Hoofdstuk 27
De genezing van de droom
IV. Het stille antwoord
1. In stilte krijgen alle dingen een antwoord, en wordt ieder probleem stil opgelost. In een conflict kan er geen antwoord en geen oplossing zijn, want het doel ervan is elke oplossing onmogelijk te maken en te garanderen dat geen enkel antwoord duidelijk is. Een probleem dat is vervat in een conflict kent geen antwoord, want het wordt op uiteenlopende manieren bezien. En wat vanuit het ene gezichtspunt een antwoord zou zijn, is in een ander licht bezien geen antwoord. Jij bent in conflict. Dus moet het wel duidelijk zijn dat jij helemaal niets beantwoorden kunt, want een conflict heeft geen beperkte gevolgen. Als God echter een antwoord heeft gegeven, moet er een manier zijn waarop jouw problemen zijn opgelost, want wat Hij wil is reeds geschied.
We weten hoe moeilijk het is om een probleem op te lossen dat te maken heeft met een conflict tussen twee partijen. Er is geen antwoord dat beide partijen tevredenstelt. En hoe bevredigender een oplossing voor de een is, des te ontevredener de ander zal zijn. Wij bevinden ons in een soortgelijke conflictsituatie. Onze gespleten denkgeest is voortdurend in strijd met zichzelf, en dit conflict projecteren we op de wereld. Welke oplossing we ook bedenken, ze zal nooit door de gehele denkgeest als een oplossing worden ervaren. Maar aangezien God Zijn Antwoord op alle problemen reeds gegeven heeft, moet er een manier zijn waarop wij dat antwoord kunnen horen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Dus moet het zo zijn dat tijd er niet bij betrokken is en dat ieder probleem nu kan worden beantwoord. Maar ook moet het zo zijn dat in jouw staat van denken een oplossing onmogelijk is. Daarom moet God jou een middel hebben verschaft om een andere staat van denken te bereiken waarin het antwoord al aanwezig is. Dat is het heilig ogenblik. Hier zouden al je problemen naartoe gebracht en achtergelaten dienen te worden. Hier horen ze thuis, want hier ligt hun antwoord. En waar zijn antwoord ligt, moet een probleem simpel zijn, en makkelijk op te lossen. Het moet wel zinloos zijn een poging te doen een probleem daar op te lossen waar het antwoord niet kan zijn. Maar evenzeer staat vast dat het wordt opgelost als het wordt gebracht naar waar het antwoord ligt.
Aangezien onze gespleten denkgeest een oplossing onmogelijk maakt, moet het antwoord te vinden zijn in een staat van denken die uitstijgt boven onze huidige staat van zijn — een zijnstoestand die conflicten overstijgt, die in rust is, en die we ervaren in het heilig ogenblik. Het heilig ogenblik bevat Gods Wil dat ons probleem wordt opgelost. En aangezien Gods Wil geen tijd kent, is het al opgelost. Door onze problemen naar het heilig ogenblik te brengen, brengen we ze dus naar hun oplossing, in plaats van daar tevergeefs naar te zoeken waar ze niet is.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Probeer problemen niet elders op te lossen dan in de zekerheid van het heilig ogenblik. Want daar zal het probleem worden beantwoord en opgelost. Daarbuiten bestaat er geen oplossing, want daar kan geen antwoord worden gevonden. Nergens daarbuiten is ooit een enkelvoudige, simpele vraag gesteld. De wereld kan alleen dubbele vragen stellen. En op een vraag die vele antwoorden heeft, kan geen antwoord worden gegeven. Geen enkele zal voldoen. Ze stelt niet een vraag om antwoord te krijgen, maar alleen om haar gezichtspunt opnieuw uiteen te zetten.
We moeten het oplossen van problemen gaan zien als het bereiken van die plek van rust, die plek boven het slagveld, het heilig ogenblik. Op het slagveld heeft elke commandant zijn eigen vraag: 'Hoe kunnen de belangen van mijn peloton worden gediend?' Er is niet één vraag, maar een mengelmoes van verschillende, tegenstrijdige vragen. En dus is er geen oplossing die voor alle partijen bevredigend is. Dat is ook de bedoeling van het ego, omdat het zijn denksysteem van de een of de ander in stand houdt. In werkelijkheid is er slechts één probleem — ons geloof in de afscheiding — en één oplossing: de aanvaarding van de Verzoening: het inzicht dat de afscheiding nooit heeft plaatsgevonden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Alle vragen die in deze wereld worden gesteld zijn slechts een manier van kijken, niet een vraag die wordt gesteld. Een vraag in haat gesteld, kan niet beantwoord worden, want ze is op zichzelf een antwoord. Een dubbele vraag vraagt en antwoordt tegelijk, wat beide van hetzelfde getuigt, maar in verschillende vorm. De wereld stelt maar één vraag. Het is de volgende: ‘Welke van deze illusies hier is waar? Welke brengen vrede tot stand en schenken vreugde? En welke kunnen een uitweg bieden uit alle pijn waaruit deze wereld is gemaakt?’ Welke vorm de vraag ook aanneemt, haar doel blijft hetzelfde. Ze vraagt alleen om vast te stellen dat zonde werkelijk is, en antwoordt in de vorm van een voorkeur. ‘Aan welke zonde geef je de voorkeur? Dat is degene die je kiezen moet. De andere zijn niet waar. Wat kan het lichaam verkrijgen dat je het liefst van al zou willen? Het is je dienaar en ook je vriend. Zeg het maar wat je wilt, en het zal je liefdevol en goed van dienst zijn.’ En dit is geen vraag, want ze vertelt jou wat je wilt, en waar je het moet halen. Ze laat geen ruimte om bij haar overtuigingen een vraagteken te zetten, behalve dat haar uiteenzetting de vorm aanneemt van een vraag.
Onze vragen in de wereld lijken op die van een alcoholist, die vraagt: 'Wil ik wodka of whisky?'. De werkelijke vraag: 'Wil ik alcohol drinken?' wordt niet gesteld. De eerste vraag is een 'dubbele vraag', omdat ze zowel vraag als antwoord is: 'Wil ik alcohol drinken?"Ja, want ik vraag me af welk soort of merk'. Met andere woorden: alle vragen die we in de wereld stellen hebben ten doel de wereld, het lichaam, en zonde werkelijk te maken. De inhoud van deze vragen, ongeacht de vorm, is altijd: 'Aan welke zonde — oftewel aan welke illusie — geef ik de voorkeur?'
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Een pseudo-vraag kent geen antwoord. Ze dicteert het antwoord met dat ze het vraagt. Op die manier is al het vragen stellen in de wereld een vorm van propaganda voor haarzelf. Net als de getuigen van het lichaam niets anders zijn dan de zintuigen die zich daarin bevinden, zo zijn ook de antwoorden op de vragen van de wereld in de gestelde vragen vervat. Waar antwoorden de vragen vertegenwoordigen, voegen ze niets nieuws toe en is er niets geleerd. Een eerlijke vraag is een leerinstrument dat om iets vraagt wat je niet weet. Ze stelt geen voorwaarden aan het antwoord, maar vraagt alleen wat het antwoord moet zijn. Maar niemand die in een conflicttoestand verkeert, is vrij om deze vraag te stellen, want hij wil geen eerlijk antwoord dat een eind maakt aan het conflict.
'Al het vragen stellen in de wereld is een vorm van propaganda voor haarzelf' ... Heb je ooit het gevoel gehad dat dit zo is, als je een vraag stelt? Heb je ooit gedacht dat de vraag zélf het probleem is? Dat de vraag in feite het antwoord is? Een werkelijke vraag is een krachtig leermiddel. Het is geen onechte of dubbele vraag. Ze zoekt oprecht naar iets nieuws, naar iets wat je nog niet weet. Onze vragen bevestigen dat conflicten een feit zijn, dat aanval gerechtvaardigd is, dat zonde werkelijk is, dat het lichaam ons waardevolle dingen kan geven. Maar een werkelijke vraag opent de deur om uit dat patroon te stappen en de enige echte vraag te stellen: 'Wil ik zien wat ik heb ontkend omdat het de waarheid is?' (T21.VII.5:14).
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Alleen binnen het heilig ogenblik laat een eerlijke vraag zich eerlijk stellen. En uit de betekenis van de vraag vloeit het betekenisvolle van het antwoord voort. Hier is het mogelijk je wensen te scheiden van het antwoord, zodat het jou kan worden gegeven en tevens kan worden ontvangen. Het antwoord wordt overal verschaft. Maar alleen hier kan het worden gehoord. Een eerlijk antwoord vraagt geen offer, omdat het antwoord geeft op oprecht gestelde vragen. De vragen van de wereld vragen slechts van wie er een offer wordt verlangd, zonder te vragen of een offer ook maar enige zin heeft. En als het antwoord dus niet vermeldt ‘van wie’, zal het onopgemerkt blijven, en niet gehoord worden, en zo blijft de vraag intact omdat ze zichzelf beantwoord heeft. Het heilig ogenblik is het tijdsinterval waarin de denkgeest stil genoeg is om een antwoord te horen dat niet in de gestelde vraag besloten ligt. Het biedt iets nieuws, iets anders dan de vraag. Hoe zou die beantwoord kunnen worden als ze slechts zichzelf herhaalt?
Alleen in het heilig ogenblik, waarin onze denkgeest boven het conflict is uitgestegen, kunnen we een eerlijke vraag stellen, een vraag die om een nieuw en onbekend antwoord vraagt, in plaats van een bevestiging van de aannames die in de vraag besloten liggen. Buiten het heilig ogenblik is de denkgeest verwikkeld in conflicten, zowel binnen zichzelf als tussen zichzelf en anderen. In die toestand kunnen de vragen van de denkgeest alleen maar neerkomen op: 'Wie moet er boeten om dit op te lossen?' Daarom lijken de antwoorden van de Heilige Geest vaak niet echt op de vraag in te gaan. Hij vraagt nooit een offer van iemand, waardoor Zijn antwoorden ons ertoe kunnen verleiden om gefrustreerd uit te roepen: 'Beantwoord de vraag!'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Doe dan ook geen poging problemen op te lossen in een wereld waar het antwoord uitgebannen is. Maar breng het probleem naar de enige plaats die het antwoord voor jou in liefde bewaart. Hier bevinden zich de antwoorden die jouw problemen zullen oplossen, omdat ze daar los van staan en zien: wát kan worden beantwoord, en wát is de vraag. In de wereld werpen antwoorden slechts een nieuwe vraag op, hoewel ze de eerste onbeantwoord laten. In het heilig ogenblik kun je de vraag naar het antwoord brengen en het antwoord ontvangen dat voor jou werd gemaakt.
Toepassing : Denk aan een probleem in je leven — bijvoorbeeld betrekking tot je werk, je financiën, je leefsituatie, je liefdesleven, of je gezondheid.
Realiseer je dat je je op een slagveld bevindt, waar jouw belangen niet alleen in strijd zijn met die van anderen, maar waar ook je eigen voorkeuren met elkaar botsen.
Realiseer je ook dat je een oplossing zoekt die in de vraag besloten ligt. In feite vraag je: 'Welke illusie hier in de wereld kan mij gelukkig maken? Welke heeft mijn voorkeur? Welke is waar?'
Kun je zien dat deze vraag een vorm van propaganda is voor de wereld? Met andere woorden: dat ze de wereld werkelijk maakt?
In deze paragraaf leert Jezus ons dat het antwoord ligt in de denkgeest die boven het conflict is uitgestegen; een zijnstoestand waarin we stilte en rust vinden. Daar ligt het antwoord op ons te wachten. Daar is de denkgeest in staat om een eerlijke vraag te stellen, en het antwoord te ontvangen dat geen herhaling is van de aannames achter de vraag.
Deze staat van zijn is het heilig ogenblik.
Breng je denkgeest tot rust, om deze staat binnen te kunnen gaan:
• Probeer al je aannames over de problematische situatie los te laten.
• Neem de verschillende aspecten ervan door, en besef dat je niet weet wat ze betekenen.
• Realiseer je dat je niet weet wat je hoogste belang is.
• Je weet niet waar deze situatie toe dient.
• Zet al je overtuigingen over wat het probleem werkelijk is en wat de oplossing moet zijn opzij.
• Vergeet het verleden, vergeet de toekomst.
• Realiseer je dat dit ogenblik de enige tijd is die er is.
Nu ben je klaar om een eerlijke vraag te stellen; een eenvoudige vraag, die vraagt om een antwoord dat nieuw en anders is.
Stel de vraag die nu bij je opkomt, en wacht geduldig op het antwoord.
(Toelichtingen door Robert Perry)