Hoofdstuk 22
Verlossing en de heilige relatie
Inleiding
1. Heb meelij met jezelf, jij die al zolang in slavernij bent. Verheug je dat wie God verbonden heeft samen zijn gekomen en niet langer afzonderlijk naar zonde hoeven te kijken. Geen enkel tweetal kan tezamen naar zonde kijken, want ze zouden die nooit op dezelfde plaats en dezelfde tijd kunnen zien. Zonde is een strikt persoonlijke waarneming, die weliswaar in de ander wordt gezien, maar waarvan ieder gelooft dat die zich in hemzelf bevindt. En ieder lijkt een andere vergissing te begaan, een die de ander niet begrijpen kan. Broeder, het is dezelfde, begaan door dezelfde, en voor degene die ze begaat op dezelfde wijze vergeven. De heiligheid van jullie relatie vergeeft jou en je broeder, en maakt de gevolgen van wat jullie beiden geloofden en zagen ongedaan. En tegelijk met hun verdwijnen is de behoefte aan zonde verdwenen.
De eerste twee zinnen verwijzen naar 'Zonde als aanpassing' (T20.III.9), waar Jezus spreekt over gevangenen die niet van vreugde opspringen op het moment dat ze worden bevrijd. Medelijden hebben betekent barmhartigheid betonen. Jezus zegt dus: 'Wees barmhartig jegens jezelf en je mede-slaven, je broeders. Stop met elkaar te veroordelen, want jullie zijn vrijverklaard'. Laten we zonde eindelijk zien voor wat ze is: niets. We zagen haar in onze broeder, maar diep van binnen weten we dat ze zich in onszelf bevindt. Of beter: dat ze zich daar lijkt te bevinden. Want in werkelijkheid hebben we God nooit verlaten en dus nooit gezondigd. In de heilige relatie erkennen we dit en vergeven we dus onszelf en elkaar. Daarmee verdwijnt de behoefte aan het zien van zonde in de ander, wat kenmerkend is voor de speciale relatie.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Wie heeft er behoefte aan zonde? Alleen zij die eenzaam en alleen zijn, die hun broeders zien verschillen van zichzelf. Het is dit verschil – dat gezien wordt maar niet werkelijk is – dat de behoefte aan zonde – die niet werkelijk is maar wel wordt gezien – de schijn geeft gerechtvaardigd te zijn. En dit alles zou werkelijkheid zijn als de zonde dit was. Want een onheilige relatie is gebaseerd op verschillen, waarbij ieder denkt dat de ander heeft wat hij zelf ontbeert. Ze komen samen om zichzelf compleet te maken en de ander te beroven. Ze blijven tot ze menen dat er niets meer te stelen valt, en gaan dan verder. En zo dwalen ze rond door een wereld van vreemden die van hen verschillen, en leven met hun lichamen misschien onder een gemeenschappelijk dak, dat geen van beiden beschutting biedt; in dezelfde ruimte en toch in een wereld apart.
In de speciale of onheilige relatie willen we iets van een ander krijgen wat we zelf denken te missen. Dat heeft alleen zin als we die ander anders zien dan onszelf, wat 'bewijst' dat de afscheiding, en dus de zonde, werkelijk is. In feite is het ons eigen geloof in de afscheiding die ons eenzaam en alleen maakt, maar wij wijten dit aan het gebrek dat we denken te lijden. Daarom zoeken we lichamen die ons kunnen (moeten) geven wat we tekort denken te komen en tevens onze eenzaamheid op zullen lossen. Maar zelfs als we met anderen onder één dak wonen, blijven we eenzaam of worden het na verloop van tijd. Want onze werkelijke eenzaamheid kan alleen worden opgelost door de hereniging met ons Zelf en onze Vader.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Een heilige relatie vertrekt van een ander uitgangspunt. Ieder heeft naar binnen gekeken en daar geen gemis gezien. Aangezien hij zijn compleetheid aanvaardt, wil hij die uitbreiden door zich met een ander te verbinden, die heel is zoals hij. Hij ziet tussen deze zelven geen verschil, want verschillen zijn alleen eigen aan het lichaam. Daarom ziet hij niets wat hij weg zou willen nemen. Hij ontkent zijn eigen werkelijkheid niet, omdat die de waarheid is. Hij bevindt zich vlak onder de Hemel, maar voldoende dichtbij om niet naar de aarde terug te keren. Want deze relatie bezit hemelse Heiligheid. Hoe ver van huis kan een relatie zijn die zo op de Hemel lijkt?
Jezus spreekt hier over een verwezenlijkte heilige relatie, die volkomen tegengesteld is aan een onheilige relatie. Als we naar binnen kijken, zien we in de onheilige of speciale relatie gebrek en zonde. In de heilige relatie zien we de overvloed van de Hemel. We zien dat lichamen weliswaar verschillend zijn, maar als Zoon van God één en hetzelfde. Omdat we weten dat we compleet zijn, is er niets wat we van een ander af willen pakken. We zijn nog niet in de Hemel, maar ver genoeg gevorderd op de weg daarheen om de wereld nooit meer te willen zien zoals we haar voorheen zagen.
Toepassing: Denk aan enkele relaties in je leven en onderzoek wat de kenmerken daarvan zijn:
Onheilige (speciale) relatie:
Ik lijd gebrek.
Jij hebt wat mij compleet maakt.
Je moet het mij geven.
Heilige relatie:
Ik ben compleet.
Jij bent compleet.
Laten we ons verenigen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Bedenk eens wat een heilige relatie kan onderwijzen! Hier wordt de overtuiging ongedaan gemaakt dat er verschillen zijn. Hier wordt het geloof in verschillen omgezet in geloof in gelijkheid. En hier wordt het zien van verschillen tot visie getransformeerd. Nu kan de rede jou en je broeder voeren tot de logische conclusie van jullie verbondenheid. Die breidt zich onvermijdelijk uit, zoals jij je hebt uitgebreid toen jij en hij je met elkaar verbonden. Ze reikt onvermijdelijk voorbij zichzelf, zoals jij voorbij het lichaam hebt gereikt om jou en je broeder verbonden te laten worden. En nu breidt de gelijkheid die jij gezien hebt zich uit, en neemt uiteindelijk alle besef van verschillen weg, zodat de onderliggende gelijkheid geheel zichtbaar wordt. Dit is de gouden cirkel waar jij de Zoon van God herkent. Want wat in een heilige relatie ontstaat, kan nooit eindigen.
In een heilige relatie wordt het egodenksysteem van afscheiding ongedaan gemaakt. In de kern van deze relatie ligt het besef: 'we zijn één en hetzelfde'. In eerste instantie lijkt deze gelijkheid beperkt te zijn tot twee personen, maar 'wij zijn hetzelfde, jullie zijn anders' is geen echte gelijkheid nietwaar? De bedoeling van de gelijkheid in de kern van de heilige relatie is daarom dat deze zich uitbreidt. De verschillen op het niveau van de vorm worden niet ontkend maar gezien als de illusies die ze zijn, terwijl de onderliggende gelijkheid wordt erkend als onze werkelijkheid. Wat in een heilige relatie is geboren, blijft zich naar buiten toe uitbreiden: de uitdijende gouden cirkel van 'Het vergeten lied' (T21.I.8); het eindeloze licht, de ene Zoon van God.
(Toelichtingen door Robert Perry)