2. Het psychotherapeutisch proces
Inleiding
1. Psychotherapie is een proces dat de visie op het zelf verandert. Op zijn best is dit ‘nieuwe’ zelf een heilzamer zelfbeeld, maar van psychotherapie kan bepaald niet worden verwacht dat ze de werkelijkheid vaststelt. Dat is haar functie niet. Als ze de weg kan vrijmaken voor de werkelijkheid, heeft ze haar hoogste succes behaald. Haar hele functie is tenslotte de patiënt te helpen één fundamentele dwaling aan te pakken: de overtuiging dat woede hem iets brengt wat hij werkelijk wil, en dat door een aanval te rechtvaardigen hij zichzelf beschermt. In de mate waarin hij begint te beseffen dat dit een dwaling is, in die mate is hij waarlijk verlost.
2. Patiënten begeven zich niet in een therapeutische relatie met dit doel voor ogen. Integendeel, zulke denkbeelden hebben voor hen weinig betekenis, anders zouden ze geen hulp nodig hebben. Hun oogmerk is hun zelfbeeld precies zo te kunnen handhaven als het is, maar zonder het lijden dat dit met zich meebrengt. Hun hele evenwicht berust op de waanzinnige overtuiging dat dit mogelijk is. En omdat dit voor het gezonde denken zo volstrekt onmogelijk is, is het magie wat ze nastreven. In illusies wordt het onmogelijke met gemak tot stand gebracht, maar met als enige prijs dat illusies tot waarheid worden gemaakt. De patiënt heeft deze prijs reeds betaald. Nu wil hij een ‘betere’ illusie.
3. In het begin staat het doel van de patiënt dan ook op gespannen voet met dat van de therapeut. Zowel de therapeut als de patiënt kan een vals zelfbeeld koesteren, maar hun respectieve blik op ‘verbetering’ verschilt onvermijdelijk nog altijd. De patiënt hoopt te leren hoe hij de veranderingen die hij wil, kan bemachtigen zonder zijn zelfbeeld noemenswaard te veranderen. Hij hoopt het in feite voldoende te stabiliseren om er de magische krachten die hij in psychotherapie zoekt in op te nemen. Hij wil het kwetsbare onkwetsbaar maken, en het begrensde onbegrensd. Het zelf dat hij ziet is zijn god, en hij streeft er slechts naar die beter te dienen.
4. Ongeacht hoe oprecht de therapeut zelf wellicht ook is, het moet zijn wens zijn het zelfbeeld van de patiënt op een manier te veranderen die hij voor werkelijk houdt. Het is de taak van therapie die verschillen met elkaar te verenigen. Hopelijk zullen beiden hun oorspronkelijk doel leren opgeven, want verlossing kan alleen in relaties worden gevonden. Aanvankelijk is het onvermijdelijk dat patiënt én therapeut onrealistische doelen aanvaarden die niet volledig vrij zijn van een magische ondertoon. Uiteindelijk worden die in beider denkgeest opgegeven.