Hoofdstuk 11
God of het ego
I. De gaven van het Vaderschap
1. Jij hebt ontdekt dat je genezing nodig hebt. Wil je dan iets anders naar het Zoonschap brengen, nu je inziet dat jij zelf genezing behoeft? Want hierin ligt het begin van de terugkeer tot kennis, het fundament waarop God het denksysteem dat jij met Hem deelt zal helpen wederopbouwen. Er is niet één steen die jij erop plaatst of hij zal door Hem gezegend worden, want je zult de heilige woning van Zijn Zoon herstellen, waar Hij wil dat Zijn Zoon is, en waar hij ook is. In welk deel van de denkgeest van Gods Zoon je deze werkelijkheid ook herstelt, je herstelt die voor jouzelf. Jij woont met jouw broeder in de Denkgeest van God, omdat God Zelf niet alleen wilde zijn.
Als je genezen wilt worden, als je een nieuw denksysteem op wilt bouwen, breng dan genezing naar je broeders. Dat is het fundament van je nieuwe denksysteem. Op dit solide fundament zul je de ene steen op de andere plaatsen. Deze stenen zijn door God geïnspireerde overtuigingen, die een heilige tempel in je denkgeest zullen bouwen. Elke keer wanneer je een van deze stenen plaatst in de denkgeest van een broeder, herstel je de werkelijkheid voor jezelf. En als de tempel voltooid is, zal hij het Koninkrijk van God worden, de heilige woning die God schiep voor Zijn Zoon, het thuis waarin je eeuwig zult leven.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Alleen zijn betekent afgescheiden zijn van de oneindigheid, maar hoe kan dit als de oneindigheid geen einde kent? Niemand kan zich buiten het onbegrensde bevinden, want wat geen grenzen heeft moet wel overal zijn. In God, wiens universum Hijzelf is, is geen begin of eind. Kun jij jezelf uitsluiten van het universum, of van God, die het universum is? Ik en mijn Vader zijn één met jou, want jij bent deel van Ons. Geloof jij werkelijk dat een deel van God kan ontbreken of voor Hem verloren kan zijn?
Hoe zouden we alléén kunnen zijn als we deel zijn van God? Hoe zou een deel van Hem los van Hem kunnen bestaan? In onze afgescheiden staat in de wereld lijken we inderdaad alleen te zijn, maar in werkelijkheid zijn we één met God en al onze broeders.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Als jij niet een deel van God was, zou Zijn Wil niet een eenheid zijn. Is zoiets denkbaar? Kan een deel van Zijn Denkgeest niets bevatten? Als jouw plaats in Zijn Denkgeest door niemand anders dan door jou kan worden ingenomen, en het innemen ervan jouw schepping was, dan zou er zonder jou een lege plaats zijn in Gods Denkgeest. Uitbreiding kan niet belemmerd worden, en ze kent geen leemten. Ze gaat eeuwig voort, hoezeer ze ook wordt ontkend. Jouw ontkenning van haar werkelijkheid kan haar tegenhouden in de tijd, maar niet in de eeuwigheid. Dat is de reden waarom jouw scheppingen niet opgehouden zijn zich uit te breiden, en waarom er zoveel op jouw terugkeer wacht.
Toepassing : Begin met na te denken over je ervaring als een afgescheiden individu.
Je maakt je eigen keuzes, je denkt je eigen gedachten en voelt je eigen gevoelens, je hebt je eigen lichaam. Kortom, je ervaringen in het leven lijken te bewijzen dat je afgescheiden bent van anderen.
Toch hebben we ook ervaringen waarvan we weten dat ze niet werkelijk zijn, zoals onze fantasieën en onze droomervaringen 's nachts. Denk dus na over de volgende zinnen en gebruik hun logica om je ervaring van afgescheidenheid op zijn minst in twijfel te trekken:
Ik ben deel van God.
Als ik geen deel zou zijn van Hem, zou er een lege plaats zijn in Zijn Denkgeest, want mijn plaats in Zijn Denkgeest kan door niemand anders worden ingenomen.
Maar hoe kan een deel van Zijn Denkgeest niets bevatten?
Onze ontkenning van wat we werkelijk zijn heeft geen invloed op het feit dat we Gods uitbreiding blijven. Ze heeft evenmin invloed op onze eigen uitbreidingen — onze scheppingen — in de Hemel. Dat is de reden 'waarom er zoveel op jouw terugkeer wacht'.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Wachten is alleen mogelijk in de tijd, maar tijd heeft geen betekenis. Aangezien uitstel je eigen maaksel is, kun jij de tijd achter je laten door eenvoudigweg te erkennen dat begin noch einde geschapen werd door de Eeuwige, die geen beperkingen heeft opgelegd aan Zijn schepping, noch aan hen die scheppen zoals Hij. Jij weet dit niet, simpelweg doordat je geprobeerd hebt wat Hij geschapen heeft te beperken, en zodoende geloof je dat alle schepping beperkt is. Hoe zou je dan jouw scheppingen kunnen kennen, als jij de oneindigheid hebt ontkend?
Het lijkt alsof we lang moeten wachten voordat we terug kunnen keren naar onze scheppingen in de Hemel (zie de laatste zinnen van de vorige alinea). En dat is precies de reden waarom we de tijd hebben gemaakt: om onze thuiskomst uit te stellen.
We kunnen dit achter ons laten door ons te herinneren dat God geen begin en geen einde heeft geschapen, omdat dit beperkingen zijn. Het zijn gevangeniscellen waarin we opgesloten lijken te zijn. God legt echter nooit beperkingen op aan ons of onze scheppingen. We weten dit niet, omdat we proberen Zijn scheppingen te beperken door onszelf in de hokjes van de tijd te plaatsen. Dat heeft ons bewustzijn van onze scheppingen geblokkeerd, want deze zijn oneindig. En onze denkgeest aanvaardt het oneindige niet.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. De wetten van het universum dulden geen tegenspraak. Wat voor God geldt, geldt voor jou. Als je gelooft dat jij niet bij God bent, zul je geloven dat Hij niet bij jou is. De oneindigheid heeft zonder jou geen betekenis, en zonder God heb jij geen betekenis. Er is geen eind aan God en Zijn Zoon, want wij zijn het universum. God is niet incompleet, en Hij is niet kinderloos. Omdat Hij niet alleen wilde zijn, heeft Hij een Zoon geschapen gelijk Hemzelf. Ontzeg Hem Zijn Zoon niet, want jouw onwilligheid om Zijn Vaderschap te aanvaarden heeft jou het jouwe ontzegd. Zie Zijn scheppingen als Zijn Zoon, want de jouwe werden geschapen ter ere van Hem. Het universum van liefde houdt niet op omdat jij het niet ziet, en evenmin hebben jouw gesloten ogen het vermogen tot zien verloren. Zie de heerlijkheid van Zijn schepping, en je zult leren wat God voor jou heeft bewaard.
Wanneer je gelooft dat je niet bij God bent, zeg je in feite dat Hij incompleet en kinderloos is; dat zijn oneindigheid betekenisloos is omdat ze een cruciaal onderdeel mist: jou. Je zegt ook dat Hij niet bij jou is, dat Hij niet je Vader is en jij niet Zijn Zoon. En daarmee zeg je eveneens dat jouw scheppingen niet bij jou, hun schepper, zijn. Kortom, met deze ene beslissing verlies je alles. Dit heeft de waarheid echter niet veranderd. God en Zijn Zoon zijn nog steeds oneindig. Het universum van liefde is er nog steeds. Je hebt alleen je ogen gesloten. Hoe doe je ze weer open? Door naar de heerlijkheid van Gods schepping te kijken, de heerlijkheid van je broeders.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. God heeft jou een plaats in Zijn Denkgeest gegeven die voor eeuwig de jouwe is. Toch kun je die alleen behouden door haar te geven, zoals ze jou gegeven werd. Kun jij daar dan alleen zijn, wanneer ze jou gegeven werd omdat God niet alleen wilde zijn? Gods Denkgeest kan niet verminderd worden. Hij kan alleen vermeerderd worden, want al wat Hij schept heeft de functie om te scheppen. Liefde beperkt niet, en wat ze schept kent geen beperking. Het is Gods Wil voor jou dat je onbeperkt geeft, want alleen dat kan jou de vreugde brengen die de Zijne is en die Hij met jou delen wil. Jouw liefde is zo grenzeloos als de Zijne omdat ze de Zijne is.
Wij zoeken voortdurend naar onze plaats in het leven, omdat we onze ware plaats hebben verlaten — de plaats in Gods Denkgeest die Hij ons voor eeuwig heeft gegeven. Daar zijn we één met al onze broeders en onze Vader. Zolang we niet terug zijn op deze plaats zullen we ernaar zoeken. En we vinden deze plaats door haar aan onze broeders te geven.
Toepassing : Zeg eerst:
Het is Gods Wil voor mij dat ik onbeperkt geef, want alleen dat kon mij de vreugde brengen die Hij met mij delen wil.
Mijn liefde is zo grenzeloos als de Zijne omdat ze de Zijne is.
Breidt dan deze liefde uit door aan iemand te denken die geen liefde lijkt te verdienen, en in gedachten tegen hem of haar te zeggen:
Ik verwelkom jou [naam] op de plaats waar je naar gezocht hebt, de plaats in Gods Denkgeest die voor eeuwig de jouwe is.
Ik verwelkom je daar met mijn hele hart.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Kan enig deel van God zonder Zijn Liefde zijn, en kan enig deel van Zijn Liefde worden ingedamd? God is jouw erfgoed, want Zijn enige gave is Hijzelf. Hoe kun jij anders geven dan zoals Hij, wil je Zijn gave aan jou kennen? Geef dan zonder beperking en zonder einde, om te leren hoeveel Hij jou gegeven heeft. Je vermogen om Hem te aanvaarden hangt af van je bereidwilligheid om te geven zoals Hij geeft. Jouw vaderschap en je Vader zijn één. God wil scheppen, en jouw wil is de Zijne. Hieruit volgt dus dat jij wilt scheppen, aangezien jouw wil uit de Zijne volgt. En daar de jouwe een uitbreiding is van Zijn Wil, moet die wel hetzelfde zijn.
Deze alinea heeft een eenvoudige boodschap: Als we Gods gave aan ons willen kennen, moeten we geven zoals Hij geeft. We kunnen niet genoeg nadenken over dit eenvoudige idee. Wanneer we Gods gave aan ons niet kennen, komt dat doordat we nog niet hebben gegeven zoals Hij geeft.
Wat heeft Hij ons gegeven? Alles van Zichzelf. En wat moeten wij geven? Alles van onszelf. Dat klinkt misschien als iets onmogelijks, maar dit is onze ware wil. We zijn geschapen om dit te doen. Het is natuurlijker dan ademhalen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Maar wat jij wilt, dat weet je niet. Dat is niet zo vreemd wanneer je beseft dat ontkennen ‘niet kennen’ of ‘niet weten’ betekent. Gods Wil is dat jij Zijn Zoon bent. Door dit te ontkennen, ontken jij je eigen wil, en daardoor weet je niet wat die is. In alles dien je te vragen wat Gods Wil is, aangezien die de jouwe is. Jij weet niet wat die is, maar de Heilige Geest herinnert Zich die voor jou. Vraag Hem daarom wat Gods Wil voor jou is, en Hij zal je zeggen wat de jouwe is. Het kan niet vaak genoeg worden herhaald dat jij die niet kent. Telkens wanneer wat de Heilige Geest je vertelt jou dwang toeschijnt, komt dat alleen doordat je jouw wil niet hebt herkend.
De vorige alinea vertelde ons dat het onze wil is om onbeperkt en oneindig te geven. Maar wij lijken iets heel anders te willen, namelijk onbeperkt en oneindig krijgen in plaats van geven. Dit plaatst ons in een vreemde positie: wat onze wil lijkt te zijn is niet onze ware wil.
Hoe zijn we hierin terechtgekomen? Door Gods Wil te ontkennen. Want aangezien Zijn wil de onze is, ontkennen we onze eigen wil door de Zijne te ontkennen.
De leiding van de Heilige Geest lijkt vaak uitdagend en vreemd te zijn, soms zelfs dwingend. Maar wat we horen is in feite onze eigen wil, waaraan de Heilige Geest ons herinnert.
Toepassing : Denk aan een situatie waarin je leiding nodig hebt, en herinner jezelf aan het volgende:
Ik weet niet wat in deze situatie mijn wil is.
Ik vertrouw erop dat de Heilige Geest zich deze voor mij herinnert.
(Toelichtingen door Robert Perry)
9. De projectie van het ego doet het voorkomen alsof Gods Wil buiten jezelf ligt, en bijgevolg niet de jouwe is. In deze interpretatie lijkt het mogelijk dat Gods Wil en die van jou met elkaar in conflict zijn. Zo kan het lijken of God iets van je eist wat jij niet wilt geven, en jou aldus berooft van wat jij wilt. Zou God, die louter jouw wil wil, daartoe in staat zijn? Jouw wil is Zijn leven, dat Hij jou gegeven heeft. Zelfs in de tijd kun je niet los van Hem leven. Slaap is geen dood. Wat Hij geschapen heeft kan wel slapen, maar niet sterven. Onsterfelijkheid is Zijn Wil voor Zijn Zoon, en de wil van Zijn Zoon voor zichzelf. Gods Zoon kan voor zichzelf geen dood willen, want zijn Vader is het leven, en Zijn Zoon is zoals Hij. Schepping is jouw wil omdat het de Zijne is.
Projectie plaatst iets buiten je wat in werkelijkheid in je is, maar wat je in jezelf ontkent. Dat is wat we gedaan hebben met Gods Wil, die onze ware wil is. We hebben ze beide naar buiten geprojecteerd. Wanneer God nu via de Heilige Geest tot ons spreekt, lijkt dit een wil buiten onszelf te zijn die in conflict is met de onze. Het lijkt alsof Hij iets van ons eist wat we niet willen geven. Denk bijvoorbeeld aan de werkboeklessen. We vinden vaak dat de instructies daarvan teveel van ons vragen. Moeten we onze eigen wil niet inschakelen en zeggen: 'Genoeg is genoeg'? Moeten we onze eigen wijsheid niet gebruiken en zelf beslissen hoe we de Cursus doen? Moeten we het niet op onze manier doen?
Deze vragen tonen aan dat we geloven dat Gods Wil zich buiten ons bevindt. Dat is wat projectie doet: wat binnen is buiten laten lijken. In werkelijkheid is wat naar ons toe komt via de instructies van het Werkboek onze eigen ware wil, die we naar buiten hebben geprojecteerd. De wil die wij 'de onze' noemen, de wil die het 'op mijn eigen manier' wil doen, is niet onze eigen wil. Het is de wil van het ego.
Toepassing : Denk aan een situatie waarin een uitdrukking van Gods Wil tot je kwam, een gevoel van leiding of een spirituele les waarvan je weet dat die van God kwam, maar die tegen je eigen belangen leek in te gaan. Zeg dan:
Het was mijn eigen ware wil die tegen me sprak.
Het leek alleen van buitenaf tot me te komen, omdat ik mijn ware wil naar buiten heb geprojecteerd.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Jij kunt niet gelukkig zijn wanneer je niet doet wat jij werkelijk wilt, en je kunt dit niet veranderen, omdat het niet voor verandering vatbaar is. Het is onveranderbaar dankzij Gods Wil en die van jou, want anders zou Zijn Wil niet worden uitgebreid. Je bent bang Gods Wil te kennen, omdat je gelooft dat die niet de jouwe is. Deze overtuiging vormt heel je ziekte en heel je angst. Ieder symptoom van ziekte en angst komt hieruit voort, want juist deze overtuiging zorgt ervoor dat je niet wilt weten. Door dit te geloven verschuil jij je in de duisternis, en ontken je dat het licht in jou is.
Onze ziekte en angst komen voort uit het idee dat Gods Wil in conflict is met de onze. En dat is geen klein probleem! Wanneer we eenmaal geloven dat de ene wil tegengesteld is aan de andere, willen we Zijn Wil niet kennen. En dat betekent dat we onze eigen ware wil niet willen kennen. Dan ontkennen we dat er een liefdevolle, zuivere wil in ons is.
We hebben de keuze om Zijn Wil te negeren en de onze te doen gelden, met als gevolg de ontkenning van het licht in onszelf, of ons 'over te geven' aan Zijn Wil in de overtuiging dat dit alleen maar winst oplevert.
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. Jou wordt gevraagd de Heilige Geest te vertrouwen alleen omdat Hij voor jou spreekt. Hij is de Stem namens God, maar vergeet nooit dat God niet alleen wilde zijn. Hij deelt Zijn Wil met jou, Hij dringt jou die niet op. Vergeet nooit dat Hij behoudt wat Hij geeft, zodat niets wat Hij geeft met Hem in tegenspraak kan zijn. Jij die Zijn leven deelt, dient het te delen om te weten wat het is, want delen is weten. Gezegend ben jij die leert dat het horen van de Wil van je Vader betekent dat jij je eigen wil kent. Want het is jouw wil te zijn zoals Hij, wiens Wil het is dat dit zo is. Het is Gods Wil dat Zijn Zoon één is, met Hem in Zijn Eenzijn verenigd. Daarom is genezing het begin van de erkenning dat jouw wil de Zijne is.
Het is geen geringe prestatie om erop te vertrouwen dat de leiding van de Heilige Geest in feite onze eigen ware wil is waaraan we worden herinnerd. De ontwikkeling daarvan zou als volgt kunnen worden weergegeven:
1. De Heilige Geest vraagt me goed te zijn ten koste van mijn geluk. Ik kan mezelf dus beter tegen Hem beschermen door mijn eigen wil te volgen.
2. De Heilige Geest vraag om offers, en ik volg Hem alleen om beloond te worden en straf te vermijden. Om dat te kunnen onderdruk ik mijn eigen wil.
3. De Heilige Geest heeft mijn hoogste belang op het oog. Ik zal uiteindelijk gelukkiger zijn als ik Zijn leiding aanvaard en mijn eigen wil negeer.
4. De leiding van de Heilige Geest is mijn eigen ware wil waaraan Hij me herinnert, de heilige wil die ik deel met God, maar die ik heb ontkend. Het volgen van Zijn leiding is dus het volgen van mijn eigen ware wil, en door dat te doen word ik gelukkig.
Toepassing : Als we de leiding van de Heilige Geest volgen, wat leren we dan over de ware wil die we vergeten zijn? We leren dat het onze wil is om net als God te zijn. Dat het onze wil is onszelf te geven zoals God Zichzelf geeft.
Kies een dag waarop je je realiseert dat dit het meest natuurlijke en vanzelfsprekende voor je is, en authentieker aanvoelt dan wat ook, omdat het de uitdrukking is van je ware wil die je deelt met God.
(Toelichtingen door Robert Perry)