Hoofdstuk 20
De visie van heiligheid
II. Het geschenk van lelies
1. Kijk naar alle snuisterijen, gemaakt om het lichaam mee te behangen, om het te bedekken, of om het te laten gebruiken. Zie al die nutteloze dingen, gemaakt om door zijn ogen te worden gezien. Denk aan het grote aanbod te zijner genot, en bedenk dat dit alles werd gemaakt om wat jij haat een schijn van lieflijkheid te geven. Wou jij je van dit gehate ding bedienen om je broeder naar jou toe te lokken, en de ogen van zijn lichaam te bekoren? Leer dat je hem slechts een doornenkroon aanbiedt, die je niet als zodanig herkent, terwijl jij je eigen interpretatie van de waarde ervan probeert te rechtvaardigen door zijn aanvaarding. Toch verkondigt het geschenk nog steeds hoe waardeloos hij voor jou is, zoals zijn aanvaarding en verrukking de bevestiging vormt van het gebrek aan waarde dat hij zichzelf toemeet.
Toepassing: Je kunt deze oefening in gedachten doen, of terwijl je door een tijdschrift of fotoalbum bladert:
Kijk naar alle sieraden, gemaakt om het lichaam mee te versieren.
Kijk naar de kleren, gemaakt om het te bedekken.
Kijk naar alle dingen waarmee we het behangen om het voor anderen aantrekkelijk te maken.
Realiseer je dan dat al deze dingen zijn gemaakt om mooi te maken wat je haat.
Realiseer je dat je, door je broeders dit alles aan te bieden, hen een doornenkroon aanbiedt.
Het gaat er niet om of we van sieraden of van mooie kleren houden, maar om de reden waarom we ons lichaam daarmee versieren: om de waarheid dat we het in feite haten buiten ons bewustzijn te houden. We haten het omdat het een symbool van zonde en schuld is geworden. Maar we overtuigen onszelf ervan dat het allemaal wel meevalt als iemand anders het mooi vindt. Wat zegt dat echter over de zelfwaardering van die ander?
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Geschenken worden niet via lichamen gegeven, willen ze waarlijk gegeven en ontvangen zijn. Want lichamen kunnen noch aanbieden, noch aanvaarden; noch aanreiken, noch aannemen. Alleen de denkgeest kan waarde toekennen, en alleen de denkgeest beslist wat hij ontvangen of geven wil. En elk geschenk dat hij aanbiedt berust op wat hij wenst. Hij zal zijn uitverkoren huis versieren met de meeste zorg, en het klaarmaken om de geschenken in ontvangst te nemen die hij wenst, door ze aan te bieden aan hen die naar zijn uitverkoren huis komen, of die hij ernaartoe weet te trekken. En daar zullen ze hun geschenken uitwisselen, aanbiedend en ontvangend wat hun denkgeest hun waardig keurt.
Het enige wat lichamen kunnen doen is het uitwisselen van betekenisloze vormen. Dat is geen werkelijk geven en ontvangen. Alleen denkgeesten kunnen waarlijk geven en ontvangen, want alleen denkgeesten kunnen waarde toekennen. Wanneer we schuld geven, dan waarderen we afscheiding, en zullen we schuld ontvangen. Bieden we vergeving aan, dan waarderen we de Verzoening, en zullen we vergeving ontvangen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Elk geschenk is een waardeoordeel over de ontvanger én de schenker. Er is niemand die niet zijn uitverkoren huis ziet als altaar voor zichzelf. Er is niemand die niet probeert de aanbidders van wat hij erop heeft gelegd erheen te trekken, terwijl hij het hun toewijding waardig maakt. En ieder heeft een licht op zijn altaar geplaatst, zodat ze kunnen zien wat hij erop heeft gelegd, en het als het hunne kunnen nemen. Dit is de waarde die jij je broeder en jezelf toeschat. Dit is jouw geschenk aan jullie beiden, jouw oordeel over Gods Zoon om wat hij is. Vergeet niet dat het je verlosser is aan wie het geschenk geboden wordt. Schenk hem doornen, en jij wordt gekruisigd. Schenk hem lelies, en jij bevrijdt jezelf.
Denk aan je lichaam als een altaar voor jezelf, en plaats er voorwerpen op die in jouw ogen heilig zijn en de toewijding van je gewenste aanbidders waardig. Je zet er ook een lamp op, zodat iedereen de voorwerpen kan zien en ertoe wordt aangetrokken. Als wat je aanbiedt met het lichaam te maken heeft, zijn je voorwerpen echter waardeloze prullen. Erger nog, het zijn doornen, vermomd als juwelen.
Je realiseert je niet dat je je broeders blijkbaar alleen een doornenkroon waardig vindt, en dat je daarmee ook jezelf niet meer waardig acht dan dat. Maar je kunt ook een andere keuze maken. Je kunt lelies van vergeving op je altaar leggen. Stel je voor dat zij vertegenwoordigen wat je aanbiedt; dat ze de boodschap uitstralen: 'Als je hierheen komt, ontvang je het geschenk van vergeving, en daarmee zijn we beiden bevrijd'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Ik heb grote behoefte aan lelies, want de Zoon van God heeft mij niet vergeven. En kan ik hem vergeving schenken wanneer hij mij doornen biedt? Want hij die wie ook doornen schenkt, is nog steeds tegen mij, en wie is er heel zonder hem? Wees jij zijn vriend om mijnentwille, opdat ik vergeven mag worden en jij de Zoon van God als heel mag zien. Maar kijk eerst eens naar het altaar in je uitverkoren huis, en zie wat jij erop hebt gelegd om mij te schenken. Zijn het doornen waarvan de punten scherp liggen te blinken in een bloedrood licht, dan is het lichaam jouw uitverkoren huis en bied je mij afscheiding aan. En toch zijn de doornen verdwenen. Bekijk ze nu van nog dichterbij, en je zult zien dat je altaar niet langer is wat het was.
Wanneer we een broeder doornen aanbieden, bieden we ze Jezus aan. En dat belet hem om ons lelies te geven. Zonder lelies, oftewel zonder vergeving, kunnen we niet weten dat we deel zijn van het Zoonschap. En zolang we onszelf als afgescheiden zien, kan het Zoonschap zichzelf niet zien als één. Daarom moeten we onze broeder lelies geven, want door dat te doen maken we deze cyclus ongedaan.
De vraag die dan opkomt is: Hoe weten we dat we doornen aanbieden? En hoe bieden we in plaats daarvan lelies aan? We bieden doornen aan wanneer we anderen aanvallen en schuld op hen projecteren; we bieden lelies aan wanneer we voorbij het lichaam van de ander de Zoon van God in hem erkennen. Kijk naar je altaar, zegt Jezus, en zie of jij er doornen of lelies op hebt gelegd. Als je goed genoeg kijkt, zul je zien dat de doornen vervangen zijn door lelies. Het geloof in zonde is reeds ontworteld en vervangen door de vrede van de Heilige Geest.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Je kijkt nog steeds met de ogen van het lichaam, en die kunnen slechts doornen zien. Maar jij hebt om een ander zicht gevraagd en dat ontvangen. Zij die de bedoeling van de Heilige Geest als die van henzelf aanvaarden, delen ook Zijn visie. En wat Hem in staat stelt Zijn bedoeling vanaf elk altaar te zien stralen, is nu evengoed van jou als van Hem. Hij ziet geen vreemden, alleen zeer geliefde en lieve vrienden. Hij ziet geen doornen, maar louter lelies, glanzend in een zachte gloed van vrede die over alles schijnt wat Hij beziet en liefheeft.
Dit is een verwijzing naar de transformatie die plaatsvond toen we kozen voor een heilige relatie. We vroegen om een andere zienswijze die voorbij het lichaam ziet, en ontvingen deze ook. In plaats van lichamen die hun koopwaar aanbieden en pronken met hun betekenisloze spullen, ziet deze visie een heilig doel stralen op ieders altaar. Ze ziet alleen 'zeer geliefde en lieve vrienden', wier altaren vol glanzende lelies liggen, badend in de zachte gloed van vrede.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Kijk deze Paastijd met andere ogen naar jouw broeder. Je hebt mij vergeven. En toch kan ik jouw leliegeschenk niet gebruiken zolang jij het niet ziet. Evenmin kun jij gebruikmaken van wat ik gegeven heb als jij dat niet deelt. De visie van de Heilige Geest is geen loos geschenk, geen stuk speelgoed waarmee een poosje wordt rondgesold en dat dan opzij wordt gelegd.
Het geschenk van visie bevat de vergeving van iedereen, inclusief Jezus. Maar zolang we ons dit niet realiseren kan zijn liefde niet door ons heen naar anderen stromen. En zolang we dit geschenk niet delen met onze broeders, hebben we er niets aan. Is het niet vreemd hoe we omgaan met de geschenken die we ontvangen hebben? We behandelen ze als speelgoed, zoals Jezus hier zegt. We pakken ze op, spelen er even mee, leggen ze weer weg en vergeten ze.
Toepassing: Zijn er spirituele geschenken die jij ontvangen hebt en die je hebt behandeld als speelgoed: waar je even aandacht aan hebt besteed en daarna weer opzij hebt gelegd?
(Toelichtingen door Robert Perry)
Luister hier aandachtig naar met een open oor, en denk niet dat het slechts een droom is, een achteloze gedachte waarmee je speelt, of een stuk speelgoed dat je zo nu en dan oppakt en weer weglegt. Want als je dat doet, zal het dat ook voor jou zijn.
Jezus vraagt ons zijn woorden serieus te nemen. Laten we dat dus doen. Laten we aandachtig naar hem luisteren, en zijn woorden niet zien als een droom of een stuk speelgoed. Want, zegt hij, als je er zo naar kijkt en mee omgaat, zullen ze voor jou niet méér zijn dan dat ...
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Je beschikt nu over de visie om dwars door alle illusies heen te zien. Het is je gegeven geen doornen, geen vreemden en geen blokkades voor de vrede te zien. De angst voor God betekent nu niets meer voor jou. Wie is er immers bang om naar illusies te kijken, als hij weet dat zijn verlosser naast hem staat? Met hem is jouw visie de grootste macht geworden die God Zelf kan geven om illusies ongedaan te maken. Want wat God de Heilige Geest gegeven heeft, heb jij ontvangen. De Zoon van God wendt zijn blik naar jou voor zijn bevrijding. Want jij hebt om de kracht gevraagd – en die gekregen – om naar deze laatste blokkade te kijken, en geen doornen of spijkers te zien om daarmee de Zoon van God te kruisigen en te kronen tot koning van de dood.
Toepassing: Lees de alinea nogmaals, maar nu in de eerste persoon:
Ik beschik nu over de visie om dwars door alle illusies heen te zien. Het is mij gegeven geen doornen, geen vreemden en geen blokkades voor de vrede te zien. De angst voor God betekent nu niets meer voor mij. Wie is er immers bang om naar illusies te kijken, als hij weet dat zijn verlosser naast hem staat? Met hem is mijn visie de grootste macht geworden die God Zelf kan geven om illusies ongedaan te maken. Want wat God de Heilige Geest gegeven heeft, heb ik ontvangen. De Zoon van God wendt zijn blik naar mij voor zijn bevrijding. Want ik heb om de kracht gevraagd — en die gekregen — om naar deze laatste blokkade te kijken, en geen doornen of spijkers te zien om daarmee de Zoon van God te kruisigen en te kronen tot koning van de dood.
Hoe voelt het om Jezus' woorden op deze manier te lezen? Om over de macht te beschikken die jou gegeven is? Wil je hiermee omgaan zoals een driejarige omgaat met een nieuw stukje speelgoed: er een dag mee spelen en het dan afdanken?
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Jouw uitverkoren huis ligt aan de andere kant, achter de sluier. Het is met zorg voor jou bereid en is nu klaar jou te ontvangen. Je zult het met de ogen van het lichaam niet zien. Maar jij hebt alles wat je nodig hebt. Sinds het begin der tijden heeft jouw huis jou geroepen, en is het jou nooit helemaal gelukt niets te horen. Je hoorde wel, maar wist niet hoe of waar te kijken. En nu weet je dat. In jou is de kennis aanwezig, klaar om te worden ontsluierd en bevrijd van alle schrik en angst die haar verborgen hield. Er is in de liefde geen angst. Het Paaslied is het blije refrein dat Gods Zoon nooit gekruisigd werd. Laten we dan samen onze ogen opslaan, niet in angst, maar in vertrouwen. En er zal in ons geen angst zijn, want in onze visie zullen er geen illusies zijn, alleen een pad naar de open poort van de Hemel, het huis dat we in stilte delen en waar we in zachtmoedigheid en in vrede, als één tezamen leven.
Ons werkelijke thuis is niet het lichaam maar de Hemel. Naar welk van beide gaat onze voorkeur uit? Dit thuis is voor ons bereid. Het heeft ons geroepen sinds het begin der tijden. En we hebben het gehoord, we wisten alleen niet waar we het moesten zoeken. Maar nu hebben we visie verworven, de visie om voorbij het lichaam te kijken, voorbij de sluier, voorbij de angst voor God. Als we nu, samen met Jezus, onze ogen opslaan, zullen we zien waar we altijd naar hebben verlangd: 'een pad naar de open poort van de Hemel', een pad naar huis.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. Wil je niet dat je heilige broeder jou daarheen leidt? Zijn onschuld zal jouw weg verlichten, jou een baken en een zekere bescherming zijn, en zal schijnen vanaf het heilig altaar in hem waarop jij je lelies van vergeving hebt neergelegd. Laat hem voor jou de verlosser van illusies zijn, en bezie hem met de nieuwe visie die naar de lelies kijkt en jou vreugde brengt. Wij gaan voorbij de sluier van de angst en verlichten elkanders pad. De heiligheid die ons leidt is in ons, zoals ons thuis. Zo zullen we dat vinden waartoe we door Hem die ons leidt waren bestemd.
Vóór ons ligt het pad naar de open poort van de Hemel. Maar we wandelen nog steeds in het duister en kunnen de weg gemakkelijk kwijtraken. Hoe vaak hebben we niet het knagende gevoel dat we van het pad af zijn geraakt? En hoe zorgen we ervoor dat dit niet meer gebeurt? Door de Heilige Geest te volgen die niemand uitsluit en iedereen vergeeft. Dan zullen we samen met Jezus en al onze broeders het pad naar de Hemel volgen — en deze ook bereiken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Dit is de weg naar de Hemel en naar de vrede van Pasen, waarin we ons verbinden in het blije bewustzijn dat de Zoon van God uit het verleden is verrezen, en tot het heden is ontwaakt. Nu is hij vrij, onbeperkt in zijn gemeenschap met alles wat in hem is. Nu zijn de lelies van zijn onschuld onaangeroerd door schuld, en volkomen beschermd tegen de koude kilheid van de angst, alsook tegen de vernietigende werking van de zonde. Jouw geschenk heeft hem van de doornen en de spijkers verlost, en zijn sterke arm is vrij om jou er veilig doorheen en aan voorbij te leiden. Ga met hem mee en verheug je, want de verlosser van illusies is gekomen om je te begroeten, en jou met hem mee naar huis te leiden.
Door onze broeder te vergeven hebben we hem verlost. Ons geschenk beschermt zijn onschuld zowel tegen de kilte van de angst, als tegen de spijkers waarmee we hem hebben gekruisigd. Nu zijn denkgeest, en daarmee de onze, is verlost, kunnen we samen de weg naar de Hemel en de vrede van Pasen gaan.
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. Hier is je verlosser en je vriend, door jouw visie van de kruisiging bevrijd, en vrij om jou nu te leiden naar waar hij wil zijn. Hij zal jou niet verlaten, noch de verlosser in zijn pijn de rug toekeren. En blijmoedig zullen jij en je broeder samen de weg van de onschuld gaan, zingend wanneer jullie de open deur van de Hemel zien en het thuis herkennen dat jullie geroepen heeft. Geef jouw broeder met vreugde de vrijheid en de kracht om jou daarheen te leiden. En verschijn voor zijn heilig altaar waar de kracht en vrijheid wachten, om het heldere bewustzijn dat jou naar huis leidt te geven en te ontvangen. De lamp is in jou ontstoken voor je broeder. En door de handen die deze aan hem gegeven hebben, zul jij voorbij de angst naar de liefde worden geleid.
Onze broeder is onze verlosser wanneer we al onze projecties — de spijkers waarmee we hem kruisigden — hebben teruggenomen. Door vergeving hebben we deze kruisiging ongedaan gemaakt, en kunnen we door de egowereld van pijn de reis naar huis ondernemen. De lamp die we samen met Jezus hebben ontstoken (T11.V.1:3) verlicht ons pad, en zal ons voorbij angst naar liefde leiden.
(Toelichtingen door Robert Perry)