Hoofdstuk 7
De gaven van het Koninkrijk
VII. De totaliteit van het Koninkrijk
Deze paragraaf is zowel praktisch als diepgaand. Hij zegt dat onze reactie op elke persoon, vooral op een persoonlijke aanval, bepaalt hoe we de totaliteit en onszelf waarnemen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
1. Telkens wanneer je een broeder een zegening ontzegt, zul jij je misdeeld voelen, omdat afwijzing even totaal is als liefde. Het is even onmogelijk een deel van het Zoonschap af te wijzen als het ten dele lief te hebben. Evenmin is het mogelijk het zo nu en dan totaal lief te hebben. Totaal toegewijd zijn kun je niet af en toe. Afwijzing heeft op zichzelf geen macht, maar je kunt er de macht van je denkgeest aan geven, waarvan de macht onbeperkt is. Als je die gebruikt om de werkelijkheid te ontkennen, is de werkelijkheid voor jou verdwenen. De werkelijkheid kan niet ten dele worden gewaardeerd. Daarom betekent het ontkennen van enig deel ervan dat je het besef verloren hebt van haar geheel. Maar ontkenning is een verdediging, en kan dus zowel positief als negatief worden gebruikt. Wordt ze negatief gebruikt dan zal ze destructief zijn, omdat ze gebruikt wordt om aan te vallen. Maar ten dienste van de Heilige Geest kan ze jou helpen een deel van de werkelijkheid als zodanig te herkennen en zo het geheel te waarderen. De denkgeest is te machtig om aan uitsluiting onderhevig te zijn. Je zult nooit bij machte zijn jezelf van je gedachten uit te sluiten.
Vanwege zijn immense macht breidt onze denkgeest alles wat we in één situatie doen uit naar alle situaties. Dat betekent dat we iedereen, inclusief onszelf, behandelen zoals we één van onze broeders behandelen. Wanneer we weigeren een broeder te zegenen, onthouden we iedereen en onszelf onze zegening. Wanneer we de werkelijkheid van een broeder ontkennen, zijn we blind voor ieders en onze eigen werkelijkheid. Wij gaan ervan uit dat onze negatieve gedachten over iemand beperkt blijven tot die ene persoon, maar daarmee onderschatten we de macht van de denkgeest. Onze gedachten beïnvloeden onze waarneming van alles en iedereen, inclusief onszelf. Dit werkt zowel negatief als positief. De positieve kant is dat de herkenning van een deel van de werkelijkheid ons kan helpen om het geheel te waarderen. Eén broeder als zondig zien verduistert de totale werkelijkheid in ons, één broeder als heilig zien, laat alles stralen.
Toepassing : Denk aan iemand die je op dit moment op een negatieve manier ziet — iemand die jou in jouw ogen niet juist behandelt of je niet waardeert. Probeer dit in één woord samen te vatten, en voeg dit woord toe in de onderstaande tekst. Herhaal dan deze vier zinnen en laat ze tot je doordringen:
Omdat ik jou, [naam] zie als ....... zie ik iedereen als .......
Omdat ik jou [naam] zie als ....... zie ik mijzelf als .......
Maar als ik jou zegen, zie ik mijzelf als gezegend.
Als ik jouw werkelijkheid zie, waardeer ik de totale werkelijkheid, inclusief die van mijzelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. Wanneer een broeder zich krankzinnig gedraagt, biedt hij jou een gelegenheid hem te zegenen. Zijn behoefte is de jouwe. Jij hebt de zegen nodig die jij hem geven kunt. Er is voor jou geen andere manier om die te ontvangen dan door die te geven. Dat is de wet van God en daar zijn geen uitzonderingen op. Wat je afwijst ontbreekt jou, niet omdat er gebrek aan is, maar omdat jij het in een ander hebt ontkend en het daarom in jezelf niet bewust bent. Elke reactie van jou wordt bepaald door wat jij denkt dat je bent, en wat je wilt zijn is wat jij denkt dat je bent. Wat je wilt zijn moet dus wel al jouw reacties bepalen.
We kennen allemaal de normale reacties op een krankzinnig gedrag van een ander: we zijn verontwaardigd, we proberen hem tot rede te brengen, we proberen hem te genezen, we voelen ons gekwetst, of we proberen de mening van meerdere mensen tegen hem te mobiliseren. Jezus zegt hier echter dat we dit krankzinnige gedrag moeten zien als een kans om hem te zegenen. Dat is een geschenk aan onszelf omdat we zelf zegening nodig hebben, en de enige manier om die te ontvangen is door die aan hem te geven. Hier wordt dit 'de wet van God' genoemd, verderop in het Tekstboek en Werkboek 'de wet van de liefde' (zie o.a. les 344). In feite hebben we de zegening die we zoeken al ontvangen — we zijn eeuwig gezegend — maar dat weten we niet omdat we het ontkennen in een broeder.
De laatste zinnen van deze alinea benadrukken dat onze reacties op onze broeders bepaald worden door wat we willen zijn. Onze reacties zijn dus gebaseerd op wat we onszelf onbewust willen onderwijzen. Met andere woorden: wanneer we anderen behandelen alsof ze het niet waard zijn om gezegend te worden, is onze onderliggende reden daarvoor dat we onszelf willen zien als onwaardig om gezegend te worden.
Toepassing : Kies vier mensen die je vandaag waarschijnlijk ontmoet, en zeg in gedachten het volgende tegen hen: Ik heb de zegening nodig die ik jou [naam] aanbied.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Jij hebt Gods zegen niet nodig, omdat je die al voor eeuwig hebt, maar jij hebt wel die van jouzelf nodig. Zoals het ego je afschildert, ben je misdeeld, liefdeloos en kwetsbaar. Zoiets kun je niet liefhebben. Toch kun je heel makkelijk aan dit beeld ontkomen door het achter je te laten. Daar ben jij niet, en dat ben jij niet. Zie dit beeld in niemand, anders heb je aanvaard dat jij dat bent. Alle illusies over het Zoonschap worden tezamen verdreven zoals ze tezamen werden gemaakt. Leer niemand dat hij is wat jij zelf niet zou willen zijn. Jouw broeder is de spiegel waarin jij het beeld ziet van jezelf zolang er sprake is van waarneming. En er zal waarneming zijn totdat het Zoonschap zichzelf kent als één. Jij hebt waarneming gemaakt, en ze moet voortduren zolang jij dat wilt.
Wij dragen allemaal een tamelijk armzalig zelfbeeld met ons mee. Jezus gebruikt daar de volgende drie woorden voor: 'misdeeld, liefdeloos en kwetsbaar'. Beschrijven deze woorden inderdaad niet een groot deel van de manier waarop we onszelf waarnemen? Eigenwaarde wordt daardoor vaak gezien als het vermogen om van onszelf te houden ondanks deze gebreken. Jezus zegt hier echter duidelijk dat dit niet mogelijk is: 'Zoiets kun je niet liefhebben'. De enige manier om werkelijk van onszelf te kunnen houden is aan dit zelfbeeld te ontsnappen. We moeten het opgeven, niet mooier maken. We moeten ons realiseren: 'Daar ben jij niet, en dat ben jij niet'. Hoe doen we dat? Door dat beeld in niemand te zien. We moeten niemand leren dat hij of zij misdeeld, liefdeloos en kwetsbaar is, want daarmee leren we onszelf dat wij dat zijn. We leren anderen dat ze misdeeld zijn door iets van hen af te pakken — hun zelfvertrouwen bijvoorbeeld, of hun vrede. We leren hen dat ze zonder liefde zijn, door hen onze liefde te onthouden. We leren hen dat ze kwetsbaar zijn door hen te kwetsen. Dát is de bron van ons eigen gebrek aan eigenwaarde. Het waren niet onze ouders of leraren of vrienden die ons leerden dat we misdeeld, liefdeloos en kwetsbaar zijn, we leerden het onszelf door anderen te leren dat zij het waren. In feite leerden we hen en onszelf dat we een kind van het ego zijn, in plaats van een Zoon van God. Want als Zoon van God hebben we alles, zijn we liefde en kunnen we niet gekwetst worden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Illusies zijn investeringen. Ze zullen voortduren zolang jij er waarde aan hecht. Waarden zijn relatief, maar ze zijn machtig omdat het mentale oordelen zijn. De enige manier om illusies te verdrijven is elke investering eruit terug te halen; ze zullen dan voor jou geen leven meer bezitten, omdat jij ze uit je denkgeest gebannen hebt. Zolang jij ze erin opneemt, geef je ze leven. Alleen is er daar niets om jouw gave in ontvangst te nemen.
Waarneming zal voortduren zolang wij dat willen, want dat is de aard van illusies — ze duren zolang we ze waarderen. Wij zijn degene die ze leven geven, wat betekent dat we leven geven aan iets wat er niet is. De enige manier om illusies ongedaan te maken is onze investering eruit terug te halen. En dat doen we door ze niet in anderen te zien.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Het komt jou toe de gave van leven te schenken, omdat ze jou geschonken werd. Je bent je niet van jouw gave bewust, omdat je haar niet geeft. Je kunt niets niet levend maken, omdat niets niet tot leven kan worden gewekt. Daarom breid je de gave die jij zowel hebt als bent niet uit, en zodoende ken jij je eigen wezen niet. Alle verwarring komt voort uit het niet uitbreiden van het leven, omdat dit niet de Wil van jouw Schepper is. Je kunt los van Hem niets doen, en los van Hem doe je ook niets. Blijf op Zijn weg om je jezelf te herinneren, en onderwijs Zijn weg opdat jij jezelf niet vergeet. Bewijs alleen eer aan de Zonen van de levende God, en reken jezelf blijmoedig onder hen.
God schonk ons de gave van het leven. We weten niet dat we deze gave ontvangen hebben, omdat we haar niet geven. In plaats van leven te schenken aan onze broeders, hebben we het te druk met leven schenken aan onze illusies (zoals de illusie van een misdeeld, liefdeloos en kwetsbaar zelfbeeld). Terwijl we 'niets' levend proberen te maken — wat onmogelijk is — vergeten we de gave van het leven, die we zowel hebben als zijn, uit te breiden. En daardoor kennen we ons eigen wezen niet, omdat we dit alleen kunnen kennen door het te geven. De enige oplossing, zegt deze alinea in de laatste zin, is: 'Bewijs alleen eer aan de Zonen van de levende God'. Onze broeders eren betekent hen én onszelf respecteren en waarderen.
Toepassing : Denk aan iemand die volgens jou iets mist, en zeg in gedachten tegen hem of haar: Ik weiger jou te zien als misdeeld, liefdeloos of kwetsbaar. Ik eer jou alleen als een Zoon van de levende God.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Alleen eer is een passende gave voor hen die God Zelf geschapen heeft als het eren waard, en die Hij eert. Geef hun de waardering die God hun steeds ten deel laat vallen, omdat ze Zijn geliefde Zonen zijn in wie Hij welbehagen heeft. Jij kunt niet los van hen staan omdat jij niet losstaat van Hem. Rust in Zijn Liefde en bescherm jouw rust door lief te hebben. Maar heb alles lief wat Hij geschapen heeft, en waarvan jij deel uitmaakt, anders zul je Zijn vrede niet leren kennen en Zijn gave niet aanvaarden voor jezelf en als jezelf. Jij kunt je eigen volmaaktheid niet kennen voordat jij al degenen geëerd hebt die geschapen werden zoals jij.
Wij voelen ons vaak te goed en te belangrijk, om de 'onwaardigen' die we om ons heen zien te eren. Maar God heeft hen geschapen als het eren waard, en als Hij hen eert, waarom zouden wij daar dan te goed voor zijn? God waardeert hen 'omdat ze Zijn geliefde Zonen zijn in wie Hij welbehagen heeft'. Dit is wat God volgens de evangeliën tegen Jezus zei bij zijn doop in de Jordaan, maar Hij zegt het constant tegen iedereen, ook tegen degenen die wij als onze ergste vijanden zien.
De laatste zinnen bevatten een uitdaging: als we willen rusten in Gods Liefde, als we Zijn gave willen aanvaarden voor onszelf, als we Zijn vrede en onze eigen volmaaktheid willen leren kennen, moeten we één ding doen: iedereen die Hij geschapen heeft liefhebben, eren en waarderen.
Toepassing : Denk aan een aantal mensen en zeg in gedachten tegen ieder van hen:
Jij bent Gods geliefde Zoon, in wie Hij welbehagen heeft.
(Toelichtingen door Robert Perry)
7. Eén kind van God is de enige leraar die voldoende waardig is om een ander te onderwijzen. Eén Leraar is in alle denkgeesten en Hij onderwijst alle dezelfde les. Hij leert jou steeds de onschatbare waarde van iedere Zoon van God en doet dat met oneindig geduld, geboren uit de oneindige Liefde uit naam waarvan Hij spreekt. Elke aanval is een roep om Zijn geduld, aangezien Zijn geduld elke aanval in een zegening kan vertalen. Zij die aanvallen, weten niet dat ze gezegend zijn. Ze vallen aan omdat ze geloven dat ze misdeeld zijn. Schenk hun daarom van jouw overvloed, en leer je broeders die van hen kennen. Deel hun illusie van schaarste niet, anders zul jij jezelf als ontberend zien.
De essentie van alle lessen die de Heilige Geest ons leert is 'de onschatbare waarde van iedere Zoon van God'. Hij onderwijst deze les in de denkgeest van elke Zoon van God, maar in veel gevallen moet hij de ene Zoon onderwijzen via een andere. Wanneer iemand jou aanvalt, heeft hij of zij deze les nog niet geleerd. De Heilige Geest in hem of haar beantwoordt dit met oneindig geduld, maar er is een grote kans dat deze persoon zich daar niet van bewust is. Dan heeft de Heilige Geest jou nodig als Zijn boodschapper. In plaats van te denken: 'Ik kan niet geloven dat hij het nog steeds niet door heeft', moet je denken: 'Er komt een moment waarop het tot hem doordringt, en God heeft oneindig veel geduld met hem'. Geef hem je zegen. Geef hem van jouw overvloed. Zie zijn aanval als een roep om hulp. Want hij valt alleen aan omdat hij zich misdeeld voelt. Als jij reageert met jouw eigen gevoel misdeeld te zijn door zijn aanval, versterk je zowel je eigen geloof in schaarste als dat van hem. Maar wanneer je reageert met zegening, wordt zijn aanval getransformeerd in een zegening voor jullie beiden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
8. Een aanval zou nooit een aanval kunnen uitlokken, tenzij jij die als een middel zag jou te beroven van iets wat jij wilt. Toch kun je niets verliezen, tenzij je er geen waarde aan hecht en het dan ook niet wilt. Dat geeft jou het gevoel ervan verstoken te zijn, en door jouw eigen afwijzing te projecteren geloof je dat anderen het van jou afnemen. Je moet wel angstig zijn als jij gelooft dat je broeder jou aanvalt om het Koninkrijk der Hemelen van jou weg te rukken. Dit is de uiteindelijke basis voor heel de projectie van het ego.
9. Daar het ego dat deel van je denkgeest is dat niet gelooft dat het voor zichzelf verantwoordelijk is en aangezien het niet trouw is aan God, is het niet tot vertrouwen in staat. Doordat het zijn krankzinnige overtuiging projecteert dat jij tegenover je Schepper verraderlijk bent geweest, gelooft het dat jouw broeders – die evenmin als jij hiertoe in staat zijn – eropuit zijn God van je af te nemen. Iedere keer wanneer een broeder een ander aanvalt is dat wat hij gelooft. Projectie ziet jouw wensen altijd in anderen. Als jij verkiest jezelf van God af te scheiden, is dat het wat jij zult denken dat anderen jou aandoen.
Alinea 7 leerde ons dat we een aanval moeten beantwoorden met geduld en zegening. Deze twee alinea's leggen uit waarom we dit gewoonlijk niet doen. Wij beantwoorden een aanval met een tegenaanval, omdat we de aanval van een ander zien als een middel om ons te beroven van iets wat wij willen. Onze tegenaanval wordt dan een middel tot zelfverdediging.
De Cursus vertelt ons hier echter dat we niets kunnen verliezen wat we zelf al hebben weggegooid. We willen alleen de verantwoordelijkheid voor deze keuze niet op ons nemen, daarom projecteren we haar op iemand anders. Nu denken we dat hij of zij degene is die het van ons heeft afgepakt. 'Projectie ziet jouw wensen altijd in anderen'.
Toepassing : Denk aan drie mensen die, in jouw ogen, iets van je hebben afgepakt. Probeer dit in één woord samen te vatten en doe dan de volgende oefening:
Ik denk dat [naam] ....... van me heeft afgepakt.
Maar in feite heb ik het zelf weggegooid en het vervolgens op hem/haar geprojecteerd.
Ik denk dat [naam] ....... van me heeft afgepakt.
Maar in feite heb ik het zelf weggegooid en het vervolgens op hem/haar geprojecteerd.
Ik denk dat [naam] ....... van me heeft afgepakt.
Maar in feite heb ik het zelf weggegooid en het vervolgens op hem/hoor geprojecteerd.
Deze alinea's zeggen echter nog meer. Wat we uiteindelijk geloven dat onze broeders van ons afpakken is het Koninkrijk der Hemelen, of, zoals alinea 9 zegt, God Zelf. Als je erover nadenkt, komt alles wat je in de bovenstaande oefening hebt ingevuld, waarschijnlijk neer op aspecten van God, aspecten van de Hemel. Als je gelooft dat iemand liefde van je heeft afgepakt, is dat een aspect van de ervaring van God. Als je gelooft dat iemand eigenwaarde van je heeft afgepakt, is dat eveneens een aspect van de ervaring van God. En als je gelooft dat iemand een bijzondere persoon van je heeft afgepakt, is die persoon — uiteraard — een aspect van God. Uiteindelijk zien we anderen dus als degenen die het Koninkrijk van God van ons afpakken, terwijl we Dat zelf hebben afgewezen.
Toepassing : Denk aan dezelfde drie personen van de vorige oefening, en zeg in gedachten:
[Naam], ik geloofde dat jij eropuit was om God van me af te pakken. Maar ik heb Hem zelf afgewezen en jou vervolgens de schuld gegeven van mijn verlies.
(Toelichtingen door Robert Perry)
10. Jij bent de Wil van God. Aanvaard niets anders als jouw wil, anders ontken je wat jij bent. Ontken dat en je zult aanvallen, in de overtuiging dat jij aangevallen bent. Zie daarentegen de Liefde van God in jou en je zult die overal zien, omdat ze overal is. Zie Zijn overvloed in iedereen en je zult weten dat jij met hen in Hem bent. Zij zijn deel van jou, zoals jij deel bent van God. Jij bent, wanneer je dit niet begrijpt, even eenzaam als God Zelf wanneer Zijn Zonen Hem niet kennen. Wanneer je dit begrijpt, betekent dat de vrede van God. Er is maar één weg uit het denken van de wereld, zoals er ook maar één weg daarin was. Begrijp totaal door te begrijpen wat totaliteit is.
Deze alinea bevat twee scenario's. In het eerste ontkennen we dat onze wil hetzelfde is als de Wil van God. We hebben God afgewezen en daarmee het bewustzijn van wat we zijn. Want 'jij bent de wil van God'. Daardoor voelen we ons eenzaam en misdeeld. En als we eenmaal ons verlies op anderen hebben geprojecteerd, zullen we hen aanvallen.
In het tweede scenario erkennen we dat Gods Liefde en Zijn overvloed in ons zijn. Daardoor zien we Zijn Liefde en overvloed in iedereen. En dan weten we samen met al onze broeders dat we in God zijn. Dit zal elk gevoel van eenzaamheid en verlies van ons wegnemen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
11. Wanneer je enig onderdeel van het egodenksysteem als totaal krankzinnig, totaal hersenschimmig en totaal onwenselijk ziet, dan heb je aan alles de juiste waarde toegekend. Deze correctie stelt jou in staat elk deel van de schepping als totaal werkelijk, totaal volmaakt en totaal wenselijk te zien. Door alleen dit te willen, zul je alleen dit hebben, en door alleen dit te geven zul je dit alleen zijn. De gaven die jij het ego schenkt worden steeds als offers ervaren, maar de gaven die jij het Koninkrijk schenkt, zijn gaven aan jezelf. Ze zullen altijd door God gekoesterd worden, omdat ze toebehoren aan Zijn geliefde Zonen, die Hem toebehoren. Alle kracht en heerlijkheid zijn van jou, want van Hem is het Koninkrijk.
We kunnen begrijpen wat totaliteit is door enig onderdeel van de schepping als totaal werkelijk te zien. Want als we één deel van het geheel juist zien, zien we het geheel juist. Wanneer we dus één deel van het denksysteem van het ego als volledig krankzinnig en onwenselijk zien, zien we het gehele ego-denksysteem zoals het is. Dat stelt ons in staat om elk deel van de schepping — elke broeder — te zien als 'totaal werkelijk, totaal volmaakt en totaal wenselijk'.
Dan zien we de hele schepping zoals ze is. En dan zien we onszelf zoals we zijn. De gaven die wij aan de schepping geven zijn aan ons gegeven, en worden daarom gekoesterd door God. Want het enige wat Hij wil is ons geluk.
Toepassing : Zeg in gedachten tegen iedereen die je ontmoet of aan wie je denkt:
Ik erken jou als totaal werkelijk, totaal volmaakt en totaal wenselijk. En daarmee erken ik de volmaaktheid in mezelf.
(Toelichtingen door Robert Perry)