2. Het psychotherapeutisch proces

VI. De definitie van genezing

 

1. Het psychotherapeutisch proces kan nu eenvoudig als vergeving worden gedefinieerd, want geen enkele vorm van genezing kan iets anders zijn. Wie niet vergeeft is ziek, omdat hij gelooft dat hij niet vergeven is. Het vastklampen aan schuld, haar innig omhelzen en koesteren, haar liefdevol beschermen en waakzaam verdedigen – dit alles is niets dan de onverbiddelijke weigering om te vergeven. ‘God mag hier niet binnenkomen’ herhalen de zieken steeds en steeds weer, terwijl ze hun verlies betreuren en zich er toch in verheugen. Genezing vindt plaats wanneer een patiënt de klaagzang begint te horen die hij zingt en de gegrondheid daarvan in twijfel trekt. Zolang hij die niet hoort, kan hij niet begrijpen dat hij het is die dit voor zichzelf zingt. Deze klaagzang horen is de eerste stap op weg naar herstel. Deze in twijfel trekken dient vervolgens zijn keus te zijn.

 

2. De neiging bestaat, en wel heel sterk, dit doodsgezang slechts een ogenblik te horen en het dan, ongecorrigeerd, weg te wuiven. Deze vluchtige bewustzijnsmomenten vertegenwoordigen de vele gelegenheden die ons worden geboden om letterlijk ‘een nieuw lied te zingen’. De klank van genezing kan in plaats daarvan worden gehoord. Maar eerst moet de bereidheid ontstaan om de ‘waarheid’ van het lied van veroordeling ter discussie te stellen. De vreemde vervormingen die onontwarbaar in het zelfbeeld, op zichzelf niets dan een pseudo-schepping, zijn ingeweven, geven deze lelijke klank een schijn van ware schoonheid. ’Het ritme van het universum’, ‘het gezang van de engelbode’, dit alles en meer wordt gehoord in plaats van luide, valse kreten.

 

3. Het oor vertaalt; het hoort niet. Het oog geeft weer; het ziet niet. Het is hun taak om al wat wordt opgeroepen, acceptabel te maken, hoe onacceptabel het ook mag zijn. Ze beantwoorden de beslissingen van de denkgeest, door zijn verlangens weer te geven en die te vertalen in aanvaardbare en prettige vormen. Soms breekt de gedachte achter de vorm door, maar slechts heel even, en dan wordt de denkgeest bang en begint aan zijn gezond verstand te twijfelen. Maar hij zal zijn slaven niet toelaten de vormen waarnaar ze kijken, noch de klanken die ze horen, te veranderen. Dat zijn zijn ‘remedies’, zijn ‘beschermers’ tegen waanzin.

 

4. Deze getuigenissen die de zintuigen brengen hebben slechts één doel: aanval rechtvaardigen en zo te verhinderen dat niet-vergeven gezien wordt voor wat het is. Zonder vermomming gezien is het onverdraaglijk. Zonder bescherming kan het niet standhouden. Hier wordt alle ziekte gekoesterd, maar zonder het inzicht dat dit zo is. Want wanneer iets wat niet vergeven is, niet als zodanig wordt onderkend, lijkt de vorm die het aanneemt iets anders te zijn. En nu is het dit ‘iets anders’ wat angst lijkt aan te jagen. Maar dit ‘iets anders’ kan niet worden genezen. Het is niet ziek, en heeft geen remedie nodig. Hierop je inspanningen ter genezing concentreren is alleen maar nutteloos. Wie kan genezen wat niet ziek is en dat gezond maken?

 

5. Ziekte neemt evenals niet-vergeven vele vormen aan. De vorm van het een reproduceert slechts de vorm van het ander, want ze zijn dezelfde illusie. Zo getrouw wordt het een in het ander omgezet, dat een zorgvuldige studie van de vorm die een ziekte aanneemt, heel duidelijk de vorm van niet-vergeven aangeeft waar deze voor staat. Maar dit inzien zal geen herstel bewerkstelligen. Dat wordt slechts door één enkel inzicht bereikt: dat alleen vergeving niet-vergeven geneest, en dat alleen nietvergeven enige vorm van ziekte kan doen ontstaan.

 

6. Dit inzicht is het einddoel van de psychotherapie. Hoe wordt dit bereikt? De therapeut ziet in de patiënt alles wat hij in zichzelf niet heeft vergeven, en krijgt op die manier een nieuwe kans ernaar te kijken, het open te stellen voor herwaardering en het te vergeven. Wanneer dit plaatsvindt, ziet hij zijn zonden als verdwenen in een verleden dat niet langer hier is. Zolang hij dit niet doet, moet hij wel denken dat hij hier en nu door het kwaad wordt belaagd. De patiënt is het projectiescherm voor zijn zonden, en stelt hem in staat ze los te laten. Laat hem één plekje zonde behouden in dat waarnaar hij kijkt, en zijn bevrijding is gedeeltelijk en zal niet zeker zijn.

 

7. Niemand wordt als enige genezen. Dit is het vreugdevolle lied dat verlossing allen toezingt die haar Stem horen. Aan deze uitspraak kan niet vaak genoeg worden gedacht door allen die zichzelf zien als therapeut. Hun patiënten kunnen slechts als de brengers van vergeving worden gezien, want zij zijn het die hun zondeloosheid komen demonstreren aan ogen die nog steeds geloven dat er zonde valt te zien. Toch zal het bewijs van zondeloosheid, in de patiënt gezien en aanvaard in de therapeut, de denkgeest van beiden een verbond bieden waarin zij elkaar ontmoeten, zich verbinden en als één zijn.