Hoofdstuk 18

Het voorbijgaan van de droom

IV. Een beetje bereidwilligheid

 

1. Het heilig ogenblik is het resultaat van jouw vastberadenheid heilig te zijn. Het is het antwoord. Het verlangen en de bereidwilligheid om het te laten komen gaan zijn komst vooraf. Je bereidt er je denkgeest slechts in zoverre op voor dat je erkent dat jij niets liever wilt. Het is niet nodig dat je meer doet; sterker nog, het is noodzakelijk dat je beseft dat je niet meer kúnt doen. Doe geen poging de Heilige Geest te geven wat Hij niet vraagt, anders voeg je het ego aan Hem toe, en haal je de twee door elkaar. Hij vraagt maar weinig. Hij is het die de grootheid en de macht toevoegt. Hij verbindt zich met jou om het heilig ogenblik veel groter te maken dan jij begrijpen kunt. Juist jouw besef dat je zo weinig hoeft te doen stelt Hem in staat zoveel te geven.

 

Deze paragraaf beschrijft hoe we het heilig ogenblik uitnodigen en hoe niet. In deze eerste alinea legt Jezus uit dat we, om een heilig ogenblik te ervaren, er boven alles naar moeten verlangen. We moeten bereid zijn om het te laten komen en de vrucht ervan te ervaren. Met andere woorden: we bereiden ons erop voor door onze denkgeest in een staat van pure bereidwilligheid en ontvankelijkheid te brengen. Dat is het enige wat jij bijdraagt aan het proces, de Heilige Geest doet de rest. Het is essentieel, zegt Jezus hier, dat we niet moeten proberen om méér te doen, omdat we dan het ego erbij betrekken. Dat brengt ons bij de vraag: wat zouden we méér kunnen doen dat afkomstig is van het ego?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Vertrouw niet op je goede voornemens. Die zijn niet genoeg. Maar vertrouw onvoorwaardelijk op je bereidwilligheid, wat zich verder ook mag aandienen. Concentreer je alleen hierop, en wees er niet over verstoord dat schaduwen haar omringen. Daarom juist ben je gekomen. Als jij zonder ze kon komen, zou je het heilig ogenblik niet nodig hebben. Kom er niet in arrogantie naartoe, ervan uitgaande dat jij per se de staat moet bereiken die zijn komst met zich meebrengt. Het wonder van het heilig ogenblik ligt in jouw bereidwilligheid het te laten zijn wat het is. En je bereidwilligheid daartoe houdt tevens in dat jij jezelf aanvaardt zoals je bestemd was te zijn.

 

Goede voornemens zijn onbetrouwbaar omdat ze worden ingegeven door het ego. We hoeven ons alleen maar te concentreren op onze bereidwilligheid, en ons niets aan te trekken van de egoschaduwen van twijfel, beperktheid en speciale relaties. Als deze er niet zouden zijn, zouden we het heilig ogenblik niet nodig hebben. Het is juist de bedoeling om ze naar het heilig ogenblik te brengen, zodat ze daar genezen kunnen worden. Het is arrogant om te denken dat we de staat van heiligheid moeten bezitten voordat we het heilig ogenblik binnen kunnen gaan, want dat is de staat die alleen het heilig ogenblik ons kan geven. We hoeven alleen maar bereid te zijn om het heilig ogenblik te laten zijn wat het is. Door dat te doen aanvaarden we onszelf zoals we bedoeld zijn: Gods heilige en onbeperkte Zoon.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Nederigheid zal nooit verlangen dat je met kleinheid genoegen blijft nemen. Maar ze vereist wel dat je geen genoegen neemt met minder dan de grootheid die niet van jou afkomstig is. Jouw moeilijkheid met het heilig ogenblik komt voort uit je vastgeroeste overtuiging dat jij het niet waard bent. En wat is dit anders dan de vastbeslotenheid te willen zijn zoals jij jezelf wilt maken? God heeft Zijn woonplaats niet Hem onwaardig geschapen. En als jij gelooft dat Hij niet kan binnengaan waar Hij wil zijn, dan moet je Zijn Wil wel doorkruisen. Het is voor jou niet nodig dat de kracht van de bereidwilligheid van jou afkomstig is, maar alleen van Zijn Wil.

 

Nu wordt duidelijk wat het 'meer' is dat we proberen toe te voegen aan onze bereidwilligheid om het heilig ogenblik te ervaren: we proberen het waard te zijn.

Het ego probeert koste wat kost ons kleine zelf, dat zijn thuis is, in stand te houden. Daarom geloven we (onbewust) dat we het heilig ogenblik niet waard zijn. Jezus legt uit dat dit valse nederigheid is. Ware nederigheid erkent geen onwaardigheid. Ze weigert genoegen te nemen met minder dan de grootheid die God ons gegeven heeft. Het gevoel van onwaardigheid is het geloof dat we werkelijk de zondaar zijn die we van onszelf hebben gemaakt, omdat we ons hebben afgescheiden van de heiligheid die God ons gegeven heeft. Maar God verblijft in onze denkgeest, en Hij 'heeft Zijn woonplaats niet Hem onwaardig geschapen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Het heilig ogenblik komt niet louter voort uit jouw kleine beetje bereidwilligheid. Het is steeds het resultaat van je geringe bereidwilligheid gecombineerd met de onbeperkte macht van Gods Wil. Je hebt je vergist te denken dat het nodig is jezelf op Hem voor te bereiden. Het is onmogelijk op een arrogante manier voorbereidingen voor heiligheid te treffen en niet tegelijk te geloven dat jij de voorwaarden voor vrede bepaalt. God heeft die bepaald. Ze hoeven niet op jouw bereidwilligheid te wachten om te zijn wat ze zijn. Jouw bereidwilligheid is alleen nodig om het mogelijk te maken jou te onderwijzen wat ze zijn. Als je volhoudt dat jij onwaardig bent dit te leren, belemmer je de les door te geloven dat jij de leerling anders moet maken. Jij hebt de leerling niet gemaakt, en kunt hem evenmin anders maken. Wil je eerst zelf een wonder maken, en dan verwachten dat er een voor jou wordt gemaakt?

 

Toepassing : Wij denken te weten wat er nodig is om een heilig ogenblik te ervaren:

Ik moet mij voorbereiden op het heilig ogenblik. Ik moet mijzelf veranderen. Ik moet mijn onwaardigheid veranderen in waardigheid. Ik moet een wonder doen en van mijzelf een heilige persoon maken die het verdient een heilig ogenblik te ervaren. Dan zal God een wonder voor mij doen en mij het heilig ogenblik geven.

Lees deze verklaring nogmaals, en probeer de woorden echt vanuit jezelf te laten komen, ook al vertegenwoordigen ze niet je bewuste gedachten. Kun je ze misschien herkennen in je levenshouding en gedrag? Of in de manier waarop je over jezelf denkt?

Realiseer je dan dat elke zin van deze verklaring doordrenkt is van arrogantie de arrogantie van de gedachte dat je zelf bepaalt hoe hoog de lat ligt, de arrogantie van de gedachte dat je het Zelf moet veranderen dat God heeft geschapen, de arrogantie van je poging om Gods werk te doen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Jij stelt eenvoudig de vraag. Het antwoord is gegeven. Probeer niet te antwoorden, maar gewoon het antwoord te ontvangen zoals het gegeven is. Doe ter voorbereiding op het heilig ogenblik geen poging jezelf heilig te maken om klaar te zijn om het te ontvangen. Dan verwar je slechts jouw rol met die van God. De Verzoening kan niet komen tot hen die menen dat ze zich eerst moeten verzoenen, maar alleen tot hen die haar niets meer bieden dan de simpele bereidwilligheid om de weg voor haar vrij te maken. Loutering komt alleen van God, en is er bijgevolg voor jou. Probeer liever, in plaats van een poging te doen jezelf op Hem voor te bereiden, als volgt te denken:

 

Ik die gastheer ben voor God, ben Hem waardig.

Hij die Zijn woonplaats in mij heeft gevestigd, schiep die zoals Hij het wou.

Het is niet nodig dat ik die voor Hem gereedmaak,

maar alleen dat ik Zijn plan niet doorkruis om in mij

mijn bewustzijn van mijn eigen gereedheid te herstellen, die eeuwig is.

Ik hoef niets toe te voegen aan Zijn plan.

Maar om het te ontvangen, dien ik bereid te zijn het niet door het mijne te vervangen.

 

Hier wijst Jezus op de vele manieren waarop wij menen ons een weg te moeten banen naar heilige ogenblikken. We proberen onze eigen vraag te beantwoorden. We proberen onszelf heilig te maken om heiligheid te kunnen ontvangen. We proberen een wonder te doen voor onszelf, zodat ons een wonder gegeven kan worden. We proberen ons te verzoenen, zodat Verzoening tot ons kan komen. We proberen onszelf te louteren, zodat God ons kan louteren. 

Dit is dwaas. Het is hetzelfde als ons huis schoonmaken voordat de schoonmaker komt, uit angst dat we niet waardig zijn hem te ontvangen als het huis niet schoon is.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. En dat is alles. Voeg er meer aan toe, en je zult het weinige dat gevraagd wordt alleen maar wegnemen. Bedenk dat jij schuld hebt gemaakt, en dat jouw plan om aan schuld te ontkomen erin bestond de Verzoening ernaartoe te brengen, en verlossing beangstigend te maken. En dus is angst het enige wat jij toevoegt, wanneer jij jezelf op liefde voorbereidt. De voorbereiding op het heilig ogenblik komt Hem toe die het geeft. Maak jezelf vrij voor Hem wiens functie het is vrij te maken. Neem Zijn functie niet van Hem over. Geef Hem slechts wat Hij vraagt, zodat je kunt leren hoe klein jouw aandeel is, en hoe groot het Zijne.

 

Jezus helpt ons om alleen onze bereidwilligheid te geven voor het ontvangen van het heilig ogenblik, en niets anders. Onze neiging om méér te geven en te doen weerspiegelt ons plan om te ontsnappen aan schuld, door verzoening te zoeken in offers die bedoeld zijn om te bewijzen dat we goede mensen zijn. Maar dit is een beangstigend systeem. Willen we werkelijk angst toevoegen aan onze zoektocht naar de zuivere liefde van het heilig ogenblik?

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Dit is het wat het heilig ogenblik zo makkelijk en zo natuurlijk maakt. Jij maakt het moeilijk, doordat je volhoudt dat er vast en zeker meer is dat jij zou moeten doen. Je vindt het moeilijk het idee te aanvaarden dat je zo weinig hoeft te geven om zoveel te ontvangen. En het valt jou heel zwaar in te zien dat het geen persoonlijke belediging is dat jouw bijdrage en die van de Heilige Geest in zo grote wanverhouding tot elkaar staan. Je bent er nog steeds van overtuigd dat jouw begrip een machtige bijdrage vormt aan de waarheid, en haar maakt tot wat ze is. Toch hebben we beklemtoond dat je niets hoeft te begrijpen. Verlossing is makkelijk, juist omdat ze niets vraagt wat je niet nu meteen kunt geven.

 

Hier zien we de arrogantie in onze 'nederigheid': we willen meer bijdragen aan het heilig ogenblik dan de Heilige Geest vraagt. We willen dat onze bijdrage niet kleiner is dan die van Hem.

We willen dat ons inzicht het heilig ogenblik maakt tot wat het is. Dat er maar zo weinig van ons gevraagd wordt zien we als een persoonlijke belediging. Dat is de werkelijke reden achter ons 'nederige' verlangen om onszelf te louteren, zodat we het ontvangen van het heilig ogenblik waardig zijn.

Jezus gebruikt de term 'persoonlijke belediging' vaker in combinatie met dit thema. In het Handboek voor leraren spreekt hij over het opgeven van ons eigen oordeel als voorwaarde voor het ontvangen van het oordeel van de Heilige Geest. Vervolgens zegt Hij: '[dit is] gewoonlijk een tamelijk langzaam proces, niet omdat het moeilijk is, maar omdat het al gauw als een persoonlijke belediging wordt gezien' (H9.2:4).

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Vergeet niet dat het jouw beslissing is geweest alles wat natuurlijk en makkelijk voor jou is onmogelijk te maken. Als jij gelooft dat het heilig ogenblik moeilijk voor je is, komt dat doordat je rechter bent geworden over wat mogelijk is, en onwillig blijft plaats te maken voor Een die weet. Het hele geloof in rangorden naar moeilijkheid bij wonderen draait hierom. Al wat God wil is niet alleen mogelijk, maar is reeds geschied. En dat is de reden waarom het verleden is verdwenen. In werkelijkheid heeft het nooit plaatsgevonden. Alleen in jouw denkgeest, die dacht dat het wel zo was, is het nodig dit ongedaan te maken.

 

Waarschijnlijk zien we nu de werkelijke reden achter ons verlangen om onszelf het heilig ogenblik waardig te maken: we proberen voor God te spelen. God zegt: 'Ik geef jou het heilig ogenblik. Het is natuurlijk en gemakkelijk, en in feite heb je het reeds ontvangen'. En wij antwoorden: 'Nee, sorry, dat is niet mogelijk. Want het is moeilijk, en betekent dat ik mijzelf eerst moet veranderen'. Wij willen de leiding hebben. We willen het beter weten dan God. We willen zelf uitmaken wie we zijn. En we willen zelf beslissen wat makkelijk en wat moeilijk is.

Zijn we bereid dit alles op te geven en te stoppen met voor God te spelen? Zijn we bereid om God God te laten zijn?

 

Toepassing: Ik beveel van harte aan om enige tijd te besteden aan het oefenen van het heilig ogenblik, zoals Jezus dat in deze paragraaf beschrijft. Trek er vijftien, of zelfs dertig minuten voor uit als dat mogelijk is. Lees een zin van de oefening, laat de woorden tot je doordringen, sluit dan je ogen en zeg de woorden tegen jezelf, langzaam en van harte. Open dan weer je ogen, en doe hetzelfde met de volgende zin.

Ik heb aan elke zin mijn toelichting toegevoegd. Als je wilt kun je die eveneens bij jezelf herhalen maar dat hoeft niet per se.

Als je de hele oefening een of twee keer hebt gedaan, kom je waarschijnlijk in de verleiding om je te ontspannen als je je ogen sluit. Probeer daar niet aan toe te geven, want daarmee doe je jezelf alleen maar tekort. Ga in plaats daarvan door met oefenen. Mijn ervaring is dat de woorden aan kracht winnen, elke keer als je ze doorneemt.

 

Ik die gastheer ben voor God, ben Hem waardig.

 

Omdat ik gastheer ben voor God, ben ik waardig om Hem te ontvangen als mijn gast.

 

Hij die Zijn woonplaats in mij heeft gevestigd, schiep die zoals Hij het wou.

 

Hij heeft Zijn woonplaats in mij gevestigd, en deze geschapen zoals Hij het wilde. Het is Zijn heilige ruimte. Ik heb daar niets over te zeggen.

 

Het is niet nodig dat ik die voor Hem gereedmaak, maar alleen dat ik Zijn plan niet doorkruis

om in mij mijn bewustzijn van mijn eigen gereedheid te herstellen, die eeuwig is.

 

Ik hoef deze ruimte in mijzelf niet voor Hem gereed te maken. Op deze plek ben ik voor eeuwig gereed. Ik hoef me alleen niette bemoeien met Zijn plan om mij hiervan bewust te maken.

 

Ik hoef niets toe te voegen aan Zijn plan.

Maar om het te ontvangen, dien ik bereid te zijn het niet door het mijne te vervangen.

 

Om Zijn plan te ontvangen, moet ik het niet vervangen door mijn eigen plan, dat eruit bestaat mezelf de gereedheid te geven die Hij reeds in mij heeft geschapen.

(Toelichtingen door Robert Perry)