Hoofdstuk 21

Rede en waarneming

II. De verantwoordelijkheid voor het zien

 

1. We hebben herhaaldelijk gezegd hoe weinig er van jou wordt gevraagd om deze cursus te leren. Het is dezelfde geringe bereidwilligheid die je nodig hebt om heel je relatie tot vreugde te laten transformeren, de luttele gave die jij de Heilige Geest schenkt in ruil waarvoor Hij jou alles geeft, het uiterst weinige waarop de verlossing berust, de minieme verandering van denken waardoor de kruisiging in opstanding verkeert. En doordat hij waar is, is hij zo eenvoudig dat hij niet anders dan volledig kan worden begrepen. Verworpen, zeker, maar hij is niet dubbelzinnig. En als je nu ertegen kiest, zal dat niet zijn omdat hij duister is, maar eerder omdat deze geringe prijs naar jouw oordeel te hoog leek om voor vrede te betalen.

 

Jezus vertelt ons steeds weer dat zijn cursus bijna niets van ons vraagt. Het enige wat hij vraagt is de bereidwilligheid om verantwoordelijkheid te nemen voor wat we zien, wat we voelen en wat ons lijkt te overkomen. Waarneming is interpretatie. Dat is het eenvoudige en ondubbelzinnige punt waar letterlijk alles om draait. Wanneer we de Cursus verwerpen is dat niet omdat hij onbegrijpelijk is, maar 'omdat deze geringe prijs ['de minieme verandering van denken'] naar jouw oordeel te hoog leek om voor vrede te betalen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Dit is het enige wat je hoeft te doen opdat visie, geluk, bevrijding van pijn en de volledige vrijwaring van zonde jou allemaal geschonken wordt. Zeg alleen het volgende, maar méén het zonder enig voorbehoud, want hierin schuilt de macht van de verlossing:

 

Ik ben verantwoordelijk voor wat ik zie.

Ik kies de gevoelens die ik ervaar, en beslis welk doel ik bereiken wil.

En ik vraag om alles wat mij lijkt te overkomen,

en ontvang zoals ik heb gevraagd.

 

Maak jezelf niet langer wijs dat je hulpeloos bent ten overstaan van wat jou wordt aangedaan. Erken slechts dat jij je hebt vergist, en al de gevolgen van je vergissingen zullen verdwijnen.

 

Dit is een geliefde alinea onder Cursusstudenten, maar ook een zeer confronterende. Het enige wat we hoeven te doen om alle beloften van de Cursus vervuld te zien, om al het geluk te verwerven waar we ooit naar verlangden, is de vier cursief gedrukte zinnen uit deze alinea uit te spreken — en te menen wat we zeggen, zonder voorbehoud. En daar zit het probleem. Want het betekent dat we niemand meer verantwoordelijk kunnen stellen voor wat we zien, wat we voelen en wat we meemaken; dat we daar niemand meer de schuld van kunnen geven. Maar als we tot ons door laten dringen dat deze woorden de poort zijn naar onze diepste verlangens, naar alles wat we ooit echt hebben gewild, kunnen we het in elk geval proberen:

 

Ik ben verantwoordelijk voor wat ik zie.

Ik kies de gevoelens die ik ervaar, en [ik] beslis welk doel ik bereiken wil.

En ik vraag om alles wat mij lijkt te overkomen,

en [ik] ontvang zoals ik heb gevraagd.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Het is onbestaanbaar dat de Zoon van God louter gedreven wordt door voorvallen buiten hemzelf. Het is onbestaanbaar dat de gebeurtenissen die hem overkomen niet zijn keuze waren. Zijn beslissingsmacht is de bepalende factor voor iedere situatie waarin hij zich bij toeval of willekeur lijkt te bevinden. Toeval noch willekeur is mogelijk in het universum zoals God dat geschapen heeft en waarbuiten niets is. Lijd, en je hebt beslist dat zonde jouw doel was. Wees gelukkig, en je hebt de beslissingsmacht aan Hem gegeven die namens God voor jou beslissen moet. Dit is de luttele gave die jij de Heilige Geest schenkt, en zelfs die geeft Hij jou om aan jezelf te geven. Want door deze gave wordt jou de macht gegeven je verlosser te bevrijden, opdat hij jou verlossing schenken mag.

 

Niets van wat ons in deze wereld lijkt te overkomen is toeval of willekeur. Alles is een weerspiegeling van een keuze in onze denkgeest. Wanneer onze waarnemingen beangstigend en bestraffend zijn, hebben we ervoor gekozen om te bewijzen dat we zondig en schuldig zijn. Wanneer we daarentegen onschuld en vreugde waarnemen, hebben we de keuze gemaakt om onze beslissingsmacht aan de Heilige Geest te geven. Hij zal ons deze teruggeven als de macht om onze broeder zondeloos te zien. Dit zal hem verlossen, waardoor we ook zelf verlost zijn.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Misgun jezelf dit bescheiden geschenk niet. Houd het achter, en je behoudt de wereld zoals je die nu ziet. Geef het weg, en al wat jij ziet verdwijnt samen ermee. Nooit werd zoveel gegeven in ruil voor zo weinig. In het heilig ogenblik wordt deze ruil bewerkstelligd en instandgehouden. Hier wordt de wereld die je niet wilt gebracht naar die welke jij wel wilt. En hier wordt die welke jij wel wilt jou gegeven omdat je haar wenst. Maar hiertoe dient eerst de macht van jouw verlangen te worden erkend. Je dient de kracht en niet de zwakte ervan te aanvaarden. Je dient te zien dat datgene wat sterk genoeg is om een wereld te maken, ook bij machte is die los te laten en correctie te aanvaarden, als het bereid is in te zien dat het ongelijk had.

 

Opnieuw vertelt Jezus ons hoeveel er in deze ene beslissing ligt de beslissing om de keuzemakende macht van onze denkgeest te erkennen.

 

Toepassing: Zeg het volgende:

Mijn verlangen [om afgescheiden te zijn] was sterk genoeg om deze wereld te maken.

Mijn verlangen [om terug te keren naar eenheid] is sterk genoeg om haar weer los te laten.

Ik ben bereid in te zien dat ik ongelijk had en de correctie [van de Heilige Geest] te aanvaarden.

 

Deze omslag vindt plaats in het heilig ogenblik, waarin al het oude plaats maakt voor het nieuwe, dat in al zijn glorie voor je ligt.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. De wereld die jij ziet is slechts de nietszeggende getuige dat jij gelijk had. Deze getuige is krankzinnig. Jij hebt haar in haar getuigenis getraind, en toen ze die aan jou teruggaf, heb je geluisterd en jezelf ervan overtuigd dat wat zij zag waar was. Dit heb jij jezelf aangedaan. Zie alleen dit, en je zult tevens inzien hoezeer jouw ‘zien’ op een cirkelredenering berust. Dit werd jou niet gegeven. Dit was jouw geschenk aan jezelf en aan je broeder. Wees dan ook bereid toe te laten dat het van hem weggenomen wordt en vervangen door de waarheid. En wanneer jij de verandering in hem opmerkt, zal het jou gegeven zijn die in jezelf te zien.

 

Luister naar het verhaal van de krankzinnige advocaat:

Een advocaat was ervan overtuigd dat hij schuldig was aan een misdrijf dat hij niet had begaan. Hij sleepte zichzelf voor de rechter en slaagde erin om zelf de aanklager te zijn in zijn proces. Omdat hij geen bewijs had van zijn vermeende schuld, huurde hij een getuige in, die hij wekenlang trainde om een waterdicht verhaal te vertellen dat zijn schuld onomstotelijk vaststelde. De training werkte. Nadat de getuige had plaatsgenomen in de getuigenbank, herhaalde hij in alle oprechtheid de leugens die de advocaat hem had verteld. Hij wist immers niet dat het leugens waren. En toen de advocaat naar de getuige luisterde dacht hij: 'O, dit is vreselijkt Ik had gelijk. Ik heb dit misdrijf echt begaan!'

Helaas had de advocaat ook zijn broer bij het proces betrokken, als zijn vermeende partner in dit misdrijf. Daarom werd deze eveneens veroordeeld door de verklaring van de getuige.

 

Wij zijn die advocaat. De wereld is de getuige. En de broer is onze broeder op wie we onze 'zonde' hebben geprojecteerd. Als we deze projectie terugnemen zullen we de waarheid over hem en onszelf zien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Misschien zie je voor jezelf de noodzaak niet om dit kleine geschenk te geven. Kijk dan eens preciezer naar wat het is. En zie er, heel simpel, de algehele ruil in van de afscheiding voor de verlossing. Het enige wat het ego is, is een idee dat het mogelijk is dat de Zoon van God dingen overkomen buiten zijn wil, en dus buiten de Wil van zijn Schepper, wiens Wil niet gescheiden kan zijn van die van hemzelf. Dit is hoe de Zoon van God zijn eigen wil vervangt, een onbezonnen opstand tegen dat wat ontegenzeggelijk eeuwig is. Dit is de stelling dat hij de macht heeft God Zijn macht te ontnemen en die aldus voor zichzelf te nemen en zo zichzelf af te houden van wat God voor hem heeft gewild. Dit is het dwaas idee dat je in een schrijn op je altaren hebt gezet, en dat jij aanbidt. En alles waardoor dit wordt bedreigd lijkt jouw geloof aan te vallen, want hierin is het geïnvesteerd. Meen niet dat je zonder geloof bent, want je geloof en je vertrouwen hierin zijn wel degelijk sterk.

 

Het kleine geschenk is het geschenk van vergeving, 'de algehele ruil van de afscheiding voor de verlossing'. Het ego is slechts een idee: het idee dat ons dingen overkomen buiten onze wil. Van dit idee het ego dus hebben we een afgod gemaakt die we op ons altaar hebben geplaatst en aanbidden. Zolang we dat doen zullen we niet inzien dat we in feite niét machteloos zijn; dat onze denkgeest de macht heeft om te kiezen wat we willen geloven en dus wat we willen zien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Voor de Heilige Geest is het een klein kunstje om jou geloof in heiligheid te geven en de visie om die te zien. Maar jij hebt het altaar niet open en onbezet gelaten daar waar de gaven thuishoren. Waar die zouden moeten zijn, heb jij je afgoden aan iets anders gewijd. Aan deze andere ‘wil’, die jou lijkt te vertellen wat er dient te gebeuren, verleen jij werkelijkheid. En wat jou iets anders wil laten zien, moet daarom wel onwerkelijk lijken. Al wat jou gevraagd wordt is dat je ruimte voor de waarheid maakt. Er wordt jou niet gevraagd iets te maken of te doen wat jouw begrip te boven gaat. Het enige wat jou gevraagd wordt is het binnen te laten, alleen op te houden datgene tegen te werken wat vanzelf gebeurt, en eenvoudigweg weer de aanwezigheid te herkennen van dat waarvan jij dacht dat je het weggegeven had.

 

De Heilige Geest kan ons zonder enige moeite geloof in onze heiligheid geven, en de visie om deze te zien. Waarom doet Hij dat dan niet? Omdat er op ons innerlijk altaar onze denkgeest — geen plaats is voor Zijn gaven. Er ligt al iets anders op, 'een andere wil', die buiten onze controle lijkt te liggen. Ons altaar is zijn controlekamer, van waaruit hij aan alle touwtjes in ons leven trekt en de chaotische orkaan veroorzaakt die om ons heen raast. Deze andere wil is de wil van het ego. Onze taak is eenvoudig: pak een bezem en veeg het ego van het altaar. Als we op die manier ruimte hebben gemaakt voor de geschenken van de Heilige Geest, zal Hij deze op het altaar leggen zonder dat we daar nog iets voor hoeven te doen.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

8. Wees voor een moment bereid je altaar vrij te houden van wat jij daarop hebt geplaatst, en wat daar werkelijk is kan jou niet ontgaan. Het heilig ogenblik is niet een moment van schepping, maar van inzicht. Want inzicht komt voort uit visie en opgeschort oordeel. Dan pas is het mogelijk naar binnen te kijken en te zien wat daar, in het volle zicht, en volkomen onafhankelijk van enige gevolgtrekking of oordeel, wel aanwezig moet zijn. Ongedaan maken is niet jouw taak, maar het is wel aan jou dit al dan niet te verwelkomen. Geloof en verlangen gaan hand in hand, want iedereen gelooft in wat hij wenst.

 

In het heilig ogenblik kiezen we niet vóór visie, maar tégen oordeel. Dat stelt ons in staat om het altaar van onze denkgeest te zuiveren van alles wat we daar met het ego op hebben gelegd, zodat we de gaven van de Heilige Geest kunnen zien die daar altijd zijn geweest. We zien wat we wensen te zien. Het is niet onze taak om het ego ongedaan te maken, we moeten alleen wensen dat het verdwijnt. Want we zullen zien wat we verlangen te zien.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

9. We hebben al gezegd dat wensdenken de manier is waarop het ego omgaat met wat het wil, om dat voor elkaar te krijgen. Er bestaat geen betere demonstratie van de macht van verlangen, en dus van geloof, om zijn doelen de schijn van realiteit en mogelijkheid te geven. Geloof in het onwerkelijke leidt tot aanpassingen van de werkelijkheid om haar in het doel van de waanzin te laten passen. Het doel van de zonde veroorzaakt de waarneming van een beangstigende wereld om haar bedoeling te rechtvaardigen. Wat je verlangt, dat zul je zien. En als de realiteit daarvan vals is, zul je die instandhouden door je geen rekenschap te geven van alle aanpassingen die jij al hebt aangebracht om dit tot stand te brengen.

 

De krankzinnige advocaat (zie toelichting bij alinea 5) is een ideaal voorbeeld van wat Jezus hier zegt. Zijn verhaal gaat over wensdenken. Hij wilde geloven in zijn zondigheid, hoewel hij dat niet was. Daarom deed hij twee dingen. Eerst paste hij de werkelijkheid aan, door zijn getuige leugens te vertellen. En toen hij naar de getuige luisterde, vergat hij dat het leugens waren, waardoor het verhaal waar leek te zijn.

Ons ego wil een werkelijkheid zien die getuigt van onze zondigheid. Het maakt niet uit dat dit niet waar is. Hij paste de werkelijkheid aan, totdat hij een wereld had gevormd die plaatsnam in de getuigenbank en zwoer dat we de schuldig waren. En toen zei hij: 'Dit is een vernietigende getuigenis, want de getuige vertelt de waarheid'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

10. Wanneer visie wordt afgewezen, is het onvermijdelijk dat oorzaak en gevolg met elkaar worden verward. Nu wordt het doel de oorzaak van het gevolg verborgen te houden, en het gevolg er als oorzaak uit te laten zien. Die ogenschijnlijke onafhankelijkheid van het gevolg stelt het in staat als opzichzelfstaand te worden beschouwd, en bij machte om als oorzaak te dienen van de gebeurtenissen en de gevoelens waarvan zijn maker meent dat het die veroorzaakt. We hebben eerder al gesproken over je verlangen je eigen schepper te scheppen en diens vader te zijn, en niet zijn zoon. Dit is hetzelfde verlangen. De Zoon is het Gevolg, wiens Oorzaak hij verloochent. En zo lijkt hij de oorzaak te zijn, die werkelijke gevolgen voortbrengt. Niets kan gevolgen hebben zonder een oorzaak, en de twee verwarren betekent niets anders dan ze beide niet begrijpen.

 

11. Het is even noodzakelijk dat je inziet dat jij de wereld die je ziet hebt gemaakt als dat je inziet dat jij jezelf niet hebt geschapen. Het is dezelfde vergissing. Niets wat niet door je Schepper is geschapen heeft enige invloed op jou. En als je denkt dat wat jij gemaakt hebt jou kan vertellen wat jij ziet en voelt, en jij geloof stelt in zijn vermogen dit te doen, verloochen jij je Schepper en geloof je dat jij jezelf hebt gemaakt. Want als je denkt dat de wereld die jij gemaakt hebt de macht heeft van jou te maken wat zij wil, dan verwar je de Zoon met de Vader, het gevolg met de Bron.

 

Het denksysteem van het ego is bedoeld om oorzaak en gevolg met elkaar te verwarren en om te keren. Het begon met het idee dat wij, een gevolg van God, ons los konden maken van Hem, onze Oorzaak; dat we onszelf konden scheppen en zelfstandig konden bestaan. Vervolgens zouden we nog een stap verder kunnen gaan en Hem veroorzaken, waardoor hij de zoon en wij de vader zouden zijn.

De tweede vergissing was het idee dat we een wereld konden maken die de oorzaak is van onze gevoelens, onze waarnemingen, de gebeurtenissen in ons leven, en zelfs van onze geboorte en dood. Het lijken twee verschillende dingen te zijn, maar 'het is dezelfde vergissing': de omkering van oorzaak en gevolg. Ze ontkennen beide dat God de enige Oorzaak is. Ze zeggen beide dat wat God niet geschapen heeft macht heeft over ons. Maar aangezien alles wat God niet geschapen heeft een illusie is, is dat onmogelijk. Niets buiten onszelf kan ons pijn of vreugde geven, omdat alleen de denkgeest daar de oorzaak van is.

 

Toepassing: We kunnen beide vergissingen ongedaan maken door anders naar uiterlijke omstandigheden te kijken.

Denk aan een situatie of gebeurtenis die jou in haar greep heeft en het gevolg lijkt te zijn van een oorzaak waar jé geen controle over hebt. Zeg dan:

Dit is niet het gevolg van iets buiten mijzelf.

Het is het gevolg van een keuze in mijn denkgeest.

Als ik een nieuwe keuze maak, zal ook het gevolg anders zijn.

Dit betekent niet per se dat de uiterlijke omstandigheden veranderen,

maar ik kan er in elk geval anders naar kijken.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

12. De scheppingen van de Zoon zijn als die van zijn Vader. Maar wanneer hij ze schept, maakt de Zoon zichzelf niet wijs dat hij onafhankelijk is van zijn Bron. Zijn verbondenheid met Haar is de bron van wat hij schept. Los hiervan heeft hij geen scheppingskracht, en is wat hij maakt zonder betekenis. Het verandert niets in de schepping, is volledig aangewezen op de waanzin van zijn maker, en kan niet dienen om die waanzin te rechtvaardigen. Je broeder denkt dat hij de wereld heeft gemaakt met jou. Zo ontkent hij de schepping. Met jou denkt hij dat de wereld die hij gemaakt heeft, hem heeft gemaakt. Zo ontkent hij dat hij die gemaakt heeft.

 

Wanneer we scheppen in de Hemel, stroomt de scheppingskracht van God door ons heen. We zijn ons er volledig van bewust dat de Bron van onze scheppingskracht ook de Bron is van ons bestaan. Daarom is wat we scheppen werkelijk. Dat verandert echter wanneer we los van God proberen te scheppen. De wereld is niet geschapen door God, daarom is ze betekenisloos en machteloos. 'Het verandert niets in de schepping, is volledig aangewezen op de waanzin van zijn maker, en kan niet dienen om die waanzin te rechtvaardigen'.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

13. De waarheid is echter dat jij en je broeder beiden geschapen zijn door een liefhebbende Vader, die jullie tezamen en als één geschapen heeft. Zie wat iets anders ‘bewijst’, en je ontkent je hele werkelijkheid. Maar geef toe dat al wat tussen jou en je broeder in lijkt te staan en jullie van elkaar en van jullie Vader gescheiden houdt, door jou in het geheim is gemaakt, en het ogenblik van bevrijding is voor jou aangebroken. Alle gevolgen ervan zijn verdwenen, omdat de bron is blootgelegd. Het is zijn schijnbare onafhankelijkheid van zijn bron die jou gevangenhoudt. Dit is dezelfde vergissing als te denken dat je onafhankelijk bent van de Bron die jou geschapen heeft, en die jij nooit verlaten hebt.

 

We kunnen niet vaak genoeg nadenken over de wereld, die door het ego is gemaakt en wordt gebruikt als getuige van onze zondigheid. Dat is haar hele doel: getuigen van een schijnbare werkelijkheid van zichzelf, onze broeders en onszelf. In deze schijnwerkelijkheid zijn we niet geschapen door God, maar denken we tot bestaan te zijn gekomen door de opmars van DNA. We zijn niet één met onze broeders; we zijn allemaal alléén in verschillende lichamen, met verschillende geschiedenissen en levenservaringen. We zijn ook niet één met God, want waar is Hij in dit godvergeten oord? Daarom moeten we ons realiseren dat we dit alles zelf hebben gemaakt, tot aan de structuur van tijd en ruimte toe, en dat niets ervan waar is. We moeten ons realiseren dat de wereld niets anders is dan het gevolg van een keuze de keuze voor het ego in onze denkgeest. Door het maken van een nieuwe keuze de keuze voor de Heilige Geest kunnen we de wereld gaan zien als de illusie die ze is, en onszelf als de Zoon van God die zijn Vader nooit verlaten heeft.

(Toelichtingen door Robert Perry)