1. Gebed

V. Het eind van de ladder

 

1. Gebed is een weg tot ware nederigheid. En hier wederom klimt het langzaam, en groeit in kracht en liefde en heiligheid. Laat het slechts de grond verlaten van waaraf het naar God begint op te stijgen, en ware nederigheid zal uiteindelijk komen om de denkgeest te sieren die dacht dat hij alleen was en tegenover de wereld stond. Nederigheid brengt vrede, omdat ze niet eist dat jij het universum moet regeren, noch alle dingen moet oordelen zoals jij ze wenst. Het legt alle kleine goden graag terzij, zonder wrevel, maar in alle eerlijkheid en in de erkenning dat ze nergens toe dienen.

 

2. Illusies en nederigheid hebben zo uiteenlopende doelen dat ze niet naast elkaar kunnen bestaan, noch een woonplaats delen waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Waar de een komt, verdwijnt de ander. Zij die werkelijk nederig zijn, hebben geen ander doel dan God, omdat ze geen afgoden nodig hebben, en verdediging niet langer een doel dient. Vijanden zijn nu nutteloos, want nederigheid bestrijdt niets. Ze verbergt zich niet in schaamte, want ze is tevreden met wat ze is, wetende dat de schepping Gods Wil is. Haar onzelfzuchtigheid is het Zelf, en dit ziet ze in iedere ontmoeting, waarin ze zich in vreugde met elke Zoon van God verenigt, wiens zuiverheid zij herkent als één die ze met hem deelt.

 

3. Nu wordt gebed opgetild uit de wereld van dingen, lichamen, en allerlei soort goden, en kun jij ten langen leste in heiligheid rusten. Nederigheid komt je onderwijzen hoe je jouw heerlijkheid als Gods Zoon kunt begrijpen en de arrogantie van de zonde kunt doorzien. Een droom heeft het gelaat van Christus voor jou versluierd. Nu kun je Zijn zondeloosheid aanschouwen. Hoog is de ladder gestegen. Je hebt de Hemel bijna bereikt. Er valt maar weinig meer te leren voor de reis is voltooid. Nu kun je ieder zeggen die zich bij je komt aansluiten in gebed:

 

Zonder jou kan ik niet gaan, want jij bent deel van mij.

 

En dat is hij in waarheid ook. Nu kun je slechts bidden voor wat je waarlijk met hem deelt. Want je hebt begrepen dat hij nooit is weggegaan, en jij, die alleen scheen, bent één met hem.

 

4. Hiermee eindigt de ladder, want leren is niet langer nodig. Nu sta jij voor de Hemelpoort, en jouw broeder staat daar aan je zijde. De velden zijn uitgestrekt en stil, want de plaats bestemd voor het moment dat jij zou komen heeft lang op jou gewacht. Hier zal de tijd voor altijd eindigen. Aan deze poort zal de eeuwigheid zelf zich met jou verenigen. Gebed is geworden zoals het bedoeld was, want jij hebt de Christus in jou herkend.