Hoofdstuk 21
Rede en waarneming
VIII. De innerlijke omslag
1. Zijn gedachten dan gevaarlijk? Voor lichamen wel! De gedachten die lijken te doden zijn degene die de denker leren dat hij kan worden gedood. En zo ‘sterft’ hij als gevolg van wat hij heeft geleerd. Hij gaat van het leven naar de dood, het uiteindelijk bewijs dat hij meer waarde hechtte aan het inconstante dan aan constantheid. Ongetwijfeld dacht hij dat hij geluk wilde. Maar hij verlangde er niet naar omdat het de waarheid was, en dus wel constant moest zijn.
Om deze alinea te begrijpen moeten we bij de laatste zinnen beginnen.
We willen gelukkig zijn, en we denken dit in de wereld, oftewel in het veranderlijke, het inconstante te vinden, niet in de onveranderlijke, constante waarheid. Dit betekent dat we het inconstante meer waarderen dan het constante. Maar inconstantheid is vergankelijkheid, en vergankelijkheid is de dood. Onze aanname dat geluk in het inconstante ligt, is daarom een verborgen waardering van de dood, een onbewust verzoek om de dood. En dat is wat we krijgen. Ons lichaam sterft als een bewijs van wat we echt gewaardeerd hebben.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. De constantheid van vreugde is een toestand die jouw begrip volkomen vreemd is. Maar als jij je alleen al kon voorstellen wat dit moet zijn, zou je ernaar verlangen, ook al begrijp je het niet. De constantheid van geluk kent geen uitzonderingen, en geen verandering van welke soort ook. Ze is even onwankelbaar als de Liefde van God voor Zijn schepping. Even zeker in zijn visie als zijn Schepper is in wat Hij weet, kijkt geluk naar alles en ziet dat het hetzelfde is. Het heeft geen oog voor het kortstondige, want het verlangt dat alles is zoals het zelf is, en ziet dat ook zo. Niets heeft de macht zijn constantheid onderuit te halen, want zijn eigen verlangen kan niet aan het wankelen worden gebracht. Het komt even zeker tot degenen die zien dat de laatste vraag onontbeerlijk is voor de rest als vrede onvermijdelijk komt tot hen die ervoor kiezen te genezen en niet te oordelen.
Toepassing: Als we ons voor konden stellen wat constante vreugde betekent, zouden we niets anders meer willen, zelfs al begrijpen we dat in onze huidige toestand nog niet. Maar laten we het toch proberen.
Probeer je voor te stellen dat je constant vreugdevol en gelukkig zou zijn. Dit geluk wil zichzelf zien in alles waar het naar kijkt. En aangezien het onveranderlijk is, ziet het alleen wat constant gelukkig maakt. Het kijkt naar de waarheid. Het weet dat werkelijk verlangen naar het zien van een zondeloze wereld (de eerste drie vragen van de vorige paragraaf) vereist dat je deze werkelijke wereld constant wilt zien (de laatste vraag).
Kun je op zijn minst een idee krijgen van dit soort geluk? Vind je dat Jezus gelijk heeft — dat dit inderdaad het enige is wat je echt wilt?
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. De rede zal jou vertellen dat je niet op een inconstante manier om geluk kunt vragen. Want als je ontvangt wat je verlangt, en geluk constant is, hoef je er slechts eenmaal om te vragen om het aldoor te hebben. En als je het niet aldoor hebt, dan heb je er, gezien wat het is, ook niet om gevraagd. Want niemand kan nalaten iets te vragen wat hij verlangt en waarvan hij gelooft dat het enige belofte inhoudt hem dat te kunnen verstrekken. Hij kan zich vergissen in wat hij vraagt, waar en waaraan hij vraagt. Toch zal hij vragen, omdat verlangen een verzoek is, een vragen om, gedaan door iemand aan wie God Zelf nooit een antwoord zal weigeren. God heeft reeds alles gegeven wat hij werkelijk wenst. Maar waarover hij onzeker is, dat kan God niet geven. Want hij verlangt het niet, zolang hij onzeker blijft; en Gods geven moet dan wel incompleet zijn, tenzij het ontvangen wordt.
Er is een onfeilbare test die ons kan vertellen of we werkelijk gevraagd hebben om het geluk waar Jezus over spreekt. We weten dat dit zo is als we het constant hebben. 'Als je het niet aldoor hebt, dan heb je er niet om gevraagd'. Er werkelijk om vragen betekent: erom vragen vanuit een oprecht verlangen, en waarvan we geloven 'dat het enige belofte inhoudt [ons] dat te kunnen verstrekken'. Blijkbaar heeft niemand van ons om dit soort geluk gevraagd, maar als we dat doen zal God het ons geven. In werkelijkheid heeft Hij het ons ai gegeven, maar waren wij er nog niet klaar voor om het te ontvangen.
Toepassing: Neem enkele minuten de tijd om het volgende een aantal keren te herhalen:
Ik verlang constant geluk.
Ik wil alleen naar datgene kijken dat gelukkig maakt.
Ik wil voorbij kijken aan de inconstante dingen in deze wereld.
Mijn verlangen naar dit geluk is even constant als het geluk zelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Jij die Gods Wil compleet maakt en Zijn geluk bent, wiens wil even machtig is als de Zijne – een macht die niet verloren gaat in jouw illusies –, denk zorgvuldig na waarom je nog niet beslist hebt hoe je de laatste vraag zult beantwoorden. Jouw antwoord op de andere heeft het mogelijk gemaakt jou te helpen in elk geval reeds gedeeltelijk verstandig te zijn. Maar het is de laatste die jou echt vraagt of je bereid bent volkomen verstandig te zijn.
Toepassing: Stel jezelf de vraag: 'Waarom heb ik nog niet beslist hoe ik de laatste vraag zal beantwoorden?' Deze laatste vraag was: 'En wil ik zien wat ik heb ontkend omdat het de waarheid is?' Met andere woorden: Wil ik een zondeloze wereld zien omdat dit de onveranderlijke waarheid is? Wil ik een wereld zien zonder vijanden, waar niets mijn liefdevolle macht in de weg staat, omdat deze wereld de enige waarheid is?
Je aarzelt om deze vraag te beantwoorden, want ais je dat niet zou doen, zou je in een staat van diep geluk verkeren die nooit verandert.
Waarom aarzel je? Wat houdt je tegen? Aangezien jouw wil even machtig is als die van God, heb je de macht om 'ja' te zeggen. Waarom gebruik je die macht niet?
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Wat is het heilig ogenblik anders dan Gods oproep aan jou te herkennen wat Hij jou gegeven heeft? Dit is de grote oproep aan de rede: het bewustzijn van wat steeds zichtbaar aanwezig is, het geluk dat steeds het jouwe kan zijn. Hier is de constante vrede die jij voor eeuwig ervaren kunt. Hier wordt wat de ontkenning heeft ontkend aan jou geopenbaard. Want hier is de laatste vraag al beantwoord, en waar jij om gevraagd hebt reeds gegeven. Hier is de toekomst nu, want de tijd staat machteloos vanwege jouw verlangen naar wat nooit veranderen zal. Want jij hebt gevraagd dat er niets staat tussen de heiligheid van je relatie en je bewustzijn van deze heiligheid.
Lang voordat we kiezen voor het geluk waar Jezus over spreekt, kunnen we het ervaren in een heilig ogenblik. Daarin ontkennen we de ontkenning en ervaren we de vreugde die altijd de onze kan zijn. Daarin zijn we ons volmaakt bewust van de heiligheid van onze relaties, want we hebben het doel bereikt. Daarin beantwoorden we de laatste vraag en is ons antwoord 'ja'. En als we terugkeren uit dat heilig ogenblik, verlaten we deze plaats van 'ja', en gaan weer naar onze normale staat van 'nee'. Maar dat is oké. In het heilig ogenblik deed God een beroep op ons om het land van nee voorgoed te verlaten en in te ruilen voor de Hemel van Ja.
(Toelichtingen door Robert Perry)