Hoofdstuk 29
Het ontwaken
IV. Droomrollen
1. Geloof jij dat de waarheid slechts uit een paar illusies kan bestaan? Het zijn dromen, omdat ze niet waar zijn. Hun eendere gebrek aan waarheid wordt de basis voor het wonder, wat betekent dat jij begrepen hebt dat dromen dromen zijn, en dat de uitweg niet van de droom maar alleen van het ontwaken afhangt. Is het mogelijk dat men een aantal dromen vasthoudt, terwijl men uit andere ontwaakt? De keuze is niet welke dromen je al dan niet wilt behouden, maar alleen of jij in dromen wenst te leven of eruit ontwaken wilt. Het is dus niet zo dat het wonder een aantal dromen uitkiest om die onaangeroerd te laten door zijn weldadigheid. Je kunt niet sommige dromen dromen en uit andere ontwaken, want of je slaapt, of je bent wakker. En dromen gaat maar met een van beide samen.
Deze openingsalinea maakt duidelijk waar het in deze paragraaf om gaat: onze wens dat het wonder sommige dromen geneest, maar dat we andere kunnen houden omdat ze ons bevallen. We willen bevrijd worden van onze pijn, maar niet van onze pleziertjes. Met andere woorden: we willen dat sommige dromen illusies zijn, en andere de dromen die we prettig vinden — waarheid. Maar het verlangen om sommige dromen vast te houden betekent dat we in de droomstaat willen blijven, oftewel: dat we in slaap willen blijven. Daarom bewijst alleen onze bereidheid om het wonder alle dromen te laten genezen dat we werkelijk willen ontwaken.
(Toelichtingen door Robert Perry)
2. De dromen die jij prettig denkt te vinden houden jou evenzeer tegen als die waarin angst wordt gezien. Want elke droom is niets anders dan een droom van angst, welke vorm die ook lijkt aan te nemen. De angst wordt vanbinnen, vanbuiten of op beide plaatsen gezien. Of hij kan vermomd zijn in een aangename vorm. Maar nooit ontbreekt hij in de droom, want angst is de grondstof van dromen, waarvan ze alle zijn gemaakt. Hun vorm kan veranderen, maar ze kunnen niet uit iets anders worden opgebouwd. Het wonder zou zeker verraderlijk zijn als het jou nog steeds bang liet zijn, omdat je de angst niet had onderkend. Dan zou je niet bereid zijn te ontwaken, waartoe het wonder juist de weg bereidt.
Na het lezen van de vorige alinea denken we misschien: Waarom zou ik bevrijd willen worden van dromen die ik prettig vind? Hier antwoordt Jezus: omdat alle dromen, behalve de gelukkige dromen van de Heilige Geest, dromen van angst zijn. Angst is het materiaal waarvan dromen zijn gemaakt, maar kan duidelijk of verborgen zijn. Door alle dromen te genezen is het wonder genadig, want anders zouden we nog steeds bang zijn maar de angst niet herkennen. Dan zouden we voor altijd in dromen blijven hangen en nooit ontwaken tot de waarheid.
(Toelichtingen door Robert Perry)
3. Heel eenvoudig geformuleerd kan worden gezegd dat een aanval een reactie is op een functie die niet wordt vervuld zoals jij die functie ziet. Die kan in jou of in iemand anders zijn, maar waar ze wordt waargenomen, daar zal ze worden aangevallen. Depressiviteit of geweld zijn beslist het thema van elke droom, want ze zijn van angst gemaakt. De dunne vermomming van vreugde en plezier waarin ze misschien zijn verpakt, kan nauwelijks de zware klomp angst verhullen die daar de kern van vormt. Dit is wat het wonder ziet, niet de verpakking waarin deze gewikkeld is.
'Aanval is een reactie op een functie die niet wordt vervuld zoals jij die functie ziet'. Is dat niet waar? Vallen we niet aan omdat iets of iemand niet doet wat wij vinden dat gedaan moet worden? Ik houd van het beeld dat elke droom een kern en een verpakking heeft. De kern is een 'zware klomp angst', verpakt in een 'dunne vermomming van vreugde en plezier', die de kern 'nauwelijks verhult'. Als ik dit lees stel ik mij een massieve klomp klei voor, gewikkeld in vloeipapier. We zien alleen het vloeipapier en bewonderen de mooie afbeeldingen erop. Maar het wonder ziet de klei en wil ons daarvan bevrijden.
(Toelichtingen door Robert Perry)
4. Wanneer jij kwaad bent, komt dit dan niet doordat iemand verzuimd heeft de functie te vervullen die jij hem hebt toebedeeld? En wordt dit dan niet de ‘reden’ waarom jouw aanval gerechtvaardigd is? De dromen die jij prettig denkt te vinden zijn die waarin de functies die jij hebt verdeeld zijn vervuld, en waarin aan de behoeftes die jij jezelf toeschrijft is voldaan. Het maakt niet uit of ze vervuld zijn of slechts gewenst. Het is het idee dat ze bestaan waaruit de angsten voortkomen. Dromen worden niet in meerdere of mindere mate gewenst. Ze worden verlangd, of niet. En elk staat voor een of andere functie die jij hebt toegewezen, een of ander doel dat voor jou door een gebeurtenis, een lichaam of een ding vertegenwoordigd én bereikt zou moeten worden. Als het daarin slaagt, denk jij dat je de droom prettig vindt. Maar mocht het mislukken, dan denk jij dat de droom naar is. Maar of het slaagt of faalt is niet de kern van de zaak, maar slechts zijn flinterdunne bedekking.
Zoals we bij de vorige alinea al zagen is ons antwoord op de eerste vraag van deze alinea hoogstwaarschijnlijk la'. We worden boos wanneer anderen niet doen wat we van hen verwachten. Dit proces begint met het hebben van een behoefte. Vervolgens geven we anderen de rol van de vervuilers van die behoefte. En als ze dat niet doen zijn we boos omdat ze jegens ons tekortschieten. In feite gaat dit over de verpakking. Als we die mooi vinden, denken we dat onze behoefte is vervuld. Als we haar lelijk vinden is onze behoefte onvervuld gebleven. Maar waar het werkelijk om gaat is het bestaan van de behoefte. Dat is wat ons angstig maakt — we zijn bang dat ze niet wordt vervuld, zelfs al was het maar voor even. Die angst is de kern van de droom, hoe deze ook is verpakt.
(Toelichtingen door Robert Perry)
5. Hoe gelukkig zouden je dromen worden als jij niet degene was die elk figuur in de droom de ‘juiste’ rol toemat. Niemand kan tekortschieten behalve in jouw idee over hem, en hierbuiten bestaat er geen andere daad van verraad. De kern van de dromen die de Heilige Geest geeft, is er nooit een van angst. De bedekkingen lijken misschien niet te veranderen, maar hun betekenis is wel veranderd, doordat ze iets anders bedekken. Waarnemingen worden door hun doel bepaald, in de zin dat ze lijken te zijn waartoe ze dienen. Een schaduwgestalte die aanvalt, wordt een broeder die jou de kans geeft om te helpen, als dit de functie van de droom wordt. En nare dromen worden zo in vreugde omgezet.
We verkeren in een voortdurende staat van angst, omdat we iedereen een rol geven in het vervullen van onze behoeften, en altijd bang zijn dat ze daarin tekortschieten. We voelen ons verraden als dat zo is. Maar het enige wat ze gedaan hebben is niet beantwoorden aan ons idee over hen. De dromen van de Heilige Geest zijn gelukkig omdat hun doei is veranderd. Hun 'verpakking' is misschien hetzelfde, maar de kern is anders omdat ze geen angst bevatten.
Van it het standpunt van het ego zien we anderen als aanvallers omdat ze niet aan onze behoeften voldoen. En achter hen zien we een lange rij schaduwfiguren uit het verleden, die eveneens faalden. Vanuit het standpunt van de Heilige Geest zien we echter broeders die ons een kans geven hen te helpen.
Toepassing : Denk aan iemand die de functie die jij hem of haar hebt toebedacht niet heeft vervuld, en zeg:
Je hebt alleen mijn idee over jou niet vervuld.
Je hebt mij dus niet verraden.
Ik bevrijd je van de rol die ik jou heb toebedeeld.
Mijn enige doel is nu jou te helpen.
(Toelichtingen door Robert Perry)
6. Waartoe dient jouw broeder? Jij weet het niet, omdat jouw functie jou niet duidelijk is. Verleen hem geen rol waarvan jij je inbeeldt dat die jou geluk moet brengen. En probeer hem niet te kwetsen wanneer hij niet de rol op zich neemt die jij hem hebt toebedacht in wat jij als de bedoeling van jouw leven droomt. In iedere droom die hij heeft vraagt hij om hulp, en jij kunt hem die bieden als jij de functie van de droom op dezelfde manier ziet als Hij die alle dromen als middel kan gebruiken om de functie die Hem gegeven is te dienen. Omdat Hij de dromer liefheeft, en niet de droom, wordt elke droom tot een geschenk van liefde. Want in het middelpunt daarvan staat Zijn Liefde voor jou, die elke vorm die de droom maar aanneemt met liefde verlicht.
Toepassing : Kies iemand die je jouw verwachtingen hebt opgelegd, en lees dan deze alinea opnieuw, waarbij je de naam van deze persoon invult en jezelf in de eerste persoon waar dat van toepassing is:
Waartoe dient [naam]?
Ik weet het niet, omdat mijn functie mij niet duidelijk is.
Ik wil [naam] geen rol verlenen waarvan ik mij inbeeld dat die mij geluk moet brengen.
En ik wil [naam] niet te kwetsen wanneer hij niet de rol op zich neemt die ik hem heb toebedacht in wat ik als de bedoeling van mijn leven droom.
In iedere droom die [naam] heeft vraagt hij om hulp,
en ik kan hem die bieden als ik de functie van de droom op dezelfde manier zie als de Heilige Geest, die alle dromen als middel kan gebruiken om de functie die Hem gegeven is te dienen.
Omdat Hij de dromer liefheeft, en niet de droom, wordt elke droom tot een geschenk van liefde.
Want in het middelpunt daarvan staat Zijn Liefde voor mij, die elke vorm die de droom maar aanneemt met liefde verlicht.
(Toelichtingen door Robert Perry)