Hoofdstuk 7

De gaven van het Koninkrijk

XI. De staat van genade

 

1. De Heilige Geest zal jou steeds waarachtig leiden, omdat jouw vreugde de Zijne is. Dit is Zijn Wil voor iedereen, omdat Hij spreekt uit naam van Gods Koninkrijk, en dat is vreugde. Hem volgen is dan ook het allermakkelijkste ter wereld en het enige wat makkelijk is, omdat het niet van deze wereld is. Het is dan ook natuurlijk. De wereld druist in tegen je natuur, omdat ze niet met Gods wetten overeenstemt. De wereld ziet in alles rangorden naar moeilijkheid. Dat komt doordat het ego niets als totaal wenselijk ziet. Door jezelf te demonstreren dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen, zul jij jezelf ervan overtuigen dat er in jouw natuurlijke staat helemaal geen moeilijkheden bestaan omdat het een staat van genade is.

 

Elk aspect van de leiding van de Heilige Geest is bedoeld om ons vreugde te geven. Dat is het enige waar Hij om geeft, 'omdat jouw vreugde de Zijne is'. Hoe zou het ook anders kunnen? Hij is immers de boodschapper van een rijk van eeuwige vreugde. Wanneer we dat tot ons door laten dringen, wordt Hem volgen gemakkelijker en natuurlijker dan wat ook ter wereld. Dan wordt alles in ons aangetrokken tot zijn leiding, en zien we daar geen enkel nadeel in, alleen pure vreugde.

Verder zegt Jezus in deze alinea dat, los van het volgen van de Heilige Geest, de wereld indruist tegen onze natuur, omdat ze niet door God geschapen is. Daarom zien we hier niets als totaal wenselijk. Als dat wel zo zou zijn zouden we, wanneer we een bepaalde wens vervuld hebben, volkomen tevreden en in vrede zijn. Dan zou er niets meer te wensen overblijven. Maar wij verlangen altijd naar méér. Daarom is '[ons]zelf demonstreren dat wonderen geen rangorde naar moeilijkheid kennen' zo belangrijk. Door met gemak dingen te doen die onmogelijk lijken, leren we dat er een andere staat is dan deze wereld, een natuurlijke staat waarin niets moeilijk en alles wenselijk is. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

2. Genade is de natuurlijke staat van iedere Zoon van God. Wanneer hij niet in een staat van genade verkeert, bevindt hij zich buiten zijn natuurlijke omgeving en functioneert hij niet goed. Alles wat hij doet geeft een gevoel van inspanning, omdat hij niet werd geschapen voor de omgeving die hij heeft gemaakt. Daarom kan hij zich daaraan niet aanpassen, en kan hij die niet aanpassen aan hem. Het heeft geen zin het te proberen. Een Zoon van God is alleen gelukkig wanneer hij weet dat hij bij God is. Dat is de enige omgeving waarin hij geen gevoel van inspanning zal ervaren, omdat hij daar thuishoort. Het is ook de enige omgeving die hem waardig is, omdat zijn eigen waarde al wat hij maken kan overstijgt.

 

Elke keer als ik deze alinea lees, word ik mij ervan bewust hoe vanzelfsprekend ik het vind dat het leven om inspanning vraagt. Ik bevind me in de vreemde positie dat ik mij niet 'natuurlijk' voel in wat ik als mijn 'natuurlijke omgeving' beschouw deze wereld. Ik voel me als in vis buiten het water. Omdat ik niet echt in mijn omgeving pas, ben ik er voortdurend mee in conflict. Ik span me constant in om me eraan aan te passen, en mijn omgeving zich aan te laten passen aan mij. Alles is een strijd. Alles is moeilijk. Maar wat kan ik eraan doen? Het is nu eenmaal niet anders.

Deze alinea geeft me echter de bevrijdende boodschap dat het wel anders is. Deze wereld is niet mijn natuurlijke omgeving. God heeft haar niet geschapen. En Hij heeft mij evenmin geschapen als een lichaam dat in deze wereld leeft. Ik heb de wereld zelf gemaakt, en daarmee een omgeving die mij, Zoon van God, niet waardig is. Mijn werkelijke natuurlijke omgeving is 'een staat van genade'. Dat betekent dat het een staat is waarin mij alles vrijelijk gegeven wordt, zonder dat ik daar iets voor hoef te doen. Het is een omgeving waar ik volledig in pas, omdat ik daar thuishoor. Niets is er moeilijk. Niets vergt inspanning. Alles is gemakkelijk. Alles is gegeven omdat ik bij mijn Vader ben. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

3. Bekijk het koninkrijk dat jij hebt gemaakt en oordeel eerlijk over zijn waarde. Is het waardig om tot huis te dienen voor een kind van God? Beschermt het zijn vrede en straalt het liefde over hem uit? Zorgt het ervoor dat zijn hart niet door angst wordt aangeraakt, en stelt het hem in staat aldoor te geven, zonder enig gevoel van verlies? Leert het hem dat in dit geven zijn vreugde ligt, en dat God Zelf hem hiervoor dankt? Dat is de enige omgeving waarin jij gelukkig kunt zijn. Jij kunt die niet maken, evenmin als jij jezelf kunt maken. Ze is voor jou geschapen zoals jij voor haar geschapen werd. God waakt over Zijn kinderen en ontzegt hun niets. Maar wanneer ze Hem ontkennen, weten ze dit niet, doordat ze zichzelf alles ontzeggen. Jij, die de Liefde van God zou kunnen geven aan alles wat jij ziet, aanraakt en je herinnert, bent letterlijk bezig jezelf de Hemel te ontzeggen.

 

Toepassing : Jezus vraagt ons naar de wereld te kijken als naar een stuk koopwaar en 'eerlijk over zijn waarde te oordelen'. Laten we dat dus doen.

Denk goed na over elke vraag en beantwoord ze zo eerlijk mogelijk.

 

Is deze wereld waardig om tot huis te dienen voor een kind van God?

Realiseer je dat de volgende vragen aspecten betreffen van deze eerste vraag, en dat jij dit kind van God bent.

Beschermt deze wereld jouw vrede en straalt ze liefde over jou uit?

Zorgt ze ervoor dat jouw hart niet door angst wordt aangeraakt?

Stelt ze jou in staat aldoor te geven, zonder enig gevoel van verlies?

Leert ze jou dat in dit geven jouw vreugde ligt, en dat God Zelf jou hiervoor dankt?

 

Hoe zouden we deze vragen kunnen beantwoorden met 'ja'? En wat zouden we dus anders kunnen concluderen dan dat deze wereld geen waardig huis is voor een kind van God dus voor ons?

Lees de vragen nu nogmaals en realiseer je dat er een huis is waarbij je elke vraag wél met 'ja' kunt beantwoorden. Stel je bij elke vraag voor hoe het zou zijn om in zo'n huis te wonen. En realiseer je dan dat dit huis werkelijk bestaat. Deze omgeving 'is voor jou geschapen zoals jij voor haar geschapen werd'. Wij hebben deze volmaakte omgeving afgewezen ten gunste van de pijnlijke omgeving die we zelf hebben gemaakt, en waar alles moeilijk is. Maar waarom zouden we dat in vredesnaam willen? 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

4. Ik roep jou op je te herinneren dat ik jou uitgekozen heb om het Koninkrijk aan het Koninkrijk te onderwijzen. Er zijn geen uitzonderingen op deze les, want het ontbreken van uitzonderingen is de les.  Iedere Zoon die terugkeert naar het Koninkrijk met deze les in zijn hart, heeft het Zoonschap genezen en God dankgezegd. Ieder die deze les leert is de volmaakte leraar geworden, omdat hij dit van de Heilige Geest heeft geleerd.

 

'Het Koninkrijk aan het Koninkrijk onderwijzen' betekent: al onze broeders onderwijzen dat het huis, dat in deze paragraaf wordt beschreven, voor ons is geschapen en op ons wacht. Of, om met de vorige alinea te spreken: het betekent 'de Liefde van God geven aan alles wat we zien, aanraken en ons herinneren'.

De uitspraak 'Er zijn geen uitzonderingen op deze les, want het ontbreken van uitzonderingen is de les' betekent dat er niemand is die het Koninkrijk niet verdient niemand! — omdat het Koninkrijk alles en iedereen insluit. Als het niet iedereen zou omarmen, zou het niet dat volmaakte huis zijn.

Zie jij dit als je taak iedereen onderwijzen dat hij of zij thuishoort in een volmaakt huis, een volmaakte omgeving, in een staat van genade, waarin alles gemakkelijk is? En zo ja, hoe zou je dat dan doen? 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

5. Wanneer een denkgeest louter licht heeft, weet hij alleen van licht. Zijn eigen schittering straalt overal rondom hem, en breidt zich naar buiten uit tot in de duisternis van andere denkgeesten, die hij tot heerlijkheid herschept. Gods Heerlijkheid is daar om door jou herkend, gewaardeerd en gekend te worden. Gods Heerlijkheid als jouw broeder herkennen is je eigen erfenis aanvaarden. God geeft uitsluitend aan ieder evenveel. Als jij Zijn gave in wie ook herkent, heb je erkend wat Hij jou gegeven heeft. Niets is zo makkelijk te herkennen als de waarheid. Deze herkenning is direct, duidelijk en natuurlijk. Jij hebt jezelf erin getraind haar niet te herkennen, en dat is voor jou erg moeilijk geweest.

 

De eerste twee zinnen zijn prachtig. Stel je voor dat je je in deze staat bevindt een staat van zijn waarin je denkgeest 'alleen weet van licht'. Dit licht is zo helder en zuiver dat het niet kan worden ingesloten. Het straalt van nature naar buiten, in alle richtingen, 'tot in de duisternis van andere denkgeesten, die [het] tot heerlijkheid herschept'.

Natuurlijk kunnen wij de denkgeest van onze broeders niet daadwerkelijk veranderen. Waar het om gaat is de heerlijkheid van God in hen te zien door hen te vergeven. Aangezien 'God uitsluitend aan ieder evenveel geeft', bevestigt het zien van Zijn heerlijkheid in anderen automatisch dat Hij deze reeds aan ons gegeven heeft. Het is dus cruciaal om haar in anderen te zien. Dat lijkt bijzonder moeilijk te zijn, maar 'niets is zo makkelijk te herkennen als de waarheid. Deze herkenning is direct, duidelijk en natuurlijk'. We hebben het moeilijkste al gedaan  we hebben onszelf getraind om niet te zien wat duidelijk is. En als we zoiets moeilijks hebben gedaan, waarom zouden we dan niet iets gemakkelijks kunnen doen?

 

Toepassing : Denk aan iemand waar je bijzonder ontevreden over bent, en zeg:

Door de heerlijkheid van God in jou, [naam], te zien, aanvaard ik mijn eigen heerlijkheid als Zoon van God. 

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

6. Buiten je natuurlijke omgeving vraag je wellicht: ‘Wat is de waarheid?’, aangezien de waarheid de omgeving is waardoor en waarvoor jij werd geschapen. Jij kent jezelf niet omdat jij je Schepper niet kent. Jij kent je scheppingen niet omdat jij jouw broeders niet kent die ze met jou hebben geschapen. Ik heb al gezegd dat alleen het hele Zoonschap het waard is medeschepper met God te zijn, omdat alleen het hele Zoonschap kan scheppen zoals Hij. Telkens wanneer jij een broeder geneest door zijn waarde te herkennen, erken je zijn scheppingsvermogen en dat van jou. Hij kan niet verloren hebben wat jij herkent, en jij moet wel de heerlijkheid bezitten die je in hem ziet. Hij is samen met jou medeschepper met God. Ontken zijn scheppingskracht en je ontkent die van jou en die van God die jou geschapen heeft.

 

Onze natuurlijke omgeving is waarheid. Wanneer we ons buiten die omgeving bevinden, zoals nu het geval is, verliezen we dus het contact met deze waarheid. Dan gaat het licht uit en kennen we niets en niemand God niet, onze broeders niet, onze scheppingen niet, onszelf niet. Geen wonder dat we in deze wereld zo onwetend zijn!

Deze alinea legt uit waarom het doen van wonderen een manier is om ons onze scheppingskracht in de Hemel te herinneren. Een wonder geneest een ander door zijn waarde te erkennen — niet de conventionele waarde volgens menselijke maatstaven, maar zijn waarde als Zoon van God. Als Zoon van God is hij Diens medeschepper, en aangezien we beiden deel zijn van het Zoonschap, zijn wij dat zelf ook.

(Toelichtingen door Robert Perry)

 

7. Je kunt geen deel van de waarheid ontkennen. Jij kent jouw scheppingen niet omdat jij hun schepper niet kent. Jij kent jezelf niet omdat je de jouwe niet kent. Jouw scheppingen kunnen jouw werkelijkheid niet grondvesten, evenmin als jij die van God. Maar je kunt beide wel kennen. Zijn wordt gekend door te delen.  Doordat God Zijn Wezen met jou heeft gedeeld, kun jij Hem kennen. Maar je dient eveneens allen te kennen die Hij geschapen heeft, om te weten wat zij hebben gedeeld. Zonder je Vader zul jij jouw vaderschap niet kennen. 10 Het Koninkrijk van God omvat al Zijn Zonen en hun kinderen, die evenzeer zoals de Zonen zijn als die zijn zoals de Vader. 11 Ken dus de Zonen van God, en je zult heel de schepping kennen.

 

Wanneer we een deel van de schepping ontkennen, verliezen we alle kennis. Wanneer we één lid van de goddelijke familie ontkennen, kennen we de hele familie niet meer. Met andere woorden: we kunnen geen enkele broeder afwijzen zonder het hele Zoonschap af te wijzen.

De laatste zinnen van deze alinea zeggen hetzelfde. Aangezien de Zonen zijn zoals hun Vader én zoals hun kinderen (hun creaties), hoeven we alleen maar de Zonen te kennen om heel de schepping te kennen. Maar één Zoon uitsluiten betekent dat we niemand kennen.

Allen Watson beschrijft dit als volgt:

 

'Dit is een zeer eenvoudige, maar ook zeer uitdagende les. Sluit niemand uit. Ontken niemands geboorterecht als kind van God. Alleen door iedereen in te sluiten, kun je de hele schepping leren kennen, inclusief die van jezelf'. 

(Toelichtingen door Robert Perry)