. Angst daarentegen trekt jou aan, en omdat je gelooft dat het liefde is, roep je hem naar je toe. Je privé-wereld wemelt van de angstfiguren die jij hebt uitgenodigd, en al de liefde die jouw broeders je aanbieden zie jij niet.
De aard van liefde is dat we ons aangetrokken voelen tot wat we liefhebben en daar dicht bij willen zijn. Angst werkt andersom. We deinzen terug voor wat we vrezen en proberen er zo ver mogelijk bij vandaan te blijven. Maar wat reageren we dan vreemd op onze broeders. In werkelijkheid bieden ze ons niets anders dan liefde, maar toch deinzen we voor hen terug, omdat we hun werkelijkheid bedekken met de projectie van onze eigen haat.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Wanneer je met open ogen naar je wereld kijkt, moet het wel bij je gaan dagen dat jij je in waanzin teruggetrokken hebt. Je ziet wat er niet is, en hoort wat geen geluid maakt. De uitingen van je emoties zijn het tegendeel van die emoties zelf. Je communiceert met niemand, en je bent zo geïsoleerd van de werkelijkheid alsof jij alleen bent in heel het universum. In je dwaasheid negeer je de werkelijkheid volkomen, en overal waar je kijkt zie je alleen je eigen gespleten denkgeest. God roept jou, maar je hoort Hem niet, want jij wordt volledig in beslag genomen door je eigen stem. En de visie van Christus valt niet binnen jouw zicht, want je hebt alleen oog voor jezelf.
Toepassing : Kun je dit bij je binnen laten komen?
Lees de volgende zinnen en onderzoek hoe waar het is voor jou:
Ik zie wat er niet is, en hoor wat geen geluid maakt.
Ik laat iets anders zien dan wat ik werkelijk voet
In werkelijkheid communiceer ik met niemand.
Ik ben geïsoleerd van de werkelijkheid, alsof ik alleen ben in heel het universum.
In mijn dwaasheid negeer ik de werkelijkheid volkomen.
Overal waar ik kijk zie ik alleen de projecties van mijn eigen gespleten denkgeest, die verdeeld is tussen liefde en haat.
God roept mij, maar ik hoor Hem niet, want ik word volledig in beslag genomen door mijn eigen stem.
Christus biedt me Zijn visie aan, maar die zie ik niet, omdat ik voortdurend in de spiegel naar mijn ego kijk.
Als ik hier met open ogen naar kijk, moet het wel bij me gaan dagen dat ik mij in waanzin heb teruggetrokken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Kindlief, zou jij dit jouw Vader willen aanbieden? Want als je het aan jezelf geeft, geef je het ook aan Hem. En Hij zal het niet teruggeven, want het is jou onwaardig omdat het Hem onwaardig is. Maar Hij wil jou ervan bevrijden en je vrij maken. Zijn zinnig Antwoord zegt jou dat wat jij jezelf geboden hebt niet waar is, maar wat Hij jou te bieden heeft nooit is veranderd. Jij die niet weet wat je doet, kunt leren wat waanzin is, en eraan voorbijzien. Het is jou gegeven te leren hoe je waanzin kunt afwijzen en in vrede uit je privé-wereld tevoorschijn kunt komen. Je zult alles zien wat je in je broeders hebt afgewezen, omdat je het in jezelf afgewezen hebt. Want je zult hen liefhebben, en door nader tot hen te komen, zul je hen nader brengen tot jezelf, en hen zien als getuigen voor de werkelijkheid die je deelt met God. Ik ben met hen zoals ik met jou ben, en we zullen hen uit hun privé-werelden halen, want zoals wij verenigd zijn, zo willen we ons met hen verenigen. De Vader heet ons allen met blijdschap welkom, en blijdschap is wat ons geschenk aan Hem zou moeten zijn. Want iedere Zoon van God is jou gegeven, aan wie God Zichzelf gegeven heeft. En het is God die jij aan hen dient te schenken, om in te zien wat Zijn geschenk aan jou is geweest.
Stel je voor dat je voor God staat en zegt: 'Vader, ik heb een geschenk voor U. Ik geeft U mijn wereld. Ze is mij dierbaar, dus het is kostbaarste wat ik U kan geven'. En God antwoordt: 'Je hebt Mij je wereld al gegeven, want wat je aan jezelf geeft, geef je ook aan Mij. Deze beperkte wereld is echter niet waar, en daarom jou en Mij onwaardig. Wat ik jou te bieden heb is nooit veranderd'.
Jezus leert ons dat ons geloof in de werkelijkheid van deze illusoire wereld waanzin is. Wanneer we dat inzien, kunnen we haar in vrede loslaten. Dan zullen we zien waar we blind voor waren: de werkelijkheid van onze broeders. Jezus is er voor hen, zoals hij er voor ons is. Wanneer we hen samen met Jezus bevrijden uit hun isolement, zullen we met elkaar verenigd zijn. En dan weten we welk prachtig geschenk we onze Vader kunnen aanbieden: blijdschap. Blijdschap omdat Hij Zichzelf aan ons gegeven heeft.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Visie is aangewezen op licht. Je kunt in het duister niet zien. Maar in de duisternis, in de privé-wereld van de slaap, zie je in dromen, hoewel je ogen gesloten zijn. En hier is het dat jij gemaakt hebt wat je ziet. Laat de duisternis echter los en je zult al wat je gemaakt hebt niet langer zien, want het zien daarvan berust op het ontkennen van visie. Maar uit het ontkennen van visie volgt nog niet dat jij niet kunt zien. Toch is dit nu juist wat ontkenning doet, want daardoor aanvaard je waanzin, ervan overtuigd dat je een privé-wereld kunt maken en je eigen waarneming bepalen. Maar hiervoor dient het licht te worden geweerd. Wanneer licht is gekomen, verdwijnen dromen en kun je zien.
We hebben onze ogen gesloten voor wat er werkelijk te zien is. Maar dat weten we niet, omdat we in onze dromen nog wel steeds dingen zien. We realiseren ons niet dat deze droomfiguren niet werkelijk zijn. We realiseren ons ook niet hoe intens we gehecht zijn aan de wereld die we verzonnen hebben. Toch hebben we het vermogen om werkelijk te zien niet verloren. We zijn nog altijd in staat om onze ogen te openen en onze broeders te zien zoals ze werkelijk zijn. We zijn in staat om te kijken met de visie van Christus, en in plaats van een geprojecteerde wereld van haat, de werkelijke wereld van liefde te zien.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Zoek visie niet door middel van je ogen, want jij hebt jouw manier van zien gemaakt om in het duister te kunnen zien, en hierin ben je misleid. Voorbij deze duisternis, en toch nog altijd in jou, schuilt de visie van Christus, die allen in het licht beziet. Jouw ‘visie’ komt voort uit angst, zoals de Zijne voortvloeit uit liefde. En Hij ziet voor jou, als jouw getuige voor de werkelijke wereld. Hij is de manifestatie van de Heilige Geest en ziet steeds de werkelijke wereld, roept hen die daarvan getuigen op, en brengt ze nader tot jou. Hij heeft lief wat Hij in jou ziet, en wil het uitbreiden. En Hij zal niet tot de Vader weerkeren, zolang Hij jouw waarneming niet ook tot Hem heeft uitgebreid. En daar is waarneming ten einde, want Hij heeft jou met Hem bij de Vader teruggebracht.
We hebben onze fysieke ogen gemaakt om illusies te zien, terwijl onze werkelijke ogen gesloten zijn. Alles wat de ogen van ons lichaam zien zijn droomfiguren in een wereld van angst. Alles wat we zien is blindheid vermomd als zien.
Maar de visie van Christus bevindt zich in ons. Hij kijkt door andere ogen, de ogen van liefde. Hij kijkt altijd naar de werkelijke wereld, een wereld die uitsluitend bestaat uit liefdevolle gedachten. En als wij die samen met Hem zien verdwijnt onze waarneming, omdat God ons vandaar zal opnemen in Zichzelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Je hebt slechts twee emoties: een die jij gemaakt hebt en een die jou gegeven is. Ze zijn elk een manier van zien, en uit hun verschillende soorten zicht ontstaan verschillende werelden. Zie met de visie die jou gegeven is, want met de visie van Christus aanschouwt Hij Zichzelf. En daar Hij ziet wat Hij is, kent Hij Zijn Vader. Voorbij je donkerste dromen ziet Hij in jou Gods schuldeloze Zoon, stralend in een volmaakte schittering die niet door jouw dromen wordt getemperd. En dit zul jij zien wanneer je met Hem kijkt, want Zijn visie is Zijn liefdegave aan jou, Hem door de Vader om jouwentwil gegeven.
Wij houden van angst omdat we hem gemaakt hebben. En vanuit die 'liefde' hebben we een wereld gemaakt waarop we onze angst projecteren. We zijn bang voor liefde, omdat deze ons door God is gegeven en ons dus van Hem afhankelijk maakt.
Beide emoties zijn een manier van zien. Angst laat ons een beangstigende wereld zien, terwijl liefde — de ware liefde die ons door God gegeven is — ons een nieuwe wereld laat zien. Ze laat ons Gods schuldeloze Zoon ins onszelf en anderen zien, 'stralend in een volmaakte schittering die niet door [onze] dromen wordt getemperd'. Hoe kunnen we dat niét willen zien?
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. De Heilige Geest is het licht waarin Christus is geopenbaard. En allen die Hem willen aanschouwen, kunnen Hem zien, want ze hebben om licht gevraagd. Ook zien ze Hem niet alleen, want Hij is evenmin alleen als zij. Omdat ze de Zoon hebben gezien, zijn ze in Hem tot de Vader verrezen. En dit alles zullen ze begrijpen, want ze hebben naar binnen gekeken en voorbij de duisternis de Christus in hen gezien, en Hem herkend. Doordrongen van Zijn gezonde visie hebben ze met liefde naar zichzelf gekeken, en zichzelf gezien zoals de Heilige Geest hen ziet. En met deze visie van de waarheid in hen is alle schoonheid van de wereld hen komen toestralen.
Dit is een prachtige slotalinea, en ik aarzel om haar op te splitsen in haar verschillende ideeën.
Maar ik doe het toch, omdat we dan het hele proces zien:
We vragen om licht, we vragen om te zien.
We kijken naar binnen en zien Christus in onszelf, waardoor we met liefde naar onszelf kunnen kijken.
Met de visie van Christus kijken we naar de schittering van de werkelijke wereld. We zien onze broeders zoals ze werkelijk zijn we zien Christus in hen.
Nu we Christus zien, zien we ook Degene die één is met Hem: de Vader. Daarom verrijzen we tot de Vader. Nu onze waarneming is genezen, keren we terug tot de vreugde van kennis.
(Toelichtingen door Robert Perry)